Boeken / Fictie

Niet voor op het strand

recensie: Javier Marías – Dans en Droom

Het tweede deel van Javier Marías’ Jouw gezicht morgen, Dans en droom, is wederom een spannend en meeslepend verhaal. Jaime Deza, in het bezit van een voorspellende gave, belandt in vreemde situaties, maar verwarrender en meeslepender zijn de lange filosofische verhandelingen waar Marías de lezer aan onderwerpt en de hoeveelheid geweld die de personages in het verhaal te verduren krijgen. De vraag is of de stijl soms niet ten koste gaat van de inhoud.

Hoofdpersoon Jaime Deza, voormalig docent aan de Universiteit van Oxford, keert terug naar Engeland nadat in Spanje zijn huwelijk met Luisa op de klippen is gelopen. Het boek begint waar Koorts en lans eindigt op het moment dat Deza de deur opent “om haar binnen te laten”. Deze vrouw is Pérez Nuix, Deza’s collega bij een geheime Britse organisatie. Ze komt hem om een gunst vragen, en Marías verhaalt uitvoerig over alle psychologische en sociale oorzaken en consequenties die een dergelijke vraag kan bevatten. Interessant, maar waar blijft die gunst van Nuix, gaat ongewild vele pagina’s door je hoofd. Dit zet de toon voor de rest van het boek. De actie is vaak spannend, maar wordt met evenveel gemak onderbroken door een uiteenzetting van tientallen bladzijden, of het nu om een achtervolging gaat of een indringend gesprek.

Als ik klap in mijn handen ben je weer wakker

~

En deze uiteenzettingen intrigeren, maar zijn soms maar moeilijk te volgen. Marías’ stijl werkt bijna hypnotiserend, eindeloze opsommingen worden als een mantra. De pendule slingert heen en weer, en soms gaan de ogen even toe.
Het verhaal vertraagt vaak zo ontzettend, de hersenspinsels als een verwarde kluwen garen, de zinnen halve pagina’s lang. Nee, dit is geen pageturner. Wat Marías wil is dat de lezer verleid raakt door het geheimzinnige plot met als hoofdpersonage Jaime Deza, maar wat Marías écht wil vertellen zijn de lange existentiële mijmeringen. Met chirurgische precisie analyseert hij zaken als trouw en wantrouwen, verleden en heden, egocentrisme en generositeit. De boodschap komt over: de mens is een wezen dat geneigd is tot het slechte en hij schaamt zich daar niet eens voor. Jaime Deza is in strijd met het goede en kwade, en met de verantwoordelijkheid die hij heeft en neemt. Maar de noodzaak om dit alles zo ontoegankelijk te verpakken is niet heel overtuigend.

Taboe op Franco-periode

Wat wellicht vanuit een bredere context als interessant kan worden ervaren is dat Marías een van de weinige Spaanse auteurs is die zich actief bezighoudt met het Franco-verleden. Nog steeds is de tijd waarin de Spaanse dictator aan de macht was geen periode waar veel over gesproken wordt, ook niet in de literatuur. Marías doet dit wel, bijvoorbeeld door de vader van Deza aan woord te laten.
Wat volgt is een ontroerend verhaal, in heldere taal, waarin zijn vader terugblikt op een verschrikkelijke gebeurtenis uit de tijd van de Burgeroorlog en de daaropvolgende eerste Franco-periode. De vader zit in de tram, en hoort een vrouw voorin de tram tegen haar buurvrouw zeggen terwijl ze omhoog wijst:

“Kijk, daar woonden rijkelui, die hebben we allemaal meegenomen en om zeep geholpen. Ook een klein kind, dat haalde ik uit zijn bedje, pakte het vast bij zijn voetjes, slingerde het een paar keer rond en smakte het daar ter plekke tegen de muur.” […] De vader van Deza walgt, en stapt veel te vroeg de tram uit. “Mensen hebben een ongelooflijke capaciteit om te vergeten wat ze zelf hebben aangericht, […] en het is verbazingwekkend hoe eenvoudig het is om gedachten uit te bannen”, zegt hij tegen zijn zoon, “maar elke keer als ik langs dat gebouw kom denk ik aan dat kleine dode kind.”

En de vader vervolgt met het ophalen van nog een verschrikkelijke herinnering. De verschrikking ligt er vooral in dat hij de wandaden uit de mond hoort van degene die ze pleegt, en dat diegene er schaamteloos over praat. Javier Marías heeft al vaker geschreven over deze periode uit de Spaanse geschiedenis die veel Spanjaarden liever vergeten, om zo te voorkomen dat het concrete abstract wordt. Het is de vader van Deza die zich er kwaad om maakt, en Deza luistert, maar dreigt zelf onderdeel te worden van een gewelddadig systeem. Als dan weer wordt teruggekeerd naar een dreigende slachtscène in Londen, doet dat extra wrang aan.

De thema’s van Dans en droom, zoals de slechtheid van de mens en de manier waarop Deza daar mee omgaat en het belang van de herinnering, worden erg sterk uitgewerkt. Jaime Deza is omgeven door geheimzinnigheid en geweld, en worstelt met zijn positie in het geheel. Het geeft het boek een aangrijpende filosofische lading, en doet verlangen naar het derde en laatste deel van de trilogie Jouw gezicht morgen. Want ondanks dat de leesbaarheid soms ten koste gaat van de stijl heeft Marías een heel eigen toon, en wil je weten hoe het afloopt met die verwarde Deza.