Boeken / Fictie

Sprookjesachtige avonturenroman

recensie: Nathaniel Rich (vert. Nicolette Hoekmeijer) - De tong van de burgemeester

Na Franzen, Englander, Safran Foer en Pessl is Nathaniel Rich de volgende Amerikaanse twintiger die de wereld gaat veroveren. De tong van de burgemeester is een ambitieus debuut van een ambitieuze jonge schrijver. Het is een boek dat zich met weinig andere laat vergelijken.

Het verhaal van De tong van de burgemeester kent zoveel bizarre personages, gebeurtenissen en plotwendingen dat de lezer voortdurend op zijn hoede moet zijn. Voor je het weet verplaatst de roman zich van de ene verhaallijn naar de andere, van New York naar Triëst, van de metropool naar het bergdorp.

De hoofdpersoon heet Eugene Brentani, een avontuurlijke, jonge Italo-Amerikaan, die een baantje als verhuizer aanneemt om zo met allerlei vreemde New Yorkers in aanraking te komen. Al bij een van zijn eerste klussen is het raak. Eugene en zijn overspelige collega Alvaro worden ingehuurd door Abe Chisholm, de licht waanzinnige vriend en biograaf van cultschrijver Constance Eakins. Eugene, Eakins’ grootste bewonderaar, blijft hangen in de bibliotheek van Chisholm, waar Eakins’ volledige oeuvre staat en treedt bij de knotsgekke man in dienst.

Fanclub

Het is bijna onnodig te vermelden dat Chisholm een prachtige dochter heeft. En natuurlijk verdwijnt zij als ze in Italië op bezoek gaat bij Eakins, van wie wordt aangenomen dat hij na dertig jaar vermissing inmiddels wel overleden zal zijn. En uiteraard gaat Eugene weer naar haar op zoek.

In iedere andere roman zouden zoveel clichématige toevalligheden kunnen storen. Voor De tong van de burgemeester geldt dat niet, daarvoor is het verhaal te origineel en schrijft Rich veel te vaardig. Je wordt meegezogen in de onophoudelijke stroom onwaarschijnlijke gebeurtenissen. Rich raast maar door. Zijn beschrijving van de uiteraard nog lang niet gestorven Eakins – die inmiddels, als een van de weinige fictieve schrijvers, op een mooie fanclub kan bogen – is een stilistisch hoogtepunt.

Een man – of iets wat er op leek, maar dan veel groter – stond wijdbeens op de stoep tussen Alice en de kinderen in. Zijn benen als zuilen, zelf net twee kleine kinderen, ondersteunden een machtig lijf, zwaar van razernij en adrenaline. Armen schoten alle kanten op, als opgezette pythons, en grote rode vuisten maaiden in de rondte. Hij had het gezicht van een krijger: een hoekige, gespierde kaak met een grijzige baard: een gebroken neus in de vorm van een zeis; dreigende, donkere ogen en een gebronsd voorhoofd dat, als een soort borstwering, een bergachtige schedel ondersteunde met een dikke bos rossig-grijze krullen – want ondanks zijn krachtige vitaliteit bleef hij een man op leeftijd.

Wonderlijk

Het is bijna onvoorstelbaar dat deze sprookjesachtige avonturenroman over fictie, werkelijkheid en de soms vervagende grens daartussen, niet uit het brein van een reeds lang gestorven, wereldberoemde auteur is voortgekomen, maar gewoon opgeschreven is door die verlegen jongen met dat onbestemde glimlachje op de achterflap. Rich zei in een interview dat hij gedurende de vijf jaar dat hij aan zijn roman werkte, niemand iets vertelde over zijn werkzaamheden. Een mededeling die bijna net zo onvoorstelbaar is als een groot deel van de inhoud van zijn debuut. Maar je gelooft hem, die verlegen jongen op de achterflap.

En toch, Rich zou er niet verkeerd aan hebben gedaan om De tong van de burgemeester tijdens het schrijfproces af en toe voor te leggen aan zijn vader (columnist bij de New York Times) en broer (vorig jaar succesvol gedebuteerd). Zij zouden hem misschien hebben geadviseerd om de soms onbegrijpelijke tweede verhaallijn van Watson en Rutherford beter uit de verf te laten komen. Maar ook zonder hulp van talentvolle familieleden heeft Rich van zijn debuut een wonderlijke, geweldige roman gemaakt. En uiteindelijk zal dat debuut van Rich een wonderlijke, geweldige schrijver maken.