Boeken / Fictie

Als een voorhamer

recensie: In duizend stukjes

Wanneer James Frey de ontwenningskliniek binnenkomt, is hij verslaafd aan cocaïne, crack, pillen, acid, paddo’s, speed, benzine, lijm en alcohol. Hij gebruikt zo veel hij kan, zo vaak hij kan. Vlak voor zijn opname is hij van een brandtrap gevallen en zijn voortanden zijn afgebroken, zijn wangen gescheurd en zijn neus gebroken. James Frey is van de binnen- en buitenkant een wrak, op sterven na dood. Maar hij moet afkicken en leven.

~

Zo begint In duizend stukjes (A Million Little Pieces), het boek van de Amerikaan James Frey. Frey is 33 wordt in Amerika gezien als een van de meest succesvolle auteurs van dit moment (samen met bijvoorbeeld Dave Eggers). Dit boek, In duizend stukjes, wordt over een tijdje verfilmd door Gus van Sant, met in de hoofdrollen wellicht Brad Pitt en Jennifer Aniston. Is dit boek, dat je een beschrijving van een ontwenningskuur kunt noemen, ware het niet dat je dan een aantal punten miste, alle ophef waard?

Zenuwen

Op ruim een derde van het boek is daar nog niets definitiefs over te zeggen, maar er zijn al wel wat voorzichtige aannames te maken. In duizend stukjes kenmerkt zich door een opvallende schrijfstijl: Frey schrijft korte zinnen die hij vaak herhaalt, alsof het mantra’s zijn. Verder schrijft hij in elke zin woorden met hoofdletters, waardoor je in het begin het idee hebt dat de ik-figuur alles om hem heen groot en belangrijk vindt. Dit begint op een gegeven moment op je zenuwen te werken, maar het idee erachter is goed. Frey schetst de dwanggedachten van een verslaafde niet alleen in het verhaal, maar ook in de stijl.

Ik heb het boek nog niet uit, maar uiteindelijk zal James afkicken, daar ben ik nu, op bladzijde 132, van overtuigd. Hoe hij dat zal doen en hoe lang dat zal duren is nog onduidelijk, maar vast staat dat de ik-figuur vooral lijdzaam afwacht en intussen zijn vrienden en mede-afkickers observeert. Zijn eigen gedachten lijken hem niet zoveel te interesseren, zijn verslaving is het enige belangrijke deel aan zichzelf. Nu hij geen verdovende middelen krijgt zoekt hij andere manieren om te ‘scoren’, en hij doet pogingen met chocolade, koffie, sigaretten en vooral heel veel eten.

Tandarts

Het verhaal is niet echt spannend te noemen, maar het is wel een aangrijpend relaas. Wat je ook van verslaafden vindt, wanneer James een wortelkanaalbehandeling moet ondergaan bij de tandarts leef je met hem mee. Vooral omdat hij, als afkickende verslaafde, geen enkele vorm van verdoving krijgt.

De boor is weer aan en hij boort door het stukje voortand links. Hij gaat door een dunner, kwetsbaarder stuk bot, dus hij gaat snel. Hij slingert het gruis weg. Zodra hij binnendringt, schiet er een stroomstoot door me heen die iets anders, iets heel anders, iets oneindig veel ergers is dan pijn. Alles wordt wit en ik krijg geen adem. Ik pers mijn ogen dicht en ik pers de tanden die ik nog heb op elkaar en ik denk dat mijn kaken breken en ik knijp mijn handen dicht en ik druk mijn vingernagels door het harde rubber van de tennisballen en mijn nagels scheuren en mijn nagels breken en bij mijn vingernagels bloedt het al en ik krom mijn tenen dat doet godvergeten zeer en ik span mijn beenspieren dat doet godvergeten zeer en mijn bovenlijf spant zich en het voelt of mijn buikspieren het gaan begeven […].

Ik zal dit boek nog uit lezen, maar op dinsdagavond 9 december is auteur James Frey in Nederland voor een lezing. Ik zou hem al wel een paar vragen willen stellen.
Los van de vraag of het een autobiografisch verhaal is, zou ik graag willen weten wat hij met zijn boek wil bereiken. Wil hij een afschrikwekkend voorbeeld geven van een verslaving? Denkt hij dat dit de beste manier is?

Moraal

Wat mij zo tegen de borst stuit bij maatschappelijk verantwoorde literatuur is de overduidelijke moraal die er in dit soort boeken ligt. Begin er niet aan, is de boodschap, al wordt die gelukkig nergens expliciet vermeld. Subtiel is zijn boek allerminst, en ik vraag me af of de inhoud voor Frey niet veel belangrijker is dan de literaire vorm waar hij zijn verhaal in heeft gegoten. Natuurlijk heeft hij een bijzondere schrijfstijl die inderdaad overeenkomt met de idee van zijn verhaal, maar echt literair kan ik het vooralsnog niet noemen. De korte zinnen bieden weinig ruimte voor echt rake observaties en het fragmentarische lijkt me iets te bestudeerd. De personages van In duizend stukjes zijn prachtige karakters, maar wel behoorlijk stereotiepe vaderfiguren, nurkse zusters en pesterige mede-verslaafden.

Frey’s verhaal komt aan als een voorhamer, maar is dat wel de juiste manier om de boodschap tot de lezer door te laten dringen? Is wat meer subtiliteit niet veel beter, ook voor de kwaliteit van verhaal en vorm?
Deze, en andere vragen, leveren waarschijnlijk een interessante discussie met Frey op. Zijn lezing vindt plaats op 9 december om 20u in De Rode Hoed, Keizersgracht 102 in Amsterdam. Kaarten voor studenten kosten € 7,50, andere bezoekers betalen € 12,50.