Boeken / Fictie

Leugenachtig medelijden

recensie: Stefan Zweig (vert. Janneke van der Meulen) - Ongeduld

Bij luitenant Anton Hofmiller zit het hart op de juiste plaats. De schuchtere militair met weinig levenservaring bekommert zich om een jonge gehandicapte vrouw uit de gegoede klasse, schenkt haar zijn vriendschap en laat zich steeds verder meevoeren door zijn intense medelijden met haar. Dan merkt hij plotseling dat dit bij ongeduldige mensen ook grote verwachtingen schept die niet zomaar zijn te negeren.

Stefan Zweig (1881-1942) laat in zijn roman Ongeduld (1939) de luitenant terugkijken op de belangrijkste episode uit zijn leven. Gelegerd aan de Oostenrijks-Hongaarse grens, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, raakt hij bij toeval verzeild op een feestje bij de adellijke familie Kekesfalva. Zeer onder de indruk van de hem onbekende luxueuze omgeving begaat hij in zijn bravoure een grote blunder: in een poging tot galanterie vraagt hij de gehandicapte dochter Edith ten dans. De verontwaardiging die volgt doet Hofmiller het huis ontvluchten. Vol schaamte probeert hij een oplossing te bedenken om deze faux pas weer te herstellen.

Invloed
De schade blijkt niet erg groot, want tot zijn eigen verbazing wordt hij, na het zenden van een enorm boeket rozen, direct weer in genade aangenomen. De verhoudingen zijn zelfs zo goed dat hij iedere dag, in de namiddag, de familie bezoekt en zich als gezelschapsheer steeds meer in zijn element gaat voelen. Hij brengt zowel diepgang als vrolijkheid in een familie die gebukt gaat onder de handicap van de jonge Edith. Enigszins verblind door zijn eigen invloed gaat Hofmiller zijn grenzen te buiten. Hij weet in zijn positie zelfs hoop te geven op genezing van het meisje en gaat daarin zover dat de artsen buitenspel worden gezet. Hofmiller is overtuigd van zijn goede bedoelingen en stelt alles in het werk om het de onzekere familie en het ongelukkige meisje naar de zin te maken.

Waarom zou ik me zorgen maken of ik teveel of te weinig had gezegd? Ook al had ik veel meer beloofd dan ik redelijkerwijs had moeten doen – alleen al deze leugens uit medelijden hadden haar gelukkig gemaakt; en het kan nooit verkeerd of onrechtvaardig zijn een mens gelukkig te maken.

Medelijden

Stefan Zweig noemt twee soorten medelijden. Als eerste het sentimentele medelijden: het zich zo snel mogelijk bevrijden van de aanblik van de ellende van een ander. En daarnaast het onsentimentele, échte medelijden: het welbewust meegaan in het lijden tot het uiterste. Luitenant Hofmiller zwelgt in zijn sentimentele medelijden voor Edith. Het leven is mooi, er is veel om te genieten, hij wil haar ziekte het liefst doen vergeten en zorgen voor een onbekommerd samenzijn. Maar als zij hartstochtelijk verliefd op hem wordt en er zelfs al geruchten van een verloving rondgaan, raakt hij in paniek en vlucht opnieuw. Uit schaamte voor zijn eigen onnozelheid en uit eergevoel om zijn regiment voor een grote schande te behoeden.

In Radetzkymars beschreef Joseph Roth al eerder de teloorgang van het keizerlijke Oostenrijk aan de hand van de desillusie van een jonge eervolle militair. Ook Zweig maakt van deze vorm gebruik om het einde van een tijdperk te duiden. Hij laat zeer indringend zien hoe de goede bedoelingen van een onervaren man verzanden in de chaos van een onbeantwoorde liefde. Hij beschrijft zijn gedachten en overwegingen met grote subtiliteit, soms pagina’s lang maar nooit onleesbaar. De meeslependheid van dit verhaal maakt de hoofdpersoon tot een sympathieke, enigszins wereldvreemde romanticus. Een eenvoudige militair uit het machtige leger van de Donaumonarchie, een wereldorde die duidelijk op haar laatste benen loopt. Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, ontpopt de ongelukkige Hofmiller zich als held op het slagveld en wordt hij door de loop der geschiedenis uit zijn benarde situatie gered.