Boeken / Non-fictie

Van taartensmijtwerk tot spaghettiwestern

recensie: Louise O. Fresco en Helen Westerik - Verraad, Verleiding en Verzoening. De rol van eten in speelfilms

.

In expliciete voedselfilms als Julie & Julia (2009), Ratatouille (2007) en Chocolat (2000) vormt eten een onmisbaar deel van het geheel. Zonder voedsel geen verhaal. Maar ook in speelfilms waarin voedsel geen hoofdrol heeft, treden diners, restaurants en voedselwaren op. Een mens moet immers eten. De kijker is zich echter vaak niet ten volle bewust van de extra dimensie die een regisseur toevoegt. Voedselspecialist en UvA-universiteitshoogleraar Louise O. Fresco en filmkenner Helen Westerik laten zien dat niets toeval is en dat eten op diverse wijzen wordt ingezet.

Rollen
Sommige rollen liggen voor de hand. Voedsel verbeeldt nationale identiteit, etniciteit, klasse en sekse. Vrouwen houden van taarten en mannen eten vlees. Ook religie is gekoppeld aan voedsel. Kom in Bollywoodfilms niet aan met rundvlees, dat is voor het hindoefilmpubliek niet te verteren. Daarnaast treedt eten op als betekenisvol decor. In verschillende films blijkt het starten van een eigen eettent — met name voor vrouwen — een middel naar onafhankelijkheid.

Natuurlijk is eten ook emotie. Een prachtig voorbeeld is Como agua para chocolate (1992) waarin de hoofdpersoon letterlijk haar emoties stopt in een bruidstaart. Maar de belangrijkste betekenis van eten in film ligt volgens de auteurs in de sociale relaties tussen personen. Eten is een onmiskenbaar communicatiemiddel. Vooral het tafelmoment is cruciaal. Hoe je het wendt of keert, aan tafel moet gesproken worden. Stiltes zijn veelzeggend.

Caleidoscoop
Als hoofdgerecht worden 22 naoorlogse films opgediend vanuit het perspectief van voedsel en eten. De selectie is gemaakt op basis van persoonlijke voorkeur en de diversiteit van de betekenis van eten. Een geografische spreiding is redelijk in acht genomen, hoewel Zuid-Amerika er met Estômago (2007) bekaaid vanaf komt en Oost-Europa afwezig is. De spreiding in tijd is minder uitgebreid. Maar liefst tien titels zijn van na het jaar 2000. De jaren zeventig en tachtig zijn elk met één film aanwezig, de jaren vijftig worden overgeslagen. Weerspiegelt dit de persoonlijke voorkeur of was in deze decennia de rol van voedsel minder pregnant?

Een interessante vraag, en in een van de begeleidende hoofdstukken wordt het onderwerp eten in de filmgeschiedenis in rap tempo afgedraaid. Hierin is ook aandacht voor vooroorlogse films. In de jaren vijftig blijkt Hollywood te lijden hebben gehad onder de Koude Oorlog en de toenemende vraag naar gezinsfilms. Vanaf de jaren zeventig groeit de zelfstandige rol van eten in films. Eten gaat als setting dan net zo’n belangrijke plek innemen als decor en locatie. Met de Godfather-trilogie (1972, 1974, 1990) en La grande bouffe (1973) wordt de toon gezet. De voedselfilm als apart genre ontwikkelt zich in de jaren negentig. Dit hangt volgens de auteurs samen met de nieuwe maatschappelijke dimensie van eten. Individuele identiteit en zelfverwerkelijking vallen samen met de keuze en kennis van voedsel.

Smullen

Je kunt lang zeveren over de keuze van de hoofdfilms en het ontbreken van bepaalde titels in het boek, zoals de Algerijns-Franse film over couscous (La graine et le moulet, 2008). Toch maken alle hoofdstukken bij elkaar — naast het hoofdstuk met de hoofdselectie worden ook in de begeleidende hoofdstukken tal van filmtitels korter of langer besproken — een gang langs 200 filmtitels; een uitgebreide studie waarin genoeg stof is verwerkt. Sterk zijn de sociologische en historische verbanden die worden gelegd. De dames zijn goede vertellers en het plezier spat ervan af. Zelfs de cover is om te smullen. Als lezer krijg je onvermijdelijk zin om films te huren en een eetfilmfestival te houden. Die films kijk je dan natuurlijk niet met een platte zak chips, maar met een lekker gevuld taartje.