Boeken / Fictie

De ondankbaarheid van een hond

recensie: Michael Köhlmeier (vert. Nelleke van Maaren) - Idylle met verdrinkende hond

Michael Köhlmeier verloor zijn dochter bij een ongeluk in de Alpen. Het overweldigende landschap gaat schuil onder een enorm pak sneeuw wanneer zijn redacteur op bezoek komt om samen te werken aan zijn volgende roman.

Het is een toepasselijk decor voor een verhaal vol ingehouden woede over het lot dat het leven zo wreed kan verstoren. Idylle met verdrinkende hond is een puntgave, autobiografische novelle die vanuit een klein verhaal grote vragen stelt. Hoe verhoud je je tot je dode kind? Is het mogelijk om ondankbaarheid jegens het lot om te buigen naar dankbaarheid voor de tijd die je gegeven is?

Brokstukken van een idylle
Idyllisch is het leven van schrijver Michael Köhlmeier en zijn vrouw zeker te noemen. Sinds de dood van hun dochter Paula strompelen ze echter voort tussen de brokstukken van dat rustige, liefdevolle bestaan in de sprookjesachtige natuur. Dan komt dr. Beer, redacteur van de schrijver, een paar dagen logeren. De komst van deze buitenstaander zet de verhoudingen op scherp. In de uitwerking van dit klassieke gegeven toont Köhlmeier zijn meesterschap.

Dr. Beer is bang voor honden. Op een wandeling door het berglandschap komt hij een groot exemplaar tegen dat hem niet meer alleen laat. De hond is lief, zó lief dat hij Beer van zijn hondenangst afhelpt. Maar ook deze idylle wordt verstoord: op een volgende wandeling in gezelschap van de schrijver belandt de hond op een bevroren meer, waar hij door het ijs zakt. Kan hij nog gered worden? Of is hij – zoals Paula – gedoemd te sterven? (Daar mag de lezer zelf achter komen.)

De toekomst in schrijven
‘De ondankbaarheid van de hond deed me pijn,’ schrijft Köhlmeier aan het eind van het verhaal. Een sleutelzin die het voorafgaande in het perspectief zet van een opmerkelijk thema: (on)dankbaarheid. En daarbij: het vermogen die (on)dankbaarheid te uiten. De relaties tussen de personages zijn allemaal in dit licht te interpreteren. Dr. Beer is zijn gastvrouw dankbaar en zegt dat zonder omhaal, wat de verteller op zijn beurt een ongemakkelijk gevoel geeft. Hij vindt zijn redacteur irritant, maar spreekt dat niet uit.

‘Kan of mag ik over mijn dode dochter schrijven?’ Köhlmeier is een schrijver en het is dus bijna vanzelfsprekend dat hij worstelt met deze vraag. Het liefst zou hij haar de toekomst in schrijven, om zo haar leven te verlengen. De auteur als God de schepper – hij begrijpt zelf ook dat dat geen goed idee is. Zijn vrouw heeft lange tijd alle kleine details van Paula’s leven volgeladen met betekenis. Tot ze daarmee stopte omdat ze daarmee ‘de normaliteit van haar korte leven ontnam’. Zij heeft geleerd dankbaar te zijn voor het leven van haar dochter, in plaats van zoals haar man ondankbaar te zijn over de dood.

Broodnodige afstand
Het voorval met de hond zou in handen van een mindere auteur leiden tot een oplossing. De schellen vallen van de ogen en het personage verzoent zich met zijn lot, hoe gruwelijk ook. In Idylle met verdrinkende hond blijft de spanning tot de laatste zin intact. Dr. Beer zegt de samenwerking op. Waarom? Misschien omdat zijn uitgesproken dankbaarheid de broodnodige afstand tussen auteur en redacteur opheft? Vraagt dankbaarheid altijd een offer? Intrigerende, geladen vragen. En dat allemaal vanwege de ondankbaarheid van een hond. Een lieve hond.