Boeken / Fictie

Een vredige jeugd

recensie: Kees van Beijnum - Een soort familie

.

Teun Draaijer probeert zich door het leven te slaan en te doen wat er van hem wordt verwacht. Voor eigen ideeën of meningen moet je niet bij hem zijn. Hij is getrouwd, maar blijft dat niet en hij is vertegenwoordiger in kopieermachines, maar ook dat houdt geen stand. Hoe het zover met hem heeft kunnen komen, wordt in de loop van deze roman duidelijk. Toen hij nog klein was en zijn twee jaar oudere broer nog leefde, had hij volop toekomstplannen en de overtuiging dat hij iets zou bereiken. Samen met zijn broer voelde hij zich sterk, maar zonder hem heeft zijn levenskracht hem in de steek gelaten.

Wieringen
Teun en zijn broer Hans groeien op in het meest noordelijke deel van Noord-Holland, in Wieringen. Deze omgeving geeft Van Beijnum volop gelegenheid het landschap, het wad, de wind en het water te beschrijven en dat doet hij prachtig. Het gezin Draaijer maakt geen deel uit van de gemeenschap waar ze wonen. De ouders zijn fanatieke wereldverbeteraars en vooral vredesactivisten, een instelling die niet aansluit bij de autochtone Wieringers. Teun en Hans worden er op school hardhandig mee gepest.

Het gezin staat overal buiten, het onderhoudt ook geen familiebanden. Het enige wat telt zijn de medestrijders voor de vrede, zij fungeren als een soort familie. De jongens zijn vroeg wijs voor hun leeftijd, de moeder is overtuigd van haar gelijk en de vader wil alles en iedereen te vriend houden. Dat kan natuurlijk niet goed gaan en Van Beijnum laat dat op een onnadrukkelijke manier zien. Teun staat hierbij centraal. De roman begint met het moment dat Teuns huwelijk en zijn werk stranden en hij in gedachten terugkeert naar zijn jeugdjaren.

Rigide levenspatroon
Vooral de weekenden staan in het teken van het zendingswerk voor de vrede en verlopen volgens vast stramien. De zaterdag wordt besteed aan het rondbrengen van folders van de (vredes)beweging en er worden acties voorbereid. In de jeugdgroep worden de kinderen aangemoedigd hun gedachten te formuleren en ze worden onderricht in de wereldpolitiek. Op zondag helpen ze de buren, medestrijders, met klussen.

De beide jongens worden gekneed naar de ideeën van de ouders, vooral van de moeder. Ze worden ernstig beknot in hun vrijheid en mogelijkheid andere manieren van denken en leven te onderzoeken. Het rigide levenspatroon doet denken aan bepaalde aspecten van Knielen op een bed violen van Jan Siebelink, alleen het uitgangspunt verschilt. Wanneer Hans in de puberteit komt, wil hij zich aan deze beperkingen ontworstelen, maar moet dat met de dood bekopen. Het gezin komt deze klap niet te boven en valt uiteen.

Kopieermachines
Kees van Beijnum is, na zijn middelbare school, onder andere vertegenwoordiger geweest in kopieermachines. Wanneer we afgaan op de ervaringen daarmee van de hoofdpersoon uit Een soort familie, dan heeft hij daar vermoedelijk niet veel plezier in gehad. Maar ondanks de problematiek die het aansnijdt, is Een soort familie beslist geen larmoyant of somber boek. Van Beijnum laat de lezer niet alleen voelen hoe dit leven is voor de jongens, maar weet het verhaal ook spannend te houden. Daarnaast weet hij met licht karikaturale beschrijvingen van bijvoorbeeld schoolgenoten en geestige observaties lucht te scheppen. Het is een kloeke roman, maar er staat geen bladzijde te veel in.