Een atleet van de wil
Momenteel mag de biografie zich verheugen in een ongekende populariteit, reden te meer om eens uitgebreid stil te staan bij dit hybride genre met een reeks over de biografie. Dit keer: Friedrich Schiller of de uitvinding van het Duitse idealisme van Rüdiger Safranski.
Wie de feiten uit het leven van de Duitse schrijver Friedrich Schiller (1759-1805) zoekt, moet er maar even een encyclopedie bij pakken. In zijn lijvige biografie plaatst Rüdiger Safranski zijn onderwerp vooral in een uitgebreid umfeld, waarin de filosofie een prominente plaats krijgt. Zoveel interessants maakte Schiller overigens ook weer niet mee. Hij groeide op onder het benauwende bewind van de hertog van Würtemberg, maar dat gaf hem wel de kans een prestigieuze opleiding te volgen: tot dokter, hoewel hij eerst eigenlijk dominee wilde worden. Al vrij vroeg koos hij voor het schrijven, dit tot groot ongenoegen van zijn almachtige broodheer. Het gevolg was dat Schiller via slinkse wegen aan diens greep moest zien te ontkomen, wilde hij zelfstandig verder in de letteren.
Neiging tot overdrijven
Friedrich Schiller |
Zoals we uit de geschiedenis weten, is hem dat behoorlijk goed gelukt, al ging zijn schrijvende leven niet over rozen. Wat we ook weer met enkele korrels zout moeten nemen, want geld en medestanders heeft hij altijd gehad. In ieder geval raakte hij nooit geheel en al aan lager wal, en verder was hij wat betreft zijn gevoelsleven nogal geneigd tot overdrijven. Wat we in brieven en andere beschouwende geschriften lezen klinkt dus soms nogal naar, maar viel in de praktijk reuze mee – vooral nadat hij in Weimar de oudere Goethe had ontmoet en tot genie was uitgegroeid. Goed, hij kreeg een akelige ziekte waaraan hij vrij jong overleed, maar zo is er altijd wel wat.
In iedere biografie van Schiller wemelt het van de beroemde namen. Naast Goethe komen we mensen tegen als Wieland, Herder, Fichte, Hölderlin en Kant – en Beethoven, die van Schiller diens Ode an die Freude leende voor zijn negende symfonie. Bij Safranski is dat niet anders, maar bij hem heeft het ook een functie. Parallel aan het leven van zijn onderwerp, schetst hij de geestesontwikkeling van de Duitse intelligentsia in de achttiende eeuw. Een interessante periode, omdat je enerzijds de hyperromantische Sturm und Drang had, maar tegelijk ook een vooral door buitenlandse denkers als d’Holbach en Hume geïnspireerde materialistische stroming, en natuurlijk de altijd met twee voeten op de aarde vertoevende Kant.
Verleidelijke valkuil
Safranski – die eerder schreef over onder meer Heidegger en Nietzsche – heeft vrijwel geen belangstelling voor Schiller de dichter of (toneel)schrijver. Hij verlaagt zich nog wel tot het samenvatten van enkele werken, maar over bijvoorbeeld stijl of verwantschap met andere auteurs horen we praktisch niets. Voor Safranski is Schiller in de eerste plaats een denker en een belangrijke speler in de intellectuele ontwikkeling van zijn volk.
Veel ruimte besteedt hij dan ook aan het uiteenzetten van al die merkwaardige wijsgerige zaken waar Schiller en de zijnen zich druk over maakten. Daarbij bewaart hij soms wel erg weinig afstand tot zijn onderwerp, bijvoorbeeld als hij het gedachtengoed van Schiller doortrekt naar onze eigen tijd. Dat is net weer een stap te ver, want hoe invloedrijk indertijd misschien ook, het serieus nemen van de even vage als abstracte begrippen waar deze Duitsers zo druk over deden, is inmiddels in vooruitstrevende kringen ruimschoots achterhaald:
Schiller wist, dat hij met zijn definitie schoonheid is vrijheid in de verschijning (…) een objectief criterium voor de ervaring van schoonheid had verkregen en daarmee Kant was voorbijgestreefd.
Met dit soort zinledige opmerkingen scheert Safranski op sommige momenten wel heel erg dicht langs de peilloze afgronden van de totale onzin:
Er is inmiddels in het onderzoek van de neurofysiologische processen veel vooruitgang geboekt; men kent het systeem van de schakelingen, het netwerk, men heeft uitgevonden hoe de verschillende hersenregionen functioneel met elkaar zijn verbonden, maar het blijft altijd nog raadselachtig hoe een meetbaar materieel proces in een heel andere dimensie als ‘bewustzijn’ beleefd kan worden. Ik beleef immers geen schakelingen en neuroprocessoren, maar bewustzijn. Ongetwijfeld heeft elk geestelijk proces zijn materiële pendant, er gebeurt terwijl ik denk altijd iets fysiologisch in de hersenen. Maar het denken en gewaarworden is als beleving iets anders dan wat vanuit neurofysiologisch perspectief te zien is. Je kunt ook niet beweren dat de neurofysiologische processen de oorzaak zijn van het denken en gewaarworden.
Dat kan natuurlijk heel goed, het is nog steeds een vrij land, maar ook verder snijdt de redenering die Safranski hier ophangt geen hout. Dat komt vooral doordat hij begrippen postuleert als ‘dimensie’ en ‘bewustzijn’, zonder daarvoor adequate definities aan te dragen. Het is zo langzamerhand wel duidelijk, ook in de neurofysiologie, dat onze gewaarwordingen wel degelijk gewoon voortkomen uit chemische en fysische processen en dat het befaamde bewustzijn, hoe je dat ook zou willen omschrijven, niet meer is dan een wat vervelend bijprodukt van de stevige groei die onze hersenen de afgelopen pakweg zes miljoen jaar hebben doorgemaakt.
Het is dezelfde valkuil als waar Schiller en met hem zo ongeveer alle filosofen uit de wereldgeschiedenis enthousiast zijn ingetuimeld: zuig een probleem uit je duim, problematiseer wat niet problematisch is, en doe daar vervolgens verschrikkelijk gewichtig over. Met de werkelijkheid heeft dat verder weinig te maken, maar het levert wel smakelijk leesvoer op en is nog leerzaam ook.
De vertaling van Mark Wildschut is voorbeeldig, op een enkele uitglijder (‘bijtel’) na. Maar waarom Don Carlos zijn –c heeft moeten inwisselen voor een –k is mij een compleet, dan wel kompleet raadsel. Nog gekker: Schillers schoonzus Caroline heet hier ineens Karoline. Net zoals zijn dochter Caroline. Wonderlijk.
Goethe/ Schiller – Briefwisseling
Johann Wolfgang Goethe |
Wie Schillers denkbeelden het liefst van binnenuit benadert, kan zijn toevlucht nemen tot de uitgebreide briefwisseling die Schiller met Goethe onderhield. Onlangs verscheen deze briefwisseling in een goed leesbare, maar niet briljante vertaling. Zowel de brieven van Schiller als die van Goethe zijn opgenomen. Hierbij is een selectie gemaakt uit het totaal van 1015 overgeleverde brieven, met als doel de lezer “een beeld te geven van de ideeën die de schrijvers bezielden, van hun letterkundige activiteiten en van het culturele klimaat waarin zij zich bewogen.” Kattebelletjes en korte zakelijke brieven zijn daarbij gesneuveld.
De correspondentie en daarmee de vriendschap begint in 1794 met een brief van Schiller aan Goethe, waarin hij deze laatste vraagt of hij zijn medewerking wil verlenen aan het door Schiller op te richten tijdschrift Die Horen. Goethe stemt toe en zo komt dan eindelijk de door Schiller zo vurig gewenste vriendschap tot stand. Dit leidt over en weer tot enkele brieven vol exuberante lof, om vervolgens uit te monden in een intelligente, maar altijd ietwat afstandelijke dialoog die pas verstomt met Schillers vroegtijdige dood in 1805. Echte intimiteit ontbreekt veelal in de brieven. Ze gaan voornamelijk over het werk en denkbeelden van beide schrijvers, waarbij uiteenlopende onderwerpen aan de orde komen als het onderscheid tussen epische en dramatische poëzie, de kunst van de Grieken, en het schrijverschap van Homerus en Shakespeare. De brieven bevatten zowel aanmoedigingen als hevige kritiek, waarbij met name de filosofie van Kant een voortdurend terugkerend thema is. Goethe stond vrij kritisch ten opzichte van Kant, terwijl Schiller hem vaak veel positiever benaderde en in veel dingen door hem beïnvloed werd. Het geheel vormt een fascinerende ontmoeting tussen twee belangrijke boegbeelden van de vroege Duitse romantiek.
Rüdiger Safranski (vertaling: Mark Wildschut) • Friedrich Schiller of de uitvinding van het Duitse idealisme • Uitgever: Atlas • Prijs: € 39,90 • 592 bladzijden • ISBN: 90 450 1321 5
Goethe / Schiller (vertaling: Aart J. Leemhuis) • Briefwisseling •
Uitgever: Damon • Prijs: € 34,00 • 507 bladzijden • ISBN: 90-5573-605-8
Zie ook in deze reeks: Barry Miles, Charles Bukowski, Karel Wasch, Jack Kerouac, Wim Hazeu, Vestdijk: een biografie, Menno Schenke, Vaan: Het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager en Peter Gay, Freud. Pionier van het moderne leven.