Boeken / Non-fictie

De oorsprong van het microkrediet

recensie: Muhammad Yunus - Bankier voor de armen

Microkrediet is al een tijdje hot in de strijd tegen de armoede. Al voor het Jaar van het Microkrediet (2005) was het concept van kleine leningen voor arme vrouwen populair. De voormalige president van Amerika, Bill Clinton, en onze eigen prinses Maxima zetten zich ervoor in. De bedenker van het microkrediet, Muhammad Yunus, kreeg in 2006 de Nobelprijs voor de Vrede en inmiddels zijn ook reguliere banken gecharmeerd van het idee. Daarmee is het hoog tijd voor een blik op de oorsprong van het idee en de werking van de bank die zich werkelijk zegt in te zetten voor de allerarmsten in deze wereld. In Bankier voor de armen geeft Yunus zijn geheimen prijs.

Muhammad Yunus (67) is econoom en oprichter van de bank die als eerste ter wereld kleine leningen begon te verstrekken aan armen die niet over onderpand beschikten: Grameen Bank in Bangladesh. Hij begon er mee in de jaren zeventig, toen hongersnood de mensen van het platteland naar de stad joeg om daar in de straten van Dhaka te sterven. Yunus werd erdoor geraakt en stapte buiten zijn academische wereld en zijn opvatting van economie, om de armoede te begrijpen.

Revolutie van de eenvoud


Het idee van microkrediet is inmiddels al lang niet nieuw meer, maar het is wel Yunus’ eigen idee, opgezet naar zijn eigen inzicht. Na jaren van experimenteren heeft het zich tot de huidige vorm ontwikkeld. Hoe komt een professor economie er toe om een bank op te zetten voor de allerarmste vrouwen in het allerarmste land van de wereld? De weg die Yunus beschrijft is inspirerend en misschien zelfs revolutionair. Met kleine leningen houden miljoenen vrouwen op het platteland van Bangladesh inmiddels het hoofd boven water. Zelfs meer dan dat: ze bouwen een huisje, sparen voor later. Yunus bereikt met zijn idee degenen die buiten alle ontwikkelingsprojecten vallen en al helemaal niet in aanmerking komen voor een lening bij een reguliere bank, hoe klein ook.

Bankier voor de armen is duidelijk merkbaar tien jaar geleden geschreven, ondanks de bezwering van de uitgever dat deze versie is geactualiseerd. Het onderwerp is echter universeel en de manier waarop Yunus van zijn idee een goedlopende bank maakte is boeiend en leerzaam. De revolutie schuilt in de eenvoud van het idee; direct kapitaal verschaffen aan mensen die er anders geen toegang toe hebben. Geen kantoren bouwen, geen ingewikkelde procedures, geen managementhiërarchie en geen eindeloze formulieren. De bankmedewerkers gaan lopend of op de fiets langs de bewoners van het platteland van Bangladesh. Het traditionele idee van economische ontwikkeling wordt op zijn kop gezet. Vaak wordt uitgegaan van algemene economische ontwikkeling, die op den duur ook ten goede komt aan de armen. ‘Op den duur sterven de armen echter’ is hierop de repliek van Yunus. Hij is bescheiden begonnen, niet met het plan om de armoede voor altijd uit te roeien, maar met de bedoeling om het leven van de allerarmsten iets te vergemakkelijken.

Iedereen is ondernemer


Er zijn twee bezwaren tegen het boek in te brengen die de leeswaardigheid van het boek niet teniet doen. Ten eerste bestaat de structuur van het boek uit een rommelige verzameling van anekdotes over de tegenstand die de bankmedewerkers ontmoette, het persoonlijke leven van Yunus, de werking van Grameen Bank, de vrouwen die leningen afsluiten, de filosofie van de bank en de historie van Bangladesh. De ontwikkeling van het microkrediet wordt in stukjes aangeboden en dat leest niet prettig, vooral niet voor mensen die niet direct in Bangladesh geïnteresseerd zijn, maar wel in microkrediet.

Het tweede bezwaar is dat er wel ruimte voor kritiek op het microkrediet is, maar alleen voor kritiek die met gemak weggewuifd kan worden. De tegenstand van geestelijk leiders op het platteland, de weerstand die de onorthodoxe werkwijze van de bankmedewerkers opriep, de afkeer van echtgenoten die hun invloed op hun vrouwen zagen afnemen; dit alles is volgens Yunus overwonnen door middel van tijd en inspanning. Maar er zijn meer punten van kritiek, en die staan amper beschreven. Het succes van Grameen wordt wel èrg vaak afgemeten aan het aantal leners, de aflossingspercentages en de hoogte van het uitstaande krediet. Wellicht is dit gedaan om sceptische burgers van kapitalistische landen te overtuigen dat het kan, dat het werkt, dat liefdadigheid passé is en dat ondernemerschap een probaat middel is bij armoedebestrijding. In deze geactualiseerde versie van het boek had de lezer op dit punt echter wel iets meer diepgang mogen verwachten. Is het bijvoorbeeld wel voor iedereen weggelegd om ondernemer te worden?

Overigens is de kritiek van economen, dat het werk van Grameen geen invloed lijkt te hebben op het bruto binnenlands product (bbp) van Bangladesh, wellicht minder belangrijk dan het lijkt. De armen werken in de informele economie, waar weinig betrouwbare statistieken over zijn. Bovendien; wat maakt het uit als het bbp niet zichtbaar stijgt, maar je kinderen hebben wel te eten? Wie maalt er om nationale cijferaars als je verlost bent van geldschieters die zoveel rente vragen dat er van je winst amper te leven valt?