Boeken / Fictie

In elk leven een verhaal

recensie: Sait Faik Abasıyanık (vert. Hanneke van der Heijden) - Verhalen uit Istanbul

In een reeks waarin eerder werk van Etgar Keret en George Saunders verscheen, publiceert Podium nu Verhalen uit Istanbul van Sait Faik Abasıyanık. De verhalen van deze Turkse meester zijn klein en weemoedig.

De eerdere boeken in deze reeks werd al veel lof toegezwaaid. Verhalen uit Istanbul is een waardig nieuw deel in de serie. Het is, allereerst, een mooi vormgegeven boekje, uitstekend vertaald door Hanneke van der Heijden en met een boeiend nawoord van Murat Isik. ‘Als ik niet schreef, werd ik gek,’ citeert hij Abasıyanık. De verhalen verschenen tussen 1934 en 1954 en geven een beeld van een veranderend schrijverschap.

De meeste verhalen in deze bundel spelen zich af in Istanbul, zo nu en dan in andere Turkse steden en slechts af en toe op het platteland. Abasıyanıks Istanbul is een stad van kleine lieden. Zijn personages zijn arm, jong, kleine handelaars of vissers – niet de mensen die spetterende levens in de binnenstad leiden. Ze vormen de working class, de groep die vaak zo onzichtbaar is in de literatuur. Bijna altijd is de zee dichtbij, of dat nu het echte open water is of de Bosporus in Istanbul. Het geeft de verhalen iets opens, en later in de bundel (die chronologisch gerangschikt is, daarmee dus ook later in Abasıyanıks leven) ook iets melancholieks. Het water biedt vrijheid en kansen, en de levens zijn gesloten.

Atmosfeer

Abasıyanık, gestorven in 1954, had een unieke stem in de Turkse literatuur. Zijn verhalen worden dikwijls als impressionistisch aangemerkt. Ze zijn kort, vaak niet langer dan enkele pagina’s, en bevatten een aantal scènes zonder al te expliciete samenhang. Er wordt weinig uitgelegd en veel gesuggereerd, in een prachtig eenvoudige stijl. ‘Ik herinner me een rijtuig,’ begint het verhaal ‘De angst om lief te hebben’:

Ik zie het liefje uit mijn jeugd, zitten op vilt dat naar dieren, weg en haver ruikt, met haar zachte mollige handen klappend naar de vogels die opvliegen in de berm. En nog eens sla ik haar gade, het liefje uit haar jeugd, terwijl ze in een strakke en donkerblauwe jurk wandelt langs het strand.

Daar is dat gevoel van verlies, de melancholie, in dit vroege verhaal. Deze sfeer wordt in de latere verhalen alleen maar sterker, wanneer Abasıyanık – aldus Isiks nawoord – meer begon te worstelen met zijn homoseksualiteit. Opvallend is echter dat het eerste verhaal, “Het tweede huis van mijn vader,” ook al door die lens bekeken kan worden.

Het is fijn om Abasıyanıks stem te horen en zijn atmosferische, sterke verhalen te lezen. Zijn geschetste levens zijn meeslepend en boeiend. In elk leven valt iets te vinden, valt een verhaal te ontdekken. De rangschikking van Verhalen uit Istanbul laat ook zien hoe een schrijverschap verandert, in dit geval de invloed van verdrongen homoseksualiteit op een carrière. Zonder schrijven werd Abasıyanık gek, maar tegen het einde staat in deze bundel: ‘Het lijkt wel of ik opnieuw moet leren schrijven.’