Boeken / Fictie

Swingende tragikomedie vol hoop

recensie: Michael Chabon (vert. Wim Scherpenisse, Gerda Baardman en Tjadine Stheeman) - Telegraph Avenue

Een weldadige woordenbrij, zo zou de nieuwste roman van Michael Chabon getypeerd kunnen worden. Een muzikaal spektakel van soms overbodige maar alleszins aantrekkelijke wetenswaardigheden en aan het eind heb je een geweldig boek gelezen. En weer een heleboel bijgeleerd.

Want in die waterval aan informatie en indrukken vertelt Chabon op grootse wijze het verhaal van vriendschappen die door het ongemerkt verstrijken van de tijd diepe scheuren kunnen gaan vertonen. 

Populaire cultuur
Aan de kilometerslange Telegraph Avenue tussen Berkeley en Oakland runnen de muziekvrienden Arch Stallings en Nat Jaffe een platenwinkel in oud vinyl met voornamelijk muziek uit de zeventiger jaren. Tegen de klippen op, want de buurt dreigt verrijkt te worden met een megastore die zeker de ondergang van hun Brokeland Records zal gaan betekenen. De winkel, vaste ontmoetingsplaats voor de meest vreemde vogels uit de buurt, vormt het decor in de strijd tegen het grootkapitaal. Tegelijkertijd hebben hun respectievelijke partners Gwen en Aviva de grootste moeite hun verloskundigenpraktijk overeind te houden tegen de heersende vooroordelen van de gevestigde medische wereld.

Michael Chabon speelt met feit en fictie en vlecht het geheel virtuoos ineen. Hij maakt uitvoerig gebruik van zijn voorliefde voor alles wat de populaire Amerikaanse cultuur uit de jaren zeventig behelst, ondanks het feit dat de roman gesitueerd is in 2004. Muziek speelt de grootste rol maar ook klassieke auto’s, kung-fu en de hele blaxploitation cultuur waarmee hij – met een dikke knipoog naar de films van Quentin Tarantino – een gedegen basis voor dit verhaal legt. Zelfs de Amerikaanse president Obama heeft een kleine rol als aanstormend senator die op een aan hem gewijd feestje blijk geeft van zijn liefde voor muziek.

Zwart en blank
De verwikkelingen tussen de personages enerzijds en de boze buitenwereld anderzijds is juist zo boeiend door de raciale component die geraffineerd in deze roman verweven is. De zwarte Arch en blanke Nat worden langzaam uiteengedreven door de druk uit eigen kring die uitgeoefend wordt op het zwarte bewustzijn van Arch. De zwarte Gwen en blanke Aviva vertonen steeds meer onbegrip voor elkaar na een discriminerende uitval van een blanke arts in het ziekenhuis waar ternauwernood een bevalling tot een goed einde wordt gebracht. En er is een verhaallijn die indirect verwijst naar de militante Black Panthers beweging die in de jaren zestig ontstond in het overwegend zwarte Oakland. 

Voeg hierbij nog het feit dat Gwen en Arch hun eerste kind verwachten, Arch een gemankeerde verhouding met zijn eigen vader in stand houdt én het plotselinge opduiken van zijn vergeten zoon Titus, een slippertje uit vroeger tijden, en het recept voor een rijkgevulde maaltijd is compleet. 

Muzikale ‘namedropping’
Met deze overdonderende hoeveelheid persoonlijke en maatschappelijke ingrediënten brouwt Michael Chabon een dijk van een verhaal waarin hijzelf woorden tekort lijkt te komen. Hij grossiert in bijzinnen en subplots, zodanig dat er aanvankelijk een lichte leesmoeheid ontstaat omdat de schrijver continu een bewijs van eigen kunnen lijkt af te willen geven. Met als toppunt, ergens halverwege het boek, een zin die twaalf pagina’s doordraaft voordat er een punt achter gezet wordt. Maar zijn enthousiasme en gedrevenheid, samen met een perfect gevoel voor detaillering houden de boel goed bij elkaar. Zelfs de regelmatige overdrijving in metaforen – ‘Bergen kipkluifjes zo hoog dat je zuurstofflessen en sherpa’s nodig hebt om de top te bereiken’ – en de overdaad aan muzikale ‘namedropping’ dragen bij aan de vertelkracht die Chabon op papier tentoonspreidt.

Ondertussen vliegt de tijd voort aan Telegraph Avenue. De omstandigheden zorgen voor een einde aan de gevestigde verhoudingen want alle karakters in deze hartverwarmende roman zijn klaar voor iets nieuws. En ze weten het zelf maar al te goed: niet treuren om veranderingen, niet achterom kijken maar – met elkaar – opnieuw de weg naar voren vinden.