Boeken / Fictie

De psychologische kleerscheuren van een poëet

recensie: Nick Flynn - Een klotenacht in kutstad / Ether

Je moeder is dood: ze joeg een kogel door haar borst. Hoe herinner je haar? En wat te denken van je vader, die nooit een vader voor je is geweest, maar laveloos door Boston dwaalde, zijn strafblad liet uitdijen en nog altijd fantaseert over een literair debuut? Nick Flynn trachtte zijn memoires over zijn ouders te verwoorden. In zijn dichtbundel Ether en roman Een klotenacht in Kutstad, beiden tegelijkertijd in het Nederlands vertaald, raapt hij flarden van zijn gedachten bijeen.

Gewetensangst

Als je vader aan de drank is, op bankjes in het park slaapt, stennis schopt in het daklozencentrum waar je zelf al jaren werkt en liever cheques vervalste dan zich te bemoeien met je opvoeding, ben je hem dan iets verschuldigd? Deze gewetensangst hangt als een zwarte wolk over Flynns eerste roman met de ondubbelzinnige titel Een klotenacht in kutstad. Flynn schetst in krachtige taal het portret van zijn vader; een doorgaande woordenstroom over dronken worden, high zijn, smerige straten, louche zaakjes en ongelukkige liefdes.
De drank, drugs en het nomadenbestaan lijken vader en zoon te delen. Stukjes van zijn eigen hachelijke leven en dat van zijn vader vallen als een puzzel in elkaar, wanneer de laatste de opvang Pine Street Inn binnenstrompelt voor een bad en een bed.

De roman is als een klembord van herinneringen. De genoteerde gedachten stammen uit een ver en minder ver verleden. Uit zijn jeugd, toen zijn moeder nog leefde en haar talloze dates leidde tot een stoet aan surrogaatvaders. Of het moment waarop hij de eerste brief kreeg van een mistige wannabe-dichter, die zijn vader bleek te zijn.
Flynn spreekt klare taal, maar het provocerende van de titel komt nergens in zijn boek terug. Hij spreekt over zijn vader met een mengeling van liefde en genadeloosheid. De emotionele afstand maakt zijn vader bijna tot een vreemde. “Maar als het me rechtstreeks wordt gevraagd, zal ik zeggen dat hij gewoon een dronkelap is. Dat is wat me altijd is verteld: een dronkelap en een oplichter. Hij heeft niets met mij te maken.”

De stijl van een poëet

~

De heftige levensloop van Flynn lijkt voer voor het nodige opgeklopte drama, maar gelukkig houdt de familiegeschiedenis zich daar verre van. Flynn is niet de zoveelste auteur die zwelgt in (zelf)medelijden. Het verhaal is juist oprecht, de stijl recht voor zijn raap, maar verdund met gortdroge humor. De ironische ondertoon geeft de roman een wrange, doch prettige bijsmaak.
Door afwijkende zinsbouw en woordkeuze is het niet alleen de inhoud die telt. De memoire is over een groot aantal hoofdstukken uitgesmeerd, allen heel verschillend van stijl, formaat en lengte. De ene keer heeft hij aan een half woord genoeg, dan weer lijken drie bladzijdes nog ontoereikend om alle synoniemen voor dronkenschap op te sommen. Glashelder proza, een reeks van ‘dertien willekeurige feiten’ (“In 1878 zei Benjamin Disraeli: ‘Nu luistert u niet, maar op een dag zult u me horen'”) en theater wisselen elkaar af en maken het boek opvallend. Daar waar het zwerversbestaan van zijn vader tot aan het einde in ruwweg dezelfde ellende voortkabbelt, houden de enorme stijlommezwaaien het verhaal levendig. Naar het einde toe komen de vormexperimenten met kortere intervallen en begeeft hij zich op het randje van onduidelijkheid. Het is duidelijk dat een poëet zich tot proza heeft gewend.

Ether

‘Plotseling’

Als het een hartaanval was geweest, zou de krant
het woord groots hebben gebruikt,
     alsof een berg zich
     in haar had geopend, maar in plaats daarvoor
gebruikte men het woord plotseling, een licht dat aangaat

in een lege kamer (…)

Als het
terminaal zou zijn geweest, hadden we haar kunnen wiegen
terwijl ze kleiner werd, haar mond afgeveegd,

     gedag gezegd.

Met Ether werd Flynn in feite de dichter die zijn vader nooit was, vervult hij een wens die niet de zijne was. Naast enkele gedichten over het zwerversbestaan van zijn vader, leest de door Hanz Mirck vertaalde dichtbundel voornamelijk geschreven als eerbetoon aan zijn door zelfmoord omgekomen moeder. De gedichten zijn stuk voor stuk een roep naar het waarom van haar daad. Op elke bladzijde is vertwijfeling te lezen. De verklaring, die haar tot zelfmoord bewoog is even ongrijpbaar als radiogolven, het heelal, de ether. Ondanks dat de biografische feiten even aangrijpend zijn, zijn de emoties verfijnder en door de compactheid mooier dan in de roman. Eenzelfde wispelturige schrijfstijl komt in Ether beter tot zijn recht. Korte naast lange versregels, het ene gedicht telt één enkele regel, het ander is bladzijdenvullende poëzie. Telkens vallen de woorden rauw op je dak. Flynns woordkeuze bezit een geniale vindingrijkheid, die elk gedicht treffend maakt. De psychologische kleerscheuren worden even pijnlijk duidelijk, maar lijken in een voor het talent Flynn meer passende vorm gegoten.