Boeken / Fictie

Dagboek voor de Dood

recensie: Leo Vroman - Daar

.

~

De bundel is opgebouwd uit een van zijn illustraties op de voorzijde, een handgeschreven gedicht op de achterzijde en daartussenin een inleiding van zijn hand, en 157 niets verhullende gedichten. Dit zijn alle gedichten die Vroman schreef in de afgelopen twee jaar, zonder selectie door de auteur of zijn redacteur. De bundel leest dan ook, zoals Vroman in de inleiding schrijft, als een dagboek. Niet alleen door de persoonlijke onderwerpen die hij aansnijdt: ook werkt hij verschillende keren bepaalde thema’s in twee (haast) opeenvolgende gedichten uit. Zo is ‘Ver van huis’ een herinnering aan een bergvakantie, en het volgende gedicht, ‘Tenzij als as’, een vergelijking van de dood met een bergvakantie. Zit zoiets eenmaal in ’t hoofd, dan blijf je als dichter blijkbaar een aantal dagen of weken bezig met zo’n onderwerp.

Aandoenlijke ten einde lopende wereld
Vroman leeft inmiddels in een kleine wereld. We lezen veel herinneringen, veel over de aanstaande dood, het eigen lichaam en zijn Tineke. Het is vooral ontroerend, het inkijkje dat Vromans strofen geven in zijn micromaatschappij. In poëtisch opzicht is de bundel minder sterk. Enerzijds door het geforceerde rijm, waarvan hij weliswaar altijd al een handje had, maar het valt nu meer op omdat zijn gedichten over het algemeen genomen wat eenvoudiger zijn geworden. En dat is de ‘anderzijds’: zowel inhoudelijk als in zijn beeldspraak en andere stijlfiguren is Vromans nieuwste poëzie wat simpeler. Als hij niet oppast, neigt het nogal alledaags te worden.

Het werkt ook de andere kant op: zodra de inhoud aangrijpend wordt en Vroman buiten zijn kleine wereldje treedt, dan overstijgt hij zichzelf en is hij op zijn best. Zo schrijft hij over 9/11 in het gedicht ‘De spijsvertedering’:

Neem eens een keer

~


een boek van ongeveer
tweehonderdtwintig pagina’s
en blader erdoorheen
en zeg zo vlug mogelijk:
een verdieping
een vloer vol lijken
een verdieping
een vloer vol lijken
en probeer intussen
naar de tekst te kijken,
zo snel als de torens zijn ingezakt,
honderdtien scènes van elk 1 seconde
allemaal opeengeplakt
en nooit meer teruggevonden.

Een indrukwekkende vergelijking die de onbeschrijfelijke catastrofe op een nieuwe, aangrijpende manier verbeeldt, zoals Vroman dat ook lukte in zijn inmiddels klassiek geworden gedicht ‘Vrede’ (over de Tweede Wereldoorlog). Als alleen dit soort gedichten waren geselecteerd voor Vromans nieuwste bundel dan was het een bundeltje geworden. Dus in poëtisch opzicht is het gebrek aan redactie en selectie weliswaar een gemis, maar als dagboek is Daar meer dan geslaagd.

Hoop op nieuw leven
Daar, een poëziebundel van een 96-jarige dichter, een dagboek voor de dood, een dagboek als voorbereiding op de dood, een dagboek vóór de dood. En in al deze doodgedichten wordt het nooit zwaar. Dat is knap gedaan van Vroman. De gedichten laten zich lezen als een tevreden terugblik op het leven en een ontdekkingstocht naar een onbekende wereld, een onbekende staat van zijn. Ook de illustratie op de voorzijde van de bundel biedt hoop: een foto van een oude mannenhand, Vromans hand, waarin de dikke aders overgaan in groene takjes met jonge blaadjes en nieuwe vlinders. Het oude leven als bron voor het nieuwe.