Stemmen uit ‘de drie China’s’
Sinds de jaren zeventig is er voor de Chinese cinema een ongekende bloeiperiode aangebroken. Binnen vijf jaar tijd maakten zowel de Hong Kong New Wave, als de New Taiwan Cinema en China’s vijfde generatie filmmakers opgang. Een ware uitbarsting van creativiteit, waarbij veel nieuw talent kwam bovendrijven. Deze explosieve ontwikkeling zette de filmindustrie in China, Hongkong en Taiwan (tezamen ook wel de ‘drie China’s’ genoemd) in een klap weer stevig op de kaart.
In Speaking in Images heeft Michael Berry negentien interviews verzameld met de belangrijkste regisseurs uit het Chinese taalgebied. Dit leverde een veelkleurig, levendig en uiterst leesbaar boek op dat ook voor niet-experts interessant is. De onderwerpen die in de verschillende interviews aan bod komen overlappen elkaar in veel gevallen. Dit doet echter niets af aan de reikwijdte van Speaking in Images, aangezien ze door elke regisseur vanuit een andere invalshoek benaderd worden. Iedere regisseur geeft zijn eigen visie op de moeilijkheden met de censuur, de voortdurende vermenging van de commerciële en de artistieke film, en de toekomst van de Chinese cinema.
Transnationaal
Scène uit ‘Crouching Tiger, Hidden Dragon’ |
In het omvangrijke en gedetailleerde Speaking in Images zijn bijna alle belangrijke Chineestalige filmmakers vertegenwoordigd. Opvallende afwezigen zijn Wong Kar-Wai (2046) of John Woo (Face/Off). De interviews zijn geordend naar regio: 1. Voices from China, 2. Voices from Taiwan, 3. Voices from Hong Kong. Hierbij is voortdurend gekeken naar de oorsprong van de filmmakers. Op deze manier werden vele problemen omzeild; immers, in hoeverre kan iemand als Ang Lee (Crouching Tiger, Hidden Dragon, Hulk) nog een filmmaker uit Hong Kong genoemd worden als vrijwel al zijn films in Taiwan, Engeland of Amerika zijn opgenomen? De filmmakers uit het Chinese taalgebied zijn stuk voor stuk transnationaal bezig en zijn daarom moeilijk te lokaliseren binnen een bepaalde bestaande traditie. Met zijn ietwat triviale indeling heeft Berry dit probleem handig weten te omzeilen.
China
Sinds er met de dood van Mao Zedong in 1976 in China meer artistieke vrijheid kwam, heeft de filmindustrie aldaar een flinke inhaalslag gemaakt. Filmmakers als Zhang Yimou (Hero, House of Flying Daggers), Chen Kaige (Together, Farewell My Concubine) en Tian Zhuangzhuang (The Blue Kite), de zogenaamde vijfde generatie, maakten gretig gebruik van de (gedeeltelijk) herwonnen vrijheid en zetten China weer op de kaart. Berry interviewde hen alledrie en sprak onder meer over hun jeugd in communistisch China, die bij elk van hen heel verschillend verliep. Opvallend genoeg zijn de gesprekken met de regisseurs uit de veel minder bekende generatie na hen veelal net iets dynamischer en interessanter.
Scène uit ‘Blind Shaft’ |
Vooral interessant is het gesprek met Li Yang, de regisseur van het hier (nog?) onbekende Blind Shaft. Yang herhaalt de eerder in Senses of cinema gemaakte claim dat de zogenoemde zesde generatie filmmakers, waartoe hij samen met de hier ook geïnterviewde Zhang Yuan (East Palace, West Palace), Wang Xiaoshuai (Beijing Bicycle) en Jia Zhangke (Platform) zou behoren, niet bestaat. Verder vertelt hij enkele fascinerende verhalen over het opnameproces van zijn eerste echte film, Blind Shaft, waarin de primitieve wereld van de Chinese mijnwerkers centraal staat. Zo vertelt hij dat de mijnwerkers niet in huizen, maar in zelf gegraven holen wonen. Het hele milieu blijkt zwaar crimineel te zijn, praktisch alle mijnen zijn illegaal. Toen Yang op een dag wat foto’s maakte liet hij bijna het leven, aangezien de mijnbazen meenden dat hij een journalist was. Daarnaast heeft hij ook nog eens een eigen, inspirerende visie op het maken van films:
A good movie should have a tiger’s head, a pig’s body and a leopard’s tail: that is, the beginning should be powerful, with a bite like a tiger; the body of the film should be rich like a pig; and the ending should have the muscle of a leopard’s tail.
Taiwan
Scène uit ‘Flowers of Shanghai’ |
Tot aan de jaren ’70 werd de cinema van Taiwan gedomineerd door genrefilms. Hier kwam verandering in met het vier films omvattende filmproject In Our Time (1982), waaraan vele latere sleutelfiguren zoals de hier geïnterviewde Edward Yang (Yi Y: A One and a Twoi) en Wu Nien-jen (Budhha Bless America) een bijdrage leverden, en waarvoor ook anderen als de eveneens geïnterviewde Hou Hsiao-hsien (Flowers of Shanghai) van cruciaal belang waren. Dit project luidde, zo bleek later, het begin in van de New Taiwan Cinema. Terwijl de Taiwanese regisseurs internationaal vaak succesvol waren, ging het in eigen land steeds minder goed, wat de nodige financiële moeilijkheden met zich mee bracht. Dit veranderde met Ang Lee’s Crouching Tiger, Hidden Dragon, waarmee hij de basis legde voor een nieuwe succesformule en hij de martial arts film weer op de kaart zette.
Hong Kong
Scène uit ‘Song of the Exile’ |
De regisseurs uit China en Taiwan waren er eerst en vooral op uit om artistieke films te maken; het commerciële aspect maakten ze daaraan ondergeschikt. In Hong Kong gingen deze twee elementen echter hand in hand. Stilistische vernieuwing vond veelal plaats binnen populaire genres, die daarbij tevens verrijkt werden met een meer serieuze thematiek. De cinema in Hong Kong is van begin af aan dynamisch geweest en was met de Hong Kong New Wave dan ook de koploper van de artistieke vernieuwing. In Speaking in Images wordt deze generatie gerepresenteerd door Ann Hui (Song of the Exile). Daarnaast zijn er interviews opgenomen met minder bekende regisseurs als Stanley Kwan (Lan Yu) en Fruit Chan (Made in Hong Kong).