Boeken / Non-fictie

Meetlat versus de wereld

recensie: Michiel van Straten - Tien verdwenen dagen

Orde uit chaos proberen te scheppen is een van de grootste hobby’s van de mens. In een volgepakt boek behandelt Michiel van Straten de vele maatstaven die ons de illusie geven dat we tijd en ruimte keurig aan kant hebben.

 

Met de eerste drie zinnen van zijn boek – ‘getallen, tijdsaanduidingen, maten en geldbedragen lijken objectieve begrippen. Maar dat zijn ze niet. Ze zijn ontworpen naar menselijke maat’ – heeft van Straten meteen de essentie van zijn uitgangspunt te pakken. Iedereen weet eigenlijk wel dat ze in het stenen tijdperk geen euro’s (zelfs geen guldens) hadden, en dat de indeling van een week in zeven dagen niet al vanaf de oerknal een voldongen feit is. Maar omdat we vaak niet weten waar al die maatstaven dan wél vandaan komen, zijn we geneigd te denken dat ze er altijd al zijn geweest.

Tien verdwenen dagen (een verwijzing naar het aloude geharrewar met de jaarkalender) maakt niet alleen duidelijk dat alle maten waar we naar leven door mensen gemaakt zijn, maar ook dat politieke en sociale omstandigheden vaak grote invloed hadden. De Engelsen en Amerikanen hadden bijvoorbeeld geen zin om zich naar de zin van de Fransen, de aanjagers van het metrieke stelsel, te schikken. En dan is er bijvoorbeeld het verhaal van de Engelsman Harrison, de uitvinder van het horloge. Hij moest grote moeite doen om een commissie van experts ervan te overtuigen dat een horloge ook op zee echt wel zou werken. Blijkbaar had de commissie niet zo’n zin om een autodidact als Harrison, de zoon van een timmerman, te geloven. 

De mens achter de maat
Van Straten belicht meer mannen (en een enkele vrouw) achter de maten. De lengte van de meter (gebaseerd op de omtrek van de aarde), bijvoorbeeld, is niet zomaar ‘bepaald’ of ‘uitgerekend’ door een stel naamloze wetenschappers; daar lag jaren werk van twee Fransmannen, Jean-Baptiste Delambre en Pierre Méchain, aan ten grondslag. Hoe was het voor hen, zo’n belangrijke taak op hun schouders te nemen, het Franse platteland met een liniaal op te meten en dan maar te moeten hopen dat ze met een werkbaar resultaat zouden komen?

Delambre had aan het begin van zijn expeditie eens drie weken gewacht op een goed zicht op de Dôme des Invalides, een van zijn richtpunten in Parijs. Hij had zijn stelling ingenomen in een kerktoren buiten de hoofdstad. Toen eindelijk een flinke regenbui de mist verdreef bleek pas dat een heuvel hem het zicht versperde. Aangezien deze meting cruciaal was in zijn meetplannen, viel hiermee niet alleen deze observatie maar ook alle eerder uitgevoerde metingen weg. De vier maanden die hiermee waren gemoeid waren voor niets geweest. Hij moest opnieuw beginnen.

Vrolijk naslagwerk
Van Straten weet de soms taaie wetenschappelijke materie waar zijn boek om draait helder en duidelijk te brengen, wat op zich al een prestatie is. Zijn vlotte toon dreigt soms wat jolig te worden (‘hoewel hij op sandalen met sokken liep, nam ik hem toch serieus’), maar goed, het leest wel lekker door.

Een nadeel van een boek vol informatie is wel dat niet alles even goed beklijft. Hierin heeft Tien verdwenen dagen veel weg van een boek als A short history of nearly everything van Bill Bryson. Als je het dichtslaat heb je veel nieuws gelezen – maar zul je het ook allemaal onthouden? Van Stratens matenencyclopedie is misschien meer een boek om bij de hand te hebben als je even iets wilt opzoeken. Hoe lang een meter nou precies is, bijvoorbeeld. En wie daar achter zit.