Boeken / Fictie

Meer dan de oorlog

recensie: Marga Minco - Achter de muur

De verzamelde verhalen van Marga Minco worden in Achter de muur ingekaderd door twee foto’s, geprint op de eerste en de laatste twee pagina’s van het boek. De eerste foto toont een beeldschone jonge vrouw, met woest krullend haar. Haar zwarte ogen kijken de lezer doordringend aan. Ze lacht. Op de laatste pagina’s staat dezelfde vrouw, een halve eeuw ouder. Weer dat woest krullende haar, grijs nu. Weer die zwarte, doordringende ogen. Een gerimpeld, klein gezicht. Ze lacht niet meer.

Marga Minco is geboren in 1920. Negentig jaar is ze nu, en haar laatste bundel dateert van 2004. Haar oeuvre bestaat, naast haar beroemd geworden debuut Het bittere kruid, uit talrijke andere romans en, vooral, verhalen. Korte verhalen waarin één thema zelden ontbreekt: de oorlog.

Ondertoon

De verhalen in Achter de muur hebben veel gemeen, niet alleen in omvang en thematiek, maar ook in toon. Minco behoort tot die schrijvers die haar stem ondergeschikt maakt aan hetgeen ze wil vertellen; vaak kleine avonturen van mensen wier levens ook tijdens de bezetting doorgaan, die ook tijdens die vijf jaar verliefd worden, of volwassen. In korte zinnen waarin zelden een woord te veel staat – enkele van de verhalen doen zelfs denken aan het werk van Willem Elsschot – maar waarin altijd een ondertoon te bespeuren valt.

Enerzijds is er de thematiek van het menselijk tekort (zie wederom Elsschot), anderzijds de immense dreiging van de nazi’s (of de herinnering daaraan), die zich in veel verhalen hebben vastgezet. Soms wordt Minco expliciet, zoals in de aangrijpende slotregels van het verhaal ‘De dorpsoudste’.

De laatste kaart van mijn zusje, waarop ze met haastig neergekrabbelde woorden schreef dat ze het goed maakte, heeft ze niet kunnen posten. Ze moet de kaart nog voor de grens uit de trein hebben geworpen toen ze werd weggevoerd.

Oorlogsliteratuur

Toch bevat deze bundel meer dan alleen oorlogsliteratuur. Zo betoont Minco zich in ‘Roze schuimpjes’ – de beginreeks uit Achter de muur, bestaande uit zeven korte verhalen die bijna magisch-realistisch van aard zijn – een auteur die in staat is het onbegrijpelijke begrijpelijk te maken. Bovendien bevatten deze verhalen de humor die in haar meer melancholische oorlogsverhalen afwezig is.

Minder geslaagd is de serie ultrakorte verhalen, ‘schetsen’ is in dit verband misschien een betere benaming, in ‘Kortaf’. Minco slaagt er niet in om in nauwelijks één pagina met een paar vluchtige pennenstreken een situatie of een beeld voor ogen te toveren; het zijn meer opzetjes voor langere verhalen dan afgeronde gehelen.

Desalniettemin is Achter de muur een ontroerende bundel, een verzameling verhalen van een dergelijk constant hoog niveau is zeldzaam in de Nederlandse literatuur. Het litteken dat de oorlog bij de joodse Minco heeft achtergelaten schrijnt ook bij de lezer. Je bent bereid in Minco’s verhalen op te gaan, ook al weet je van tevoren dat er niets te lachen zal zijn.