Boeken / Non-fictie

Aangrijpend relaas van kindermishandeling

recensie: Maroesja Perizonius - De droom van mijn moeder: Het verhaal van een communekind

Oplettende kijkers kennen Maroesja Perizonius al van haar televisiedocu, over de jeugd die ze doorbracht in de klauwen van Baghwan en zijn sekte. Daarop aansluitend schreef ze een openhartig verslag van haar jaren in de commune, dat dankzij een trefzekere stijlkeuze de lezer meedogenloos in zijn greep houdt.

Want laten we wel wezen: iedereen heeft een verschrikkelijk levensverhaal, maar daarover een goed boek schrijven is slechts weinigen gegeven, zoals blijkt uit de stroom bekentenislectuur die de zucht naar gluren en achterklap moet bevredigen van iedereen die de neus ophaalt voor periodieken als Mijn Geheim – van politici die in een eerdere levensfase hun lichaam veil hadden tot en met smeuïge verhalen over hoerenlopende wethouders.
Het relaas van Perizonius over haar jeugd is van een andere orde. Met het onderwerp heeft dat niet zoveel te maken. Opvoeding is nu eenmaal moeilijker dan je denkt, veel ouders hebben niet de belangen van hun kind voor ogen maar denken allereerst aan zichzelf. We troosten ons maar met de gedachte dat het doen en laten van al die dolende vaders en moeders opvallend weinig invloed heeft op karakter en levensgeluk.

Baghwan
Baghwan

Dat de moeder van Perizonius haar dochter naar India meesleept om zich daar aan de Baghwan over te leveren is natuurlijk idioot en voldoende voor ontzetting uit de ouderlijke macht, en dat ze haar later gewoon aan haar lot overlaat komt ook al niet als een verrassing, maar daar gaat het niet echt om. Wie wat meer wil weten over het gedachtengoed van Baghwan en de zijnen kan ook veel beter een ander boek lezen, bij Perizonius is de essentie van deze specifieke religie opvallend afwezig. Ze heeft meer oog voor de dagelijkse praktijk en voor de manier waarop de leiding de zaken heeft georganiseerd, waarbij talloze treffende overeenkomsten opvallen met soortgelijke bewegingen in het nabije verleden: een charismatische leider die volledige overgave verlangt van zijn volgelingen, die zich in uniform volledig onderwerpen aan zijn totalitaire denkwijze. Als je dan ook nog leest over geweld en zuiveringen zijn de parallellen met historische vergissingen als NSDAP en CPSU onvermijdelijk.

Slimmer

Dat kun je de lezer met veel kracht inwrijven, maar Perizonius pakt het slimmer en effectiever aan. Ze vertelt haar verhaal vanuit het perspectief van een opgroeiend kind, dat niet uit overtuiging zelf voor haar goeroe koos, maar min of meer tegen wil en dank wordt meegesleept. Op haar zevende zit ze al in Poona, waarna nog omzwervingen volgen naar Oregon, Amsterdam en het Engelse platteland. Doordat ze tegelijk van binnenuit en als een relatieve buitenstaander haar verslag doet, maar toch met de ontvankelijke ogen van een kind kijkt, wordt wat ze vertelt des te indringender. Eerste slachtoffer van die genadeloze aanpak is haar moeder, een egoïstisch monster waar je al na enkele bladzijden een afgrijselijke weerzin tegen voelt. De rest van alle dankzij Baghwan verlichte geesten is minstens zo erg. In wezen zijn het gewone mensen, het enige verschil met de rest is dat hun negatieve eigenschappen meedogenloos worden uitvergroot, hypocrisie voorop, en dankzij Perizonius’ talent op aangenaam subtiele wijze:

Een sekte is voor mensen die niet kunnen nadenken en zomaar iemand achternalopen, maar sannyasins zijn vaak hoog opgeleid, dus zeker niet dom. En Baghwan is natuurlijk geen gekke sekteleider.

Op zich niet meer dan een literaire truc, die in de handen van een nietsnut tot vreselijke resultaten kan leiden, maar Perizonius houdt de toon haar hele boek door goed vast en zoekt voortdurend onopvallend de balans. Niet schelden, wat zeer verleidelijk moet zijn geweest, maar laten zien, want dat werkt gewoon veel beter:

Ik heb medelijden met mijn vader en oma en alle vrienden van mijn oude school, want die hebben allemaal niet geleerd te mediteren en zullen daarom de Derde Wereldoorlog niet overleven. Ze krijgen trouwens sowieso aids.

Het blijft buitengewoon knap, zoals Perizonius de valkuilen van een directere aanpak vermijdt en een bijna ondraaglijk helder portret schetst van een door en door perverse samenleving in het klein, waar kinderen worden vermalen door de mateloze ambities van een tot in alle haarvaten gecorrumpeerde oudere generatie. Dat onze jonge sannyasin op haar dertiende in handen valt van mannen die inderdaad maar één ding willen – terwijl haar moeder elders weer eens aan zichzelf werkt – is de onvermijdelijke volgende stap. Gelukkig is het met Perizonius allemaal toch nog goed gekomen, wat als je dit verhaal achter de kiezen hebt niet minder is dan een wonder.