Boeken / Non-fictie

Duitsland door Engelse ogen

recensie: Simon Winder (vert. Margreet de Boer en Ronald Kuil) - Germania

Het klinkt als begin van een goeie mop: loopt een Engelsman in Duitsland, hij kijkt vol verbazing om zich heen en vertelt vervolgens de Duitse geschiedenis aan de hand van zijn persoonlijke indrukken. De clou is een verrassend soepel geschiedenisboek.

De Britse auteur Simon Winder is verknocht aan Duitsland. Aan het historische Duitsland, dat wil zeggen het Duitstalige gebied in Midden-Europa dat vanaf de Romeinse tijd tot ruwweg 1933 heeft bestaan uit tientallen kleine vorstendommen. Al dan niet samengebald in een geforceerd keizerrijk – het Heilige Roomse Rijk (800-1806) en Duitse keizerrijk (1871-1918) – heeft deze langdurige en zwaarbevochten autonomie het land gemaakt tot de lappendeken van culturen die tot op de dag van vandaag nog zichtbaar is. Dat gefragmenteerde Duitsland, vol schermutselingen, verstandshuwelijken en nalatenschappen en met steeds weer veranderende grenzen en grensgebieden, dat is het Duitsland waar de schrijver warm voor loopt.

Geen Führer
Om meteen maar het grote pijnpunt aan te snijden: Winder kiest ervoor Germania – met als ondertitel Een persoonlijke geschiedenis van het oude en het huidige Duitsland – abrupt te laten eindigen in het jaar 1933 als Adolf Hitler aan de macht komt. Hij wil ‘de Führer buiten de deur houden’ omdat vanaf dat moment ‘alle Duitsers die hun land de moeite waard maakten, hun boeltje pakten’. Een opzienbarende opinie waarmee de schrijver zich tot het kamp van de weinige historici lijkt te rekenen die vinden dat nazi-Duitsland geen enkele verbinding heeft met de Duitse geschiedenis van vóór de grote wereldbrand. Alsof het militairistische Pruisen en het defaitistische Beieren niet mede aan de wortel van het exploderende kwaad hebben gestaan.

Opvallend genoeg weet Winder in vrijwel ieder hoofdstuk juist een link te leggen met de periode 1933-1945. Bijvoorbeeld als het gaat over de mijnbouw in het Harzgebergte waar het negentiende-eeuwse verhaal direct verbonden wordt met de ondergrondse ontwikkeling van V2 raketten in de Tweede Wereldoorlog door de inzet van honderduizenden dwangarbeiders. Dit tweesporenbeleid zorgt dat Germania een wat zwalkende indruk maakt maar het brengt aan de dynamische kwaliteit geen schade toe.

Gladiator
Het enthousiasme en de gedrevenheid waarmee Winder door de Duitse historie wandelt is aanstekelijk te noemen. Hij houdt een losse chronologie aan – van de vroeg-Germaanse tijd via de Middeleeuwen en de revolutionaire jaren naar het laatste keizerrijk – en beschrijft de verschillende perioden aan de hand van hoofdstukken die doorspekt zijn met spontane invallen en eigen indrukken. Dat ‘verlevendigen’ doet hij bijvoorbeeld door de oer-Germanen uit te beelden met een verwijzing naar de schitterende openingsscène van de film Gladiator (2000) van Ridley Scott waarin de uitstekend georganiseerde Romeinen in een donker woud de wilde horden in de pan hakken. Om dan meteen de vraag op te werpen of die eerste Duitsers werkelijk zo’n beestachtig zootje waren.

Ook de behandeling van de Hanzetijd loopt uit op een aardige popularisering van de geschiedschrijving. De sobere uitstraling van steenrijke handelssteden als Lübeck werd vooral benadrukt door de donkere, kale gevels van de vele pakhuizen.

Een wereld die het ontbrak aan natuurlijke bouwstenen maar die zich in plaats daarvan toelegde op de productie van miljoenen bakstenen, moest op enig moment wel met Lego komen aanzetten, en een groot deel van Lübeck is alsof je opgesloten zit in Legoland zelf.

Duits eten
Winder neemt als Engelsman een duidelijk andere positie in ten opzichte van Duitsland dan wij Nederlanders inmiddels doen. Dat toont hij vooral in een aantal clichés die hier al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw niet meer gelden, zoals de vaststelling dat Duitsland ’tegenwoordig een soort dode zone is die om zeer goede redenen gemeden wordt’. Om een aantal pagina’s verderop nog een oudbakken kwestie aan te halen ‘waar zo ongeveer iedereen het hartgrondig over eens is: het afschuwelijke Duitse eten’.

Het zij hem vergeven, net zoals het voortijdige einde van de Duitse geschiedenis. In zijn nogal wispelturige stijl is Germania vooral een fijn boek geworden waarin de begeesterde schrijver in een afgelegen oord uit de trein stapt, een kasteel op een berghelling ziet en weer losbarst met een nieuw verhaal uit zijn onuitputtelijke kennis van Duitsland.