Boeken / Fictie

Grote ambities, kleine verwachtingen

recensie: Joe Treasure (vert. N. Lenders) - Het mannelijk oog

In het wazige, verwarrende L.A. uit Het mannelijk oog van Joe Treasure weeft zich een web van esoterische newagetypes, pretentieuze intellectuelen, mislukte actrices en andere gevallen engelen. We volgen de sympathieke Brit David Parker, geëmigreerd naar aanleiding van de carrière van zijn al even Britse vrouw Rebecca, door een stedelijke jungle van intriges, misvattingen en teleurstellingen.

Het mannelijk oog van Joe Treasure weeft zich een web van esoterische newagetypes, pretentieuze intellectuelen, mislukte actrices en andere gevallen engelen. We volgen de sympathieke Brit David Parker, geëmigreerd naar aanleiding van de carrière van zijn al even Britse vrouw Rebecca, door een stedelijke jungle van intriges, misvattingen en teleurstellingen.

Gestrand in een hem wel zeer vreemde omgeving, worstelt David Parker met een writer’s block. Terwijl zijn vrouw een carrière opbouwt als kunstdocente, probeert hij nogal halfslachtig een handleiding tot de grootste wereldreligies op te stellen.

Een welkome afleiding wordt hem geboden door Astrid, de uitzonderlijk leergierige spring-in-’t-veld die hij op een tuinfeest van Rebecca’s collega ontmoet. Zij troont hem mee naar haar vrienden: zweverige Mo, geflankeerd door haar frêle patiënte Natalie en puberende zoon Jake. Terwijl Mo werkt aan Natalies psychische problemen met een therapie die ze ‘Intensievere Nu-beleving’ noemt, wordt Jake hopeloos verliefd op het meisje. Davids betrokkenheid bij het bizarre groepje stoort Rebecca, maar wordt des te groter wanneer Natalie voor zijn ogen zelfmoord pleegt. Van dan af belanden de personages bij hun zoektocht naar de verklaring achter het drama in een achtbaan van onderlinge verbanden, waanzinnige toevalligheden en opgehitste ideeën, voornamelijk omtrent islamterrorisme.

Tussen vlot en contemplatief

Het mannelijk oog schippert tussen een vlotte thriller en een contemplatieve roman die ons een dieper inzicht wil bieden in relevante vraagstukken van onze huidige maatschappij. Bij dat laatste gaat de meeste aandacht uit naar hoe mensen omgaan met religie, en wat houvast biedt aan wie níet gelooft in één of meerdere goden of bovennatuurlijke krachten. Het ene personage zoekt zijn heil in seks, anderen vinden het in hernieuwd huwelijksgeluk.

Joe Treasure heeft in zijn debuut duidelijk zijn eigen ervaringen als Engelsman in Los Angeles verwerkt. De verdwaasde indrukken die David optekent, doen dan ook erg authentiek aan. Onnavolgbare stratenplannen, de alomtegenwoordige oceaan, de onzichtbare latino’s en de mondaine filmwereld spelen doorheen de hele roman een sfeerbepalende rol. De bespiegelingen die rond deze gegevens geweven worden, zijn dan ook het sterke punt van de roman. Af en toe doen ze denken aan Don DeLillo’s literaire analyses van de Amerikaanse samenleving, zonder evenwel zijn niveau te bereiken. Desalniettemin weet Treasure zinnige dingen te vertellen, en die ook nog eens mooi te verpakken. Hij slaagt er zelfs in om die momenten van helderheid niet te laten verzanden in melig pseudo-intellectueel gebabbel.

Waterig zonnetje

Het slechte nieuws is dat de gloed van de enkele intelligent doorvoelde passage de lezer slechts matig kan verwarmen tussen de regenbuien van manke vertalingen en clichématige dialogen door. Wat te denken van zinnen die krom lopen door een overmatig gebruik van spreektaal, zoals ‘Hoezo denk je dat ze het allemaal overleefd hebben?’ of ‘En er zijn er die willen het allebei.’ Het probleem is dat de auteur erg zijn best doet om het allemaal realistisch te houden. Wanneer je uitgaat van Engelstalige gebruiken en zinsbouw, gaat dat effect natuurlijk een beetje verloren in vertalingen. Het woord ‘fuck’ is de gemiddelde lezer bovendien zodanig vertrouwd dat het heus niet vertaald hoeft te worden naar het toch iets tammere ’tering’.

Opvallend van Het mannelijk oog is wel dat het boek beter wordt naar het einde toe. De schrijfstijl, die in het begin nogal gekunsteld overkomt, wordt natuurlijker. De stem van de verteller – die aanvankelijk al eens een uitschieter maakt – wint aan kracht. Demonstratie van een redacteur die meer en meer durft te schrappen, of van een auteur die aan zelfvertrouwen wint? Feit blijft dat het boek niet zou lijden onder een duchtige kuisbeurt van de eerste negentig pagina’s. Daarna beginnen de puzzelstukjes langzaam op hun plaats te vallen: de persoon die Natalie tot waanzin dreef, blijkt iemand te zijn die erg dicht bij Rebecca staat, en de kennissenkring van het Britse koppel ondergaat lijdzaam de soms tragische gevolgen van dat gegeven. Het naadloze geheel dat daardoor ontstaat, zal er niet bij iedereen als zoete koek in gaan, maar is zonder twijfel erg doordacht gecomponeerd. Het boek is dan ook geen slechte vakantieliteratuur: allesbehalve zwaar, maar niet zo licht dat je er na de laatste pagina een vieze smaak in je mond aan overhoudt.