Boeken / Fictie

Armoedige Egyptische middenklassen

recensie: Nagieb Mahfoez (vert. Djûke Poppinga) - De dag dat de leider werd vermoord

Van de eerste Afrikaanse Nobelprijswinnaar, schrijver van de imposante Caïro-trilogie, is nu De dag dat de leider werd vermoord vertaald. Een goede politieke gids, maar met saaie personages.

Het is inmiddels naar de achtergrond verdreven door andere nieuwsfeiten, maar het moderne Egypte is al een paar jaar lang niet bepaald het toonbeeld van stabiliteit. Tijdens de Arabische lente werd president Mubarak afgezet, vervangen door Morsi. Vorig jaar is hij, na amper een jaar het land te hebben geleid, van de troon gewipt en sindsdien leidt legerleider al-Sisi samen met president Mansour het land aan de Nijl.

Nagieb Mahfoez’ kleine roman, of wellicht kunnen we beter spreken van een novelle, De dag dat de leider werd vermoord werd gepubliceerd in 1985 en belicht een eerdere episode van maatschappelijke onlusten in Egypte. Het is 1981. Sinds 1970 is Anwar Sadat president. Het land zucht en steunt onder de door hem doorgevoerde economische liberalisering, de infitaah.

Hoop en beven

In deze moeilijke economische tijden vinden we de personages van De dag dat de leider werd vermoord: Moehtasjemi Zajid, een oude soefi, zijn kleinzoon Alwaan Moehtasjemi en diens geliefde Randa. In afwisselende hoofdstukken vertellen zij over hun leven. De soefi leeft met de Koran, citeert daar vaak uit en reflecteert op het moeilijke leven van de jeugd. Hij woont in een middenklassengezin met zijn zoon, diens vrouw en hun zoon Alwaan. Ze hebben het moeilijk: ondanks zijn pensioen en hun drie banen redden ze het maar net. Bij Randa is het net zo. De verloving van Alwaan en Randa staat door hun armoede op het spel. 

Alwaan en Randa, de toekomst, de nieuwe generatie, zien weinig licht. Tegen het einde – de leider is dood – vertelt Alwaan:

Ik loop terug naar mijn plaats, heen en weer geslingerd tussen gevoelens van angst, verdriet en blijdschap. Dan voel ik een vage hoop in me opkomen. Ik zie nieuwe, onbekende mogelijkheden, die de apathie en de routine zullen doorbreken en ons naar onbegrensde horizons zullen voeren.
Morgen kan niet erger worden dan vandaag.

Tobben

De leider en de slechte economische toestand tekenen de levens van de personages. Er wordt terug verlangd of uitgekeken naar betere tijden, maar in het heden moet hard gewerkt worden: zo hard, dat grootvader de andere leden van het huishouden bijna niet meer ziet en vooral aangewezen is op de Koran. Een mooi, indringend en treurig beeld.

Het is echter moeilijker sympathie te hebben met zijn kleinzoon en Randa. Zij tobben veel over geld en voedsel en de toekomst, maar dat blijft bij het tobben, zo zeer dat het soms richting zeuren gaat. Het is duidelijk dat Alwaan en Randa verlamd zijn door de situatie, te zeer opgeslokt door hun werk, om er wat aan te doen, maar als lezer hunker je toch een beetje naar de daadkracht die een voormalige docente en studiegenoot van Alwaan aan de dag leggen. Hijzelf is echter een apathisch, futloos personage.

Het persoonlijke verhaal

De dag dat de leider werd vermoord slaagt er daarentegen wel goed in het persoonlijke verhaal achter de economische cijfers in beeld te brengen. In die zin doet het wat alle goede literatuur doet: de waarheid middels de leugen van de fictie laten zien. De roman kan dan ook uitstekend gelezen worden als een beknopte gids voor het hedendaagse Egypte, waarin pijnlijk duidelijk wordt gemaakt hoe vernietigend economisch wanbeleid is en hoe weinig Egypte in dertig jaar is veranderd. Het zou echter fijner zijn geweest als de centrale personages wat meer handelden.