Boeken / Kunstboek

Nieuw licht op de Romeinse barok

recensie: Jörg Martin Merz - Pietro da Cortona and Roman Baroque Architecture

.

Omslag van boek: 'Pietro da Cortona and Roman Baroque Architecture', door Jörg Martin Merz

Omslag van boek: ‘Pietro da Cortona and Roman Baroque Architecture’, door Jörg Martin Merz

Het heeft lang geduurd voordat Pietro da Cortona (1596 – 1669) als architect de erkenning kreeg die hij tijdens zijn leven genoot. Lange tijd is de barok beschouwd als het verval van de Renaissance. Ook het werk van Cortona ontkwam niet aan dit negatieve oordeel over de barokarchitectuur. In dat licht moeten de uitspraken van de criticus Milizia worden gezien toen hij zich in 1787 als volgt uitliet over de kunstenaar: ‘Beroemd als schilder en architect, maar dwalend in zowel architectuur als in schilderkunst. Grillig in alles en talentvol, vergiftigde hij de fijne kunsten.’ Pas aan het begin de twintigste eeuw kwam een algemene herwaardering van de barokarchitectuur op gang. Toch verzuchtte de bekende historicus Wittkower nog in 1958 dat geen enkele belangrijke biografische verhandeling was gewijd aan Cortona. Hoewel sindsdien een stroom aan publicaties verscheen waarin vrijwel alle aspecten van zijn oeuvre zijn behandeld, ontbrak het tot dusver aan een degelijk overzichtswerk. Met Pietro da Cortona and Roman Baroque Architecture (2008) heeft de Duitse kunsthistoricus Jörg Martin Merz deze lacune op een overtuigende manier gevuld. 

Doorbraak

S. Maria della Pace, Rome

S. Maria della Pace, Rome

Onder paus Innocentius X Pamphilj vielen Cortona en Bernini in ongenade. Niet vanwege onvoldoende kwaliteit van hun werk, maar omdat ze tot de favoriete kunstenaars van paus Urbanus VIII Barberini hadden behoord. In zijn drang af te rekenen met het ongebreidelde nepotisme onder Urbanus, weerde Innocentius iedereen uit zijn omgeving die op goede voet had gestaan met zijn verguisde voorganger. De verbanning was van beperkte duur. Bij de ontwikkeling van het Piazza Navona in Rome tot prestigieus familieplein kon hij niet zonder de kwaliteiten van Bernini en Cortona. 

Innocentius’ opvolger Alexander VII Chigi was een gepassioneerde liefhebber van architectuur. Bijna dagelijks sprak hij met zijn oogappel Bernini over architectuurprojecten. Het was ook deze paus die Cortona definitief zijn faam als architect bezorgde. Aanvankelijk kreeg Cortona met enkele andere architecten de opdrachten toebedeeld waar Bernini door tijdgebrek niet aan toekwam. Dat het niet alleen tweederangs projecten betrof, bewees de eervolle opdracht aan Cortona voor de verbouwing van de S. Maria della Pace, de familiekerk van de Chigi’s. Dit werk had de hoogste aandacht van de paus. Alexander had meer dan alleen familiale motieven: de wijding van de kerk aan de Maagd van de Vrede was zeer toepasselijk gezien zijn inspanning om vrede tussen Frankrijk en Spanje te bewerkstelligen. Het resultaat behoort tot de hoogtepunten van de Romeinse barok. 

Dure bouwer
Kenmerkend voor Cortona zijn de ingenieuze ontwerpen en het gebruik van kostbare materialen. Het bezorgde hem de reputatie een dure bouwer te zijn. Veel van zijn ontwerpen zijn om deze reden niet uitgevoerd. Cortona’s invloed op tijdgenoten en volgende generaties is volgens Merz beperkter dan die van Bernini en Borromini. Als oorzaken voert de auteur aan dat Cortona stilistisch minder revolutionair was dan Borromini en bovendien gebukt ging onder zijn succes als schilder. Toch lag zijn hart bij architectuur, al kwam de erkenning als architect laat. Pas vanaf zijn vijftigste jaar werd hij door pauselijke opdrachten definitief beschouwd als één van de meest vooraanstaande architecten van Rome, hooguit nog overtroffen door Bernini en Borromini. 

Ogenschijnlijk kampte Bernini met hetzelfde luxeprobleem: ook hij stond vooral bekend als een geniale beeldhouwer en pas in de tweede plaats als een verdienstelijk architect. Dat Bernini wel tot een succesvolle bouwer uitgegroeide was volgens Merz een gevolg van het feit dat hij zich – in tegenstelling tot Corona – wist te omringen met medewerkers die over vaardigheden beschikten die hij zelf ontbeerde. Geheel overtuigend is Merz’ redenering niet. Het is aannemelijk dat de erudiete Cortona gezien zijn reputatie daar ook toe in staat was. En Cortona’s kerkfaçades van de Ss. Luca e Martina en S. Maria della Pace gelden als de meest vernieuwende ontwerpen van de barok. 

Rivaliserende pauselijke families

Omslag van boek: 'The Families who made Rome, a History and a Guide', door Anthony Majanlahti

Omslag van boek: ‘The Families who made Rome, a History and a Guide’, door Anthony Majanlahti

Het succes van een kunstenaar in het Rome van de zeventiende eeuw werd vooral bepaald door de grillen en voorkeuren van de leden van de pauselijke families. Aan hun statusdrang, rivaliteit en idealen hebben wij veel moois te danken. Het is opmerkelijk dat temidden van het overstelpende aanbod van boeken over Rome tot dusver een boek ontbrak over de prominente families die hun stempel zo nadrukkelijk op de Romeinse architectuur hebben gedrukt. Met informatie over de achtergronden en beweegredenen van hun opdrachtgevers komen de vele kerken, pleinen, paleizen en fonteinen pas echt tot leven. In zijn voortreffelijke The Families who made Rome (2006) gaat Anthony Majanlahti in op de actieve bemoeienis van de mecenassen met architectuur. 

Gids
Majanlahti’s boek is een geschiedenis en een architectuurgids in één. Op levendige en soms humoristische manier worden de verhalen verteld van de opkomst en neergang van de pauselijke families. Naast de sappige verhalen over de onderlinge vetes, schandalen en intriges besteedt Majanlahti aandacht aan hun relaties met toonaangevende kunstenaars. In het gidsgedeelte zijn de gebouwen, pleinen, fonteinen en wijken beschreven die met de besproken familieleden in verband kunnen worden gebracht. Voor de vindbaarheid van de beschreven architectuurobjecten zijn stadsplattegronden van Rome toegevoegd. 

Het resultaat is een soort familieroman en architectuurgids ineen, zonder wetenschappelijke pretenties. Een literatuuroverzicht zul je daarom vergeefs zoeken. Dat neemt niet weg dat het boek een degelijke indruk maakt. De familiegeschiedenissen en de bijbehorende gidsgedeelten zijn per familie in een hoofdstuk gecombineerd. Als gevolg van deze opzet zijn de, overigens erg kleine, stadskaarten en de beschrijvingen van de gebouwen over het boek verspreid. Dit gaat ten koste van de praktische bruikbaarheid als stadsgids voor onderweg. De vermelding van openingstijden en toegangsprijzen is nuttig, maar zorgt er voor dat het boek snel gedateerd raakt. De illustraties zijn niet het sterkste punt, hun keuze is onevenwichtig. Maar de boeiende verhalen maken alles goed. 

Leermeester Blunt
Majanlahti’s aanpak heeft een heel ander karakter dan Merz’ monografie. De basis van Merz’ boek zijn de aantekeningen voor een publicatie over Cortona door de kunsthistoricus Anthony Blunt. Vlak voor zijn plotselinge dood in 1983 vroeg Blunt zijn jonge vakgenoot als coauteur voor zijn nieuwste boek. In zijn aanpak toont Merz zich een goede leerling van zijn leermeester. In grote lijnen heeft Merz de opbouw aangehouden van Blunts monografie over Borromini. Hij voegde echter een interessant element toe. Mede aan de hand van een vergelijking met zijn grote rivalen Bernini en Borromini achterhaalt hij Cortona’s inspiratiebronnen. Hij hanteert hierbij een aantal invalshoeken, zoals de navolging van Michelangelo door het drietal en hun verwerking van elementen en bouwregels van de architectuur uit de antieke oudheid. Deze analyse draagt zeker bij tot een beter begrip van het werk van deze architecten en de argumenten waarmee ze elkaar professioneel bestookten. 

Bij een strikte chronologie ligt verveling altijd op de loer, maar Merz’ brede benadering en toegankelijke stijl zorgen er voor dat het een interessant boek is om te lezen. Dat de auteur zich grondig heeft verdiept in zijn onderwerp bewijst de literatuurlijst die maar liefst twintig pagina’s omvat. De uitgave is prachtig uitgevoerd, met schitterend plaatwerk in de juiste hoeveelheid. 

De twee boeken vormen juist door hun verschil in karakter een goede aanvulling op elkaar. Majanlahti’s gids vormt een handig hulpmiddel om de barokarchitectuur van Rome te verkennen vanuit het perspectief van haar opdrachtgevers, terwijl Merz’ monografie over Pietro da Cortona een langverwacht eerbetoon is aan de eeuwige derde meester van de Romeinse barok. De boeken werpen, ieder vanuit een eigen invalshoek, een licht op de beschrijving van de Romeinse barokarchitectuur.