Boeken / Fictie

Onderweg naar nergens

recensie: Miriam Toews (vert. M. Bernard) - De familie Troutman

Stap in de auto, geef een dot gas en laat de wereld aan je voorbijtrekken. De road novel is voor menig schrijver een aantrekkelijke vorm, zoals Jack Kerouac (On the road) en Robert M. Pirsig (Zen en de kunst van het motoronderhoud) lang geleden hebben bewezen. Alle gebeurtenissen zijn op te hangen aan het grote raamwerk van de beweging. Door de voorruit doemen nieuwe landschappen op en bij een volgend tankstation wacht weer een onbekend verhaal. Miriam Toews gaat op pad met De familie Troutman maar komt onderweg vooral zichzelf tegen.

Als Min Troutman voor de zoveelste keer door het lint is gegaan, wordt ze opgenomen in een psychiatrische instelling en komt haar zus Hattie naar Canada om de zorg voor haar kinderen op zich te nemen. Gedumpt door haar Parijse vriendje en gedreven door liefde voor haar familie werpt zij zich op als tijdelijk moeder voor haar nichtje Thebes (11) en neef Logan (15). Thuiszitten en afwachten is geen optie, dus vatten ze het plan op om op zoek te gaan naar Cherkis, de vader van de kinderen, ooit door Min de straat op geschopt en nu zwervend door de VS.

Vaderfiguur
Deze zoektocht blijkt een geschikte brug naar het verhaal van haar eigen vader en naar het allesoverheersende drama van de gezusters Troutman. In hun jeugd, tijdens een zwempartij in zee, brak paniek uit en werd Hattie bijna door Min verdronken. Hun vader, die hen wilde redden, werd door de sterke stroom meegesleurd en verdronk zelf. Dit was het begin van een verstoorde verhouding, gevolgd door jaren van confrontatie en onbegrip. Maar Hattie blijft, ondanks dit verleden, de aanhankelijke en zorgzame zus. Vol verwijten maar ook vol liefde.

Als de familie eenmaal op weg is, in een oude bus, blijkt dat de beweging waar deze roman zijn betekenis en vaart uit zou moeten putten, niet veel meer oplevert dan een handvol losse scènes. Ze rijden een hert dood, Hattie valt flauw van de warmte, Logan is midden in de nacht verdwenen, ze bewonderen het uitzicht over Death Valley, en adopteren een pitbull; zo dendert het gezelschap dwars door de Midwest richting California en de Mexicaanse grens. De verbinding tussen deze voorvallen wordt gevormd in Hatties hoofd, ze piekert maar door over haar moeizame verhouding met Min en blijft vergeefs pogingen ondernemen contact met haar te krijgen in de inrichting.

Motorpech
Thebes en Logan gedragen zich tijdens de reis als onhandelbare en behoorlijk verdwaasde pubers. Aanvankelijk wel aardig want het leidt tot humoristische dialogen, maar na verloop van tijd wordt de betekenisloosheid ervan storend. Te veel vage kinderwijsheden met als enig doel diepzinnigheid te fingeren.

‘Geeft niks,’ zei Thebes. ‘Het zijn maar woorden. Taal is niet echt.’
‘Oké,’ zei ik.
‘Zoals sneeuw in mei, weet je,’ zei Thebes, ‘en hoe stomvervelend dat is.’
‘Ja,’ zei ik.
‘Ik laat het woord “sneeuw” niet toe in mijn brein,’ zei Thebes.
‘Hmm,’ zei ik, ‘goed.’

Als het einde van het boek nadert, valt Miriam Toews duidelijk door de mand. Ze worstelt zich naar een finale – vader Cherkis wordt gevonden – maar ze kan er met geen mogelijkheid een goede punt achter zetten. Jammer, want dit boek verdient meer, de veelbelovende aanvang heeft de geschikte ingrediënten in zich: een verloren liefde, een jeugdtrauma, een gekke zus en een verdwenen vader. Maar zelfs in de vaart van deze autorit lukt het Toews maar niet er een coherent en meeslepend verhaal van te maken. Halverwege begint de motor wat te pruttelen en nog voor het einde van het boek is deze auto al tot stilstand gekomen.