Boeken / Non-fictie

Vermakelijke Venetiaanse maskerade

recensie: John Berendt - The City of falling Angels/ De stad der vallende engelen

De titel van John Berendts nieuwe boek slaat niet op het apocriefe verhaal over Lucifer (ooit Gods lievelingsengel, maar na zijn val uit de hemel beter bekend als de duivel), maar is afgeleid van een bordje dat in de jaren ’70 in de Santa Maria della Salute stond om bezoekers te waarschuwen voor de wankele marmeren engelen die de kerk sierden: ‘Beware of falling angels’. Het beschrijft in één zin het onderwerp van Berendts nadrukkelijk níet fictieve verhaal: Venetië.

Venetië is enerzijds een betoverende stad, zo mooi dat Berendt het niet kan nalaten dit vast te leggen door op lukrake momenten foto’s te nemen, bijvoorbeeld wanneer hij een kat ziet of telkens als hij een klok hoort luiden. Vrijwel steeds blijkt het resultaat een ansichtkaart waardig. Anderszijds wordt Venetië ernstig bedreigd door natuur- en mensengeweld. Het stijgende water knaagt aan funderingen en muren, en de toeristenvloed verdrijft de oorspronkelijke Venetianen. Zij hebben dan ook een enorme hekel aan diezelfde toeristen en rekenen voor hen hogere prijzen in winkels, hotels en restaurants. Berendt vertelt hoe zijn huisbazin hem aanraadt regelmatig bij dezelfde winkels boodschappen te doen en bij dezelfde cafeetjes espresso’s te drinken. Op die manier leert men hem kennen en mag ook hij Venetiaanse prijzen betalen.

~

In de winter van 1996 besluit Berendt om – tijdelijk – naar Venetië te verhuizen, zodat hij de stad zonder toeristen en als een bewoner kan leren kennen. Zijn aankomst in de stad valt samen met de brand in het operagebouw Fenice. Het boek opent met dit drama, waarbij de Fenice helemaal uitbrandt. Zo lijkt het laatste bolwerk van de Venetianen, de laatste plek die niet door toeristen werd gedomineerd, verloren te gaan.

Acterende excentriekelingen

Eén voor één worden de belangrijkste personages uit het boek geïntroduceerd: de glasblazer die de hele nacht naar het vuur bleef kijken en daarna wekenlang als een bezetene de nacht herschiep in Venetiaans glas; de excentrieke graaf die het toekijkende stadsbestuur adviseerde dat, als ze het voor de oorspronkelijke, sociale functie willen herbouwen, ze er dan een discotheek van moeten maken; en ook, in New York, de hoofden van Venetië’s meest prominente hulporganisatie ‘Save Venice’, die toevallig die avond hun jaarlijkse benefietgala hielden.

In de loop van het boek, dat via een Venetiaans labyrinthische kronkelroute de wederopbouw van de Fenice volgt, komen deze en vele andere bewoners van Venetië aan bod. Berendt beschrijft hen, hun stad en hun trotse, theatrale karakter met liefdevol onbegrip. De heetgebakerde, hoogoplopende ruzies en de rekbaarheid van de Venetiaanse waarheid zijn deze koele Amerikaan vreemd. Hij waarschuwt de lezer al in de proloog door de woorden van graaf Marcello te citeren: ‘Venetianen acteren altijd’. Het is een in vele varianten terugkerend thema. Zo mijmert een Engelse ex-patriot dat je in deze stad vanzelf gaat overdrijven, omdat je anders zo saai lijkt. Een Venetiaanse schilder daarentegen stelt spijtig dat de Amerikanen geen excentriekelingen meer produceren. Nu zullen de Venetianen zelf voor hun amusement moeten zorgen.

Uitzonderlijk portret

~

Zo zijn er verschillende lijntjes die het boek bijeenhouden, waardoor het ondanks de ogenschijnlijke onsamenhangendheid op de een of andere manier toch een geheel vormt. Slechts één verhaal, of portret, valt hierbuiten. Het hoofdstuk The man who loved others is een op zichzelf staand en afgerond geheel over Mario Stefani, de dichter die zelfmoord pleegde. Hij was een extraverte man die openlijk uitkwam voor zijn homoseksualiteit en die een zeer bekende en geliefde figuur was in de stad. Zijn onverwachte dood bracht dan ook een enorme schok teweeg en gaf, samen met zijn testament, aanleiding tot allerlei complottheoriën. Dit is het enige verhaal waarvan aan het einde met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid duidelijk is wat er gebeurde, en waarvan de ‘booswicht’ ook daadwerkelijk een onaardige man blijkt te zijn.

Op wonderbaarlijke wijze weet Berendt telkens met alle partijen te praten en toont hij alle spelers in het drama wellicht niet objectief, maar in ieder geval toch onpartijdig. Zo blijkt dat noch de slechteriken intens slecht, noch de zelfbenoemde goeden waarlijk goed zijn. Misschien dat Berendt dan toch de titel van deze vermakelijke memoire dubbelzinnig bedoelde. De Venetianen zijn gevallen (maar geliefde) engelen.

John Berendt • The City of falling Angels • Uitgever: Hodder And Stoughton (import Nilsson & Lamm) •Prijs: € 14.95 (paperback) • 371 bladzijden • ISBN 0340824999

De stad der vallende engelen

Update: 7 november 2005

De bij A.W. Bruna verschenen Nederlandse vertaling van Kramer en Blankestijn is accuraat, maar soms wat ongeïnspireerd en karakterloos. Hun vertaling laat zich op een natuurlijke wijze lezen en het oorspronkelijke Amerikaans schemert er slechts af en toe in door, maar dat geeft de tekst toch ook iets houterigs. Verder hebben de vertalers soms de neiging de lezer al teveel tegemoet te komen door zinnen in hun vertaling als het ware te parafraseren, waardoor iets van de scherpte van het origineel verloren gaat. Het oorspronkelijke en overigens zeer begrijpelijke Engels van Berendt blijft te prefereren, maar je mist geen werkelijk essentiële zaken als je alleen de vertaling leest.

John Berendt • Stad der vallende Engelen • vertaald door Gert-Jan Kramer en Marga Blankestijn • Uitgever: A.W. Bruna • prijs: € 19,95 (gebonden) • 412 pagina’s • ISBN 90-229-8932-1