Boeken / Fictie

Een rechtmatige familie

recensie: Taiye Selasi (vert. Auke Leistra) - Ghana ga weg

.

Ghana ga weg is een ontroerend boek over een Ghanees-Nigeriaanse familie die een succesvol bestaan opbouwt in de Verenigde Staten, maar ook weer uit elkaar valt. Succes blijkt geen garantie voor geluk. Dit veelbesproken debuut van Taiye Selasi, zelf kind van Ghanees-Nigeriaanse ouders en opgegroeid in Boston, maakt de hype meer dan waar.

Kweku groeit op als arm jongetje in een Ghanees kustdorpje, maar blijkt bijzonder begaafd te zijn en studeert dankzij een beurs geneeskunde aan een Amerikaanse topuniversiteit. Al tijdens zijn studie trouwt hij met de Nigeriaanse Fola, die hij aan de universiteit ontmoet, en beginnen zij hun gezin. Het is hard werken, ze wonen in ‘een krot met één slaapkamer’, ze hebben weinig geld en dragen kleding van het goede doel. ‘Het was het warmste kledingstuk dat hij bezat, maar in die jas leek hij zo arm.’ Kweku maakt met de jaren naam als uitmuntend chirurg en met vier kinderen is hun gezin compleet. De Amerikaanse droom lijkt volbracht.

Dan, schijnbaar uit het niets, verlaat Kweku zijn gezin. Hij zet zijn middelste zoon thuis af na schilderles, keert de stationwagon en komt nooit meer terug. ‘Hij bleef doorrijden tot Baltimore, zeven uur achter elkaar, almaar rechtdoor over de I-95 die zich voor hem uitstrekte als een donkere oceaan. Vlak. Hij reed zonder te zien, bij maanlicht, het zwart tegemoet.’ Met deze actie is het einde van het gezin ingeluid.

Terug naar Ghana

Het boek is in drie delen opgedeeld en vertelt steeds een stukje van het familieverhaal. Het eerste deel is geheel gewijd aan Kweku, op het moment dat hij sterft aan een hartaanval. Op een vroege ochtend kan hij niet meer slapen en loopt naar zijn tuin in een dorp in Ghana, waar hij sinds een aantal jaar weer woont. In slow motion beschrijft Selasi hoe Kweku opstaat, naar buiten loopt en wel voelt dat er iets mis is, maar er geen aandacht aan schenkt. Hij is verzonken in herinneringen aan vroeger, aan de keuzes die hij heeft gemaakt en alle belangrijke momenten uit zijn leven: ‘Waarom ben ik ooit bij je weggegaan?’

In het tweede deel komen de overige gezinsleden aan bod. Allemaal zijn het gemankeerde individuen geworden, die vaak toch opvallend succesvol blijken, hoewel de dreiging van het verloren succes van hun vader duidelijk aanwezig is. Olu, de oudste zoon, is in zijn vaders voetsporen getreden door ook topchirurg te worden. Samen met zijn geliefde Ling lijkt hij een perfect leven te leiden, maar hij probeert zijn relatie en huis net zo klinisch schoon te houden als zijn werkplek, en heeft alle passie buitenspel gezet.

Dan de tweeling: het meisje Taiwo en de jongen Kehinde, beiden oogverblindend mooi. Zij is een veelbelovend rechtenstudent, hij een jonge, talentvolle kunstenaar. Maar het is duidelijk dat er iets niet klopt, dat iets is gebeurd waar niet over wordt gesproken, iets wat alle verhoudingen op scherp heeft gezet. Tot slot Sadie, ‘de baby’. Hoewel ze al 21 is, heeft ze als nakomertje en schijnbare lieveling van haar moeder altijd die bijnaam behouden. In het derde deel is de hele familie voor het eerst weer bij elkaar, in Ghana, om Kweku te begraven.

Familiegevoel

Hoewel de Afrikaanse setting, namen en gebruiken eerst onbekend en ‘moeilijk’ lijken, duurt het niet lang voor de personages echt tot leven komen. Stuk voor stuk zijn het zeer verschillende, zeer boeiende individuen, die toch vaak dezelfde worstelingen hebben en kun je als lezer niet anders dan met ze meevoelen. Allemaal hebben ze last van eenzaamheid, van het gevoel nergens bij te horen. Ze hebben geen echt familiegevoel, want ‘een rechtmatige familie had foto’s boven de trappen hangen. Of op zijn minst grootouders van wie de voornamen bekend waren.’ Na het vertrek van Kweku valt het gezin uit elkaar, omdat Fola niet voor vier kinderen kan zorgen. Jarenlang is er nauwelijks contact en weten ze soms niet eens waar iedereen woont. Er moet een sterfgeval aan te pas komen voor er gesproken kan worden over wat er tussen hen in is komen te staan. Dan kunnen ze pas hun vader vergeven: ‘Misschien was wat hij gedaan heeft wel het beste wat hij doen kon.’

Het gebrek aan familiegevoel komt ook voort uit het feit dat Fola’s familie tijdens de burgeroorlog in Nigeria uit elkaar is gerukt en dat dat voor iedereen niet meer dan een logisch gegeven lijkt te zijn: ‘Ze voelde het ook in Amerika […] dat haar studiegenoten en docenten, blank of zwart, maakte niet uit, vanzelfsprekend vonden wat er gebeurd was. Dat ze niet langer [zichzelf] was, maar in plaats daarvan iemand uit een generisch, door oorlog verscheurd land. Zonder verdere bijzonderheden.’

Kweku heeft zijn familie ook buiten zijn nieuwe leven gehouden, enkel bij het overlijden van zijn moeder gaat hij terug. De kinderen zijn zich wel bewust van hun Afrikaanse wortels, maar alleen Olu is ooit eerder in Ghana geweest. Door het ontbreken van een familiegeschiedenis en culturele context zijn ze van zichzelf en elkaar vervreemd. Ze kunnen niet goed hun gevoelens verwoorden en vergroten daarmee de afstand. Pas bij het terugkeren naar hun vaderland, weliswaar zonder vader, vinden ze elkaar terug en kunnen ze ‘een rechtmatige familie’ worden. Deze overtuigende debuutroman met mooie personages verdient alle aandacht.