Boeken / Non-fictie

Na ons de onsterfelijkheid

recensie: Jonathan Weiner (vert. Ludo Hellemans) - Eindeloos leven

In het boek Eindeloos leven. De zonderlinge wetenschap van onsterfelijkheid leidt Pulitzerprijswinnaar Jonathan Weiner (1953) de lezer door de wetenschapswereld van de onsterfelijkheid. En een gids blijkt al snel nodig: dit gebied staat nog maar in de kinderschoenen.

In eerste instantie wekt dat verbazing. Al zo lang de mens bestaat houdt deze zich bezig met leven en dood. Al 4.500 jaar geleden ontwikkelden de Egyptenaren een antirimpelcrème om jong te blijven. Een enkele cosmetische ontdekking daargelaten, waren het echter vooral denkers die in de loop der eeuwen aan deze wetenschap hebben bijgedragen.

De vogelvlucht van het onsterfelijkheidsdenken
Eerste in de rij was de dertiende-eeuwse Roger Bacon, hoewel het hoofdzakelijk losse gedachten waren die hij over het onderwerp uitte. Daarna duurde het een paar eeuwen voor een nieuwe geleerde zijn licht erover liet schijnen: Francis Bacon (1561 – 1626). Centrale vraag voor laatstgenoemde was: moeten we de dood aanvaarden? Bacon schreef hierover verschillende verhandelingen en pleitte bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van een testprogramma om de geheimen van levensverlenging te onderzoeken. Hij wordt door zijn werk gezien als de grondlegger van de onsterfelijkheidsbeweging.

Hoewel zich na Francis Bacon nog verschillende gerenommeerde denkers over dit onderwerp hebben gebogen (zoals Hobbes en Descartes), was het pas aan het begin van de twintigste eeuw dat er serieuze wetenschappelijke experimenten werden uitgevoerd. Zo injecteerde Eugen Steinach mannen (onder wie Freud) met een extractie van apentestikels om hun de kracht van een jongere te geven, en legde Alexis Carrel (Nobelprijswinnaar Fysiologie) zich toe op orgaantransplantaties.

Het is met name dankzij dit type praktijkonderzoek dat de onsterfelijkheidswetenschap de afgelopen decennia een vogelvlucht heeft genomen. De strategie is als volgt: men onderzoekt wat de interne oorzaak is van veroudering en poogt die vervolgens weg te nemen. Momenteel overheerst de gedachte dat veroudering voortkomt uit een insluipende disbalans tussen verbranding en vernieuwing van cellen. Kan de stabiliteit tussen verbranding en vernieuwing worden gecontinueerd vanaf de jeugd, dan kan de mens theoretisch onsterfelijk worden.

Toekomstmuziek
Eindeloos leven is een introductie tot het onsterfelijkheidsdenken. Toch roept het boek de vraag op of er vanuit populair-wetenschappelijk perspectief meer over dit onderwerp kan worden gezegd dan Weiner vermeldt. Want hoewel de ontwikkelingen snel gaan, heeft de gerontologie nog geen enkele greep op het leven of de onsterfelijkheid. Er wordt voortdurend achter de feiten aangelopen en het blijft voornamelijk bij het verdedigen van enkel theorieën. Ook roept het streven naar onsterfelijkheid tal van praktische en ethische vragen op waarop het vakgebied het antwoord nog schuldig moet blijven, die uiteindelijk alle draaien om de vraag of de mensheid eigenlijk wel onsterfelijk moet willen zijn.

Minpunt aan de publicatie is dat de auteur aan dit laatste aspect weinig aandacht heeft besteed. In hoeverre speelt de mening van ‘de gewone mens’ een rol bij deze wetenschappelijke activiteit? Spelen bij dit onderwerp niet (net als bij het gekloonde schaap Dolly) verschillende ethische dilemma’s waarover eerst tot overeenstemming moet worden gekomen, voor onsterfelijkheid in gang mag worden gezet? Wordt eigenlijk wel gevraagd wat de burger wil? En wat als de mensheid niet uit die dilemma’s kan komen?

Must read
Die omissie daargelaten, is Oneindig leven van gerenommeerd wetenschapsjournalist Jonathan Weiner een boeiend, bij vlagen humoristisch en toegankelijk geschreven boek. Het biedt de lezer een goede inzage in de geschiedenis van het onsterfelijkheidsstreven en de huidige stand van zaken. Weiner doet recht aan zowel voor- als tegenstanders en werkt gedurende het boek naar zijn boodschap toe. Voor al wie een ingang zoekt naar dit onderwerp is Oneindig leven zonder twijfel een must read.