Boeken / Non-fictie

In de rij voor een boek op wc-papier

recensie: Jan Willem Bos - Mijn Roemenië

Roemenen worden in Nederlandse krantenkoppen vaak op de korrel genomen. Roemeense seizoensarbeiders plukken hier illegaal aardbeien of terroriseren argeloze mensen langs de snelweg met hun nepgoud. Gelukkig schetst vertaler en tolk Jan Willem Bos in Mijn Roemenië een ander beeld.

Mijn Roemenië volgt een vast stramien. Bos schotelt in korte, bondig geschreven hoofdstukken opzienbarende wetenswaardigheden over Roemenië voor. Hij doet dat soms met oprechte verwondering, maar vooral met humor. Zo is de herkomst van de populaire jongensnaam Ovidiu grappig. In het jaar 8 werd Publius Ovidius Naso door keizer Augustus naar het plaatsje Tomis verbannen. In zijn Metamorfosen klaagt Ovidius over de hongersnood, angst en vrieskou in zijn nieuwe vaderland. Augustus trapte er niet in. En ook de Roemenen trokken zich niets van zijn geklaag aan en claimden Ovidius als de eerste Roemeense schrijver.

Verwondering klinkt door als Bos uitwijdt over de boekenschaarste onder Ceauşescu. Tegen het einde van de jaren tachtig waren boeken zo schaars en op zulk inferieur materiaal gedrukt (soms wc-papier), dat mensen voor een boek net zo lang in de rij stonden als voor een paar rollen wc-papier zelf.

Ceauşescu de grote sloper
Door zijn werk als vertaler en tolk hoorde Bos vaak uit de eerste hand van vluchtelingen hoe schrijnend de omstandigheden in het Roemenië onder Ceauşescu waren. Vooral na Ceauşescu’s bezoek aan China en Noord-Korea in 1971 raakte ‘de eik van de Karpaten’ in de ban van megalomane bouwprojecten. Hele dorpen gingen tegen de vlakte, terwijl de bevolking de lieve som van zes miljard dollar moest ophoesten voor het nooit opgeleverde Huis van de Republiek.

Na de Poolse liquiditeitsproblemen begin jaren tachtig, was Ceauşescu bang dat Roemenië hetzelfde zou overkomen. Bos brengt de desastreuze gevolgen van Ceauşescu’s beleid goed in kaart. Om de buitenlandse schulden versneld te kunnen aflossen werd de import beperkt en de export, ook van goederen en levensmiddelen waaraan in Roemenië gebrek was, sterk opgevoerd. De Roemenen zaten letterlijk in het donker te vernikkelen van de kou. Het regime had zelfs geen valuta meer om internationale voetbalwedstrijden te kunnen kopen. Een middel waarmee normaal gesproken de bevolking rustig werd gehouden.

Securitate
Hoe meer de onvrede over de situatie in Roemenië verergerde, hoe hardnekkiger het regime zich samen met de geheime dienst, de Securitate, inspande om eventueel verzet in de kiem te smoren. Daarvoor beschikte de Securitate destijds over een netwerk van 500.000 informanten. In 2006 kreeg Bos eindelijk inzage in zijn eigen Securitate-dossier. Eerder schreef Bos daarover al Verdacht. Mijn Securitate-dossier (2009). In Mijn Roemenië is de passage over de Securitate verreweg het spannendst.

Dat de dienst bereid was om ver te gaan bij het observeren van ‘staatsvijanden’ blijkt uit de volgende bizarre anekdote. Onder schrijvers ging het gerucht dat de Securitate in de borden van het restaurant van de Schrijversbond afluisterapparatuur had bevestigd. Toen een bevriende Roemeense schrijver probeerde om de proef op de som te nemen en een bord in zijn tas de zaak uitsmokkelde, om thuis te bekijken of er echt microfoons in waren verstopt, werd hij hardhandig door Securitateagenten van zijn tas beroofd.

Tegenwoordig behoren dergelijke taferelen tot het verleden. Bos benadrukt daarom met onverholen passie vooral de goede dingen in zijn tweede vaderland. De bijzonder smaakvolle zoete Roemeense wijnen zijn bijvoorbeeld nog weinig bekend. Net als de groeibriljanten van de Roemeense literatuur. Als het aan liefhebber Bos ligt, beheersen binnenkort niet handelaren in nepgoud de krantenkoppen maar veelbelovende Roemeense schrijvers.