Boeken / Fictie

Overdenkingen voor het nachtkastje

recensie: Ingmar Heytze - Ademhalen onder de maan

Liefhebbers van directe poëzie moeten Ingmar Heytzes nieuwe bundel Ademhalen onder de maan niet missen. Het aardige bundeltje is echter te licht voor lezers die zoeken naar een complexe beschouwing van het leven.

Ingmar Heytze vormt een brug tussen de gedichten in alledaagse taal, van bijvoorbeeld Campert of Marsman, en het zware, tergende werk van dichters zoals Ter Balkt of Demets. Via een nuchtere beschouwing van de realiteit leidt Ingmar Heytze de lezer naar diepere overdenkingen. In de situaties die Heytze schetst kan je jezelf zo zien staan. Hij maakt direct contact tussen gedicht en lezer door zijn open schrijfstijl.

Sleets simplisme
In Ademhalen onder de maan weidt Heytze keer op keer uit over dagelijkse overpeinzingen in zo’n veertig korte en begrijpelijke gedichten. Enkele gedichten, waaronder Hazen en Chaser, zijn sterk. Hun toegankelijke thema en doeltreffende manier om de redenatie achter een gebeurtenis te vervatten, weet Heytze te vangen in heel speelse creaties. Zo wordt in het gedicht Chaser een bordercollie op levendige wijze geobserveerd. Dit mondt uit in een dieper inzicht in het mens achter die observatie.

Chaser

In Amerika houdt een bordercollie
duizend speeltjes uit elkaar. Feilloos haalt ze
pop of rubberkip of bal of frisbee tevoorschijn
uit een andere kamer, van achter een zwart gordijn.

Ik weet inmiddels wel dat ik besta, dat falen
even weinig zegt als slagen, dat vragen die
beginnen met waarom verkeerde vragen zijn,
dat ik daardoor niet goed slaap en als ik slaap
hardnekkig van gordijnen droom.

Afgezien daarvan ben ik een hond. Iemand
leerde me de woorden, fluistert in mijn oor
over twee kamers en wat waarvandaan te
Halen en ik ren en blaf en doe apport.

Meer dan eens raakt het intelligente simplisme van Heytze echter een beetje sleets. Zo voegt het gedicht Het Blauwe Bord niet veel toe aan het corpus gedichten over ontmoetingen op een station. Ook in het gedicht Vriend, staat de poëet wellicht te dicht bij de persoon waaruit hij schrijft, en mist het gedicht daardoor zeggingskracht boven het persoonlijke drama.

Uit naam van de andere persoon
Heytze gaat in Ademhalen onder de maan door waar hij in zijn vorige bundel was gebleven. Waar hij in Elders in de wereld de mens als klein deeltje in zijn eigen bestaan beschouwt, wordt in deze bundel de kleinheid van ons besef benadrukt doordat verschillende personen vertellers worden.

De keuze om gedichten te maken voor en gezien vanuit andere personen wordt een te beperkt concept, waar dichters die gebeurtenispoëzie maken vaak op stuk lopen. Zo ook Heytze. De inhoud van veel gedichten en de vorm zijn niet mis en zijn welbespraakt, maar nergens bereikt de poëzie een catharsis. Deze verzen staan bovendien vol met dichtclichés die niet boven zichzelf uitstijgen. Neem bijvoorbeeld Agatha:

Ik ben ergens halverwege als ik naar je kijk met deze ogen.
Mijn testament kan wachten, eerst nog dit: misschien

heb ik nog drieëndertig jaar, misschien te weinig dagen
om jouw beeltenis te maken. Het kan me niet veel schelen

zolang jij er bent, mijn leven lang. Agatha – met je naam
vol aah’s om te fluisteren in de nacht, met je handen.

Zinssneden als ‘jouw beeltenis maken’ en ‘zolang jij er bent, mijn hele leven lang’ worden zonder sjoege neergepend. Ook al is het onderdeel van de strategie van Heytze om anderen aan het woord te laten, het beklijft niet. Het onderscheid met een beginnend dichter is in deze gedichten niet goed te maken. Ademhalen onder de maan is daarom zeker niet het beste van de hand van Heytze. Het is gelaten poëzie voor een breed publiek. Een boekje zonder grote openbaringen, maar een leuk bundeltje voor op het nachtkastje.