Boeken / Non-fictie

‘Een goede vertaler is geen buikspreekpop, maar een schrijver.’

recensie: Maarten Steenmeijer - Schrijven als een ander

Zeker jongeren mogen dan ontlezen, maar de ambitie om eigen werk te scheppen of te ‘schrijven als een ander’ neemt niet af. Maarten Steenmeijer, goed thuis in en ook vertaler van Spaanstalige literatuur, schreef over het vertalen van literatuur Schrijven als een ander – een vertaler leest immers met dubbele aandacht en schrijft half en half een eigen verhaal.

Literaire vertalingen zijn niet gauw goed genoeg, ook al doordat ze zelden ontsnappen aan gedateerdheid: een vertaalde roman is volgens Steenmeijer na een jaar of dertig aan vervanging toe. Bovendien is een vertaling altijd een prestatie van het moment. Toen Hans Driessen zijn Toverberg van Thomas Mann herlas, haalde hij er honderden foutjes en fouten uit. Niet erg, vindt Steenmeijer: ‘Als de stijl sterk en consistent is, dan worden de fouten meegevoerd in de stroom van de tekst.’ Te veel fouten slaan gaten in de stijl.

Checken            
Steenmeijer zelf laat zich niet zo makkelijk meevoeren in de stroom van de tekst als een gemiddelde lezer. Die leest al gauw over de grootste blunders en onbegrijpelijke passages heen. Als de roman hem niet bevalt, wijt hij dat er waarschijnlijk aan dat de schrijver hem niet ligt. Hij maakt geen vergelijking met het origineel om te checken of de vertaler wel zijn best heeft gedaan.

Steenmeijer haalt in zijn vergelijkingen ook Engelse vertalingen erbij en ontdekt dan dat ‘babana leaves’ ‘plataanbladeren’ moet zijn. Bananenbladeren in de straten van Buenos Aires? Hij noemt dat ‘een kleine fout met grote gevolgen’. Ach, denk je dan, valt wel mee, was me niet opgevallen. Elders wordt een ‘caniche’ als konijn opgevoerd en abusievelijk niet als poedel. Dat kan nu wél door Steenmeijers beugel, want in de context vindt hij konijn geestiger dan poedel. De beoordeling van de ernst van fouten lijkt een nogal subjectieve kwestie.

Instinkers         
Naast veel vertaalfouten komen andere aspecten van het vertaalwerk aan bod, zoals het belang van goede vertalingen van romantitels en eerste zinnen. Ook zijn er de instinkers van vreemde woorden die alles weg lijken te hebben van hun Nederlandse equivalent: ‘su vida sentimental’ betekent niet ‘zijn sentimentele leven’, maar ‘zijn liefdesleven’.

Dat Steenmeijer verrassende verbanden weet te leggen, zal eraan te danken zijn dat hij niet alleen theoretiseert maar ook zelf vertaalt. Citaat:

Originelen intimideren, doordat ze de indruk wekken definitief te zijn, terwijl literaire teksten per definitie voorlopig zijn. Hun betekenis ligt nooit vast, en dat is een wezenskenmerk van literaire teksten dat beter tot zijn recht komt in vertalingen dan in de oorspronkelijke versies.

En: ‘Vertalingen maken iets duidelijk wat het origineel niet graag prijsgeeft: dat een tekst op vele manieren kan worden gelezen en geïnterpreteerd.’ Zoiets geeft de vertaler moed.

Stilistische eenheid    
Toch moet de vertaler ervoor oppassen niet overmoedig te raken: hij zal niet alleen de stem van de brontekst moeten vinden, maar ook zijn eigen stem, om in zijn vertaling een stilistische eenheid te bereiken. Hier ligt volgens Steenmeijer de kern van het vertalen: het hangt er per passage van af of je min of meer letterlijk dient te vertalen of dat je je juist een formulering moet veroorloven die sterk afwijkt van het origineel. Als de inhoud maar geen geweld wordt aangedaan. De vertaler slalomt op het gladde gebied van beperkingen en bewegingsvrijheid.

Steenmeijer schrijft in een opgeruimde en open stijl, inclusief hier en daar persoonlijke terzijdes, zoals zijn ongenoegen over teksten van popliedjes, al dan niet vertaald. Zijn kennis van zaken doseert hij schijnbaar uit een prettig losse pols. Op den duur vervalt hij wat in herhaling als er al heel wat definities, voorbeelden en aanwijzingen in wisselende bewoordingen gepasseerd zijn.

Betovering       
De bundeling van Steenmeijers vierentwintig ‘mini-essays’ is zeker ook een aanrader voor wie aan het vertalen wil slaan. Net als al het genieten van kunst is het betovering. Het is het tot klinken brengen van een partituur. Niet alleen herken je de stijl van de componist, als het goed is ook die van de uitvoerend kunstenaar.