Boeken / Fictie

De lokroep van het Westen

recensie: Ingo Schulze - Adam en Evelyn (vert. Ard Posthuma)

Adam en Evelyn, geschreven door de Duitse schrijver Ingo Schulze (Dresden, 1962), beschrijft het onstuimige liefdesverhaal van de overspelige meester–kleermaker Adam en de jonge, dromerige Evelyn. Dit speelt zich af tegen de achtergrond van de instabiele DDR in de late jaren tachtig.

Evelyn droomt heimelijk van een nieuwe start in het veelbelovende Westen, ver weg van de DDR, terwijl Adam meer dan tevreden is met zijn huidige bestaan. Als meester–kleermaker hult hij weelderige en invloedrijke vrouwen in de mooiste rokken, blouses en mantelpakjes waar zij hem rijkelijk voor belonen. Wanneer Evelyn Adam op een hete zomerdag in augustus in bed betrapt met een van zijn vrouwelijke klanten, is voor haar de maat vol. Ze besluit met een tweetal vrienden met vakantie te gaan naar het Hongaarse Balatonmeer, waar zij voor de moeilijkste keuze van haar leven komt te staan: Wil zij in de DDR blijven waar zij nooit de kans zal krijgen om te studeren of vlucht ze naar het kansrijke Westen? Wanneer Adam haar achterna reist, wordt deze keuze alleen nog maar moeilijker.

Net als een tenniswedstrijd
Op de kaft van Adam en Evelyn prijkt de veelbelovende aankondiging ‘verreweg de vermakelijkste roman over de val van de Muur.’ Deze aankondiging schept bij de lezer hoge verwachtingen die het boek helaas niet waar kan maken. Toegegeven, de eerste vijftig bladzijden lezen als een trein vanwege de rappe dialogen en de spanning die het betrappen van Adam’s ontrouw met zich meebrengt. Helaas gaan de snelle dialogen al snel irriteren, je krijgt het gevoel dat je naar een tenniswedstrijd in fast forward zit te kijken. Adam en Evelyn lijken alleen maar ruzie te maken, waardoor het boek aan diepgang verliest. Verder zijn deze constante ruzies, die geuit worden in korte, korzelige en onsamenhangende dialogen, ook allerminst vermakelijk.

Schulze laat vooral punten liggen als het aankomt op het geven van achtergrondinformatie in het boek. De roman richt zich zodanig op de relatief kleine wereld van Adam en Evelyn, dat de uitdieping van zowel hun omgeving als van hun karakters tekort schiet. Wanneer je de laatste bladzijde omslaat heb je nog steeds geen goed beeld van wie Adam en Evelyn nu zijn, uit wat voor gezin ze komen en hoe zij nu eigenlijk hun leven in de DDR hebben doorgebracht. Het is zelfs niet geheel duidelijk hoe Adam en Evelyn er nu precies uitzien. Door middel van té subtiele hints is het de taak van de lezer om dat zelf uit te zoeken. Zo wordt halverwege het boek ineens kort aangestipt dat Evelyn half Turks is, wat natuurlijk op z’n minst gezegd verrassend is voor die tijd in de DDR.    

Interessante tweestrijd
Hoe moeizaam het boek op sommige momenten ook wegleest, het legt wel een interessante tweestrijd bloot tussen de aantrekkingskracht van het Westen en de vertrouwde, veilige wereld van het communistische Oostblok. Als Westerse lezer kun je het toch niet helpen om je af te vragen waarom Adam toch zo tevreden kan zijn met zijn eenvoudige leventje in de DDR. Bijna automatisch identificeer je je met de naar het Westen hunkerende Evelyn, maar het boek toont aan dat de realiteit toch niet zo zwart–wit is.  

Al met al is Adam en Evelyn een rommelig boek dat aan kracht inboet door zijn onsamenhangende dialogen en gebrek aan achtergrondinformatie. Toch krijgt Schulze het voor elkaar om je als lezer persoonlijk te betrekken bij het dilemma Oost of West, wat getuigt van een sterk literair inzicht.