Boeken / Non-fictie

Literatuur als zingeving

recensie: Johan Goud (red.) - Het leven volgens Arnon Grunberg. De wereld als poppenkast

Het leven volgens Arnon Grunberg. De wereld als poppenkast werd gepubliceerd naar aanleiding van een symposium op 7 september 2010 aan de Universiteit Utrecht. Het boek bevat verschillende artikelen over het werk van Grunberg, een interview met de auteur en een inaugurele rede. Daarmee lijkt het op het eerste gezicht een allegaartje aan teksten. Niets is echter minder waar: de teksten vormen een caleidoscopisch, maar tegelijkertijd opvallend coherent geheel.

werd gepubliceerd naar aanleiding van een symposium op 7 september 2010 aan de Universiteit Utrecht. Het boek bevat verschillende artikelen over het werk van Grunberg, een interview met de auteur en een inaugurele rede. Daarmee lijkt het op het eerste gezicht een allegaartje aan teksten. Niets is echter minder waar: de teksten vormen een caleidoscopisch, maar tegelijkertijd opvallend coherent geheel.

Zoals de neerlandicus Geert Buelens in het openingsartikel terecht opmerkt is het inmiddels een gemeenplaats om te zeggen dat Grunberg ‘sneller schrijft dan zijn schaduw’. Het omvangrijke oeuvre van de auteur (op zijn naam staan niet alleen talloze romans, maar ook toneelstukken, essays, columns, reisverhalen en zelfs een graphic novel) heeft er gelukkig niet toe geleid dat de analyses in dit boek zich beperken tot de beschrijving van een of enkele casussen. Zonder uitzondering putten de onderzoekers uit veel teksten van Grunbergs oeuvre.

Waarheid als missie
De beschouwingen maken korte metten met het misverstand dat uit Grunbergs boeken louter ironie en nihilisme spreekt. Er is over zijn werk veel meer te zeggen. Buelens demonstreert dit bijvoorbeeld aan de hand van Grunbergs stijl. Axioma’s als ‘een mens is een instrument in handen van andere mensen’ komen in zijn teksten veelvuldig voor en staan in dienst van Grunbergs missie om de waarheid te beschrijven.

Thomas Vaessens’ heldere analyse van Grunbergs journalistieke werk sluit naadloos bij deze constatering aan. De undercoverprojecten van de auteur (hij was bijvoorbeeld embedded journalist in een Amerikaanse legereenheid in Irak) staan in het teken van zijn romans. Om daarin de waarheid zo goed mogelijk te kunnen beschrijven, gaat Grunberg onder de mensen.

Shoah

De meest gedetailleerde analyse in de bundel is ongetwijfeld van de neerlandica en Grunberg-kenner Yra van Dijk, die aantoont hoe bepalend de Shoah is in vrijwel alle romans van de auteur. Hoewel hij in zijn boeken zelden op een directe manier aan de Shoah refereert, roepen allerlei beelden (zoals stapels oude kleren) om de haverklap associaties op met de gruwelen uit het concentratiekamp.

Zoals Grunberg zelf opmerkte zit het pregnante van literatuur niet in wat de tekst zegt, maar in wat deze verraadt. Van Dijks uitputtende analyses (zelfs de drie maanden geleden gepubliceerde roman Huid en Haar wordt hierin betrokken) onthullen overtuigend wat Grunbergs romans verraden en laten zien dat het meesterschap van de auteur schuilt in zijn gave om de oorlog in literatuur te doen herleven, bijvoorbeeld door middel van fel-realistisch beschreven martelingen.

Postmodernisme voorbij

De observaties van de theologen Eric Borgman en Johan Goud vormen gelukkig geen dissonantie met de artikelen van de neerlandici, maar plaatsen deze in een groter perspectief. Want ondanks het feit dat Grunberg er met zijn verhalen steeds beter in slaagt de mens te presenteren zoals hij werkelijk is, schiet in zijn romans de hoop telkens weer als onkruid tevoorschijn, zo concludeert Borgman. Zijn personages hopen tegen de klippen op. Goud toont ten slotte in zijn inaugurele rede aan hoe Grunbergs romans levensbeschouwelijk gelezen kunnen worden en op die manier een zingevende kwaliteit bezitten: ‘de noodzaak van verhalen waarin de waarheid betrapt wordt, vormen een uitdaging voor wie in zijn zoektocht naar waarheid geen bron onbenut wil laten.’

Het belangrijkste van de beschouwingen in dit boek – naast het feit dat zij een verdiend compliment zijn voor een groot auteur – is dat zij duidelijk maken waarom Grunbergs boeken zo succesvol zijn. Tien jaar geleden werd de auteur door Carel Peeters nog onterecht ‘de risee van het postmodernisme’ genoemd, maar inmiddels moge duidelijk zijn dat zijn literatuur het postmodernisme voorbij is. De auteur is terecht genoemd als de enige echte opvolger van de Grote Drie (Hermans, Mulisch en Reve). Hij heeft bovendien nog genoeg tijd om boven hen uit te stijgen.