Boeken / Non-fictie

De voedseldeejay

recensie: Roland Duong - Het supermarktparadijs. Gezond kiezen is een kunst

.

Roland Duong (foto: NTR - Keuringsdienst van waarde)

Roland Duong (foto: NTR – Keuringsdienst van waarde)

Hoe komt ons eten tot stand en hoe kiezen wij daaruit? Waarom kunnen we het hele jaar door ‘vers’ fruit eten? Welk sinaasappelsap is het gezondst? Welk vlees kunnen we met een gerust hart eten qua milieu, dierenwelzijn en onze eigen gezondheid? En hoe zit het nou met flessenwater? Roland Duong, bekend van televisieprogramma’s als Waskracht en De Keuringsdienst van Waarde, is bij uitstek iemand die de informatie voor ons selecteert en kanaliseert. Dat doet hij dan ook van harte in het eerste hoofdstuk van Het supermarktparadijs.

Verbanden
Wonderbaarlijk genoeg blijft het bij dat eerste hoofdstuk. In de vijf daaropvolgende hoofdstukken lezen we geen adviezen voor onze aankopen, maar gaat de filosoof los. Duong legt verbanden tussen consumptie, psychologie, ethiek en welzijn, vrijheid en geluk, geloof en wetenschap, noem maar op. Hij speculeert onder andere over waarom Nederlanders volgens de statistieken zo gelukkig zijn, maar in de praktijk, ondanks de enorme keuzevrijheid zo ontevreden lijken. Dit zijn inderdaad passages die moeilijk in een tv-programma passen.

Duong associeert volop, en een wetenschappelijke onderbouwing en bronvermelding ontbreken regelmatig. Dat komt het leesritme ten goede, maar ergens had wel mogen staan dat bijvoorbeeld de laatste drie pagina’s van hoofdstuk 2 niets anders zijn dan een halve samenvatting van de bestseller Zwaarden, paarden en ziektekiemen van Pulitzer Prijswinnaar Jared Diamond. Temeer omdat de daarin genoemde inefficiëntie van landbouw voor velen een nieuw en moeilijk begrijpbaar concept is. Volgens Diamond – en Duong – heeft het de samenleving duizenden jaren gekost om hedendaagse mensen middels landbouw en verstedelijking eenzelfde gezondheid te kunnen garanderen als de jager-verzamelaar ooit had.

Bidden
Tegen het eind van het laatste hoofdstuk begint Duong geheel onverwacht, gezien het aardse en analytische karakter van al het voorgaande, uit te varen tegen atheïsten en ze te beschuldigen van überconsumentisme. Daarbij passeren enkele verouderde misvattingen:

Er zijn maar weinig atheïsten die zich werkelijk thuis voelen in de geestelijke leegte. […] Geestelijke leegte is de essentie achter vele verslavingen. […] met hetzelfde gemak waarmee religie wordt weggehoond, wordt de existentiële Schaduw waar de meeste individuen vroeger of later mee te maken krijgen, genegeerd of kunstmatig buitengesloten. De Schaduw wordt buitengehouden met een ontzagwekkend scherm van de meest ingenieuze lapmiddelen. Vakkundig gemaakt entertainment, koffie, buitensporig consumentisme, onstilbare trek in betere spullen. […] Het is dan ook geen verrassing dat spiritualiteit ook bescherming biedt tegen verslaving.

Dan volgt nog een pleidooi voor bidden als medische behandeling. Alleen op de allerlaatste pagina zwakt hij dit weer een beetje af. Daarmee heeft het boek niet alleen een apart maar ook een onduidelijk einde, zonder conclusie. Hoewel Duong bij vlagen briljant is in zijn associaties en overwegingen, ontbreekt een grote lijn in het boek. Met flink persen zou de conclusie kunnen zijn: we worden gelukkiger als we in alle vrijheid bewuste keuzes maken én als we zo nu en dan bidden. Die keuzes zijn persoonlijk, aldus Duong, dus er is geen algemene leidraad voor wat we wél moeten aanschaffen en wat niet. En dat geldt ook voor dit boek.