Boeken / Non-fictie

Philipse: strak, scherp, charmant

recensie: Herman Philipse - Filosofische polemieken

Herman Philipse paart in zijn Filosofische Polemieken in strakke redenaties charme aan venijn, en daagt iedereen uit, die de handschoen wil opnemen. Philipse lezen is schaakspelen: een goed gevoel voor strategie en ironie is vereist.

Dit kloeke boekje bundelt zestien van Philipses beste opstellen uit NRC Handelsblad over klassiek te noemen thema’s, waaronder: godsdienst of atheïsme, wetenschap en ambtenarij, monarchie of republiek, Europa, immigratie en integratie. Maar ook zijn er enkele beschouwendere stukken, waaronder één zelfs geheel fictief.

Klapjes voor dogmatici
Philipse, schrijver van Het atheïstisch manifest, geniet ervan om meningen uit te lokken en doet dat zeer kundig. Zelf spreekt hij ironisch eufemistisch over ‘plaagstootjes’. Philipses algemene positie inzake religie moge zo langzamerhand gemeengoed zijn geworden. Ook in deze bundel zijn enkele zeer kritische aantekeningen bij religie opgenomen. Zo kan ‘fatsoenlijke politiek’ niet stoelen op Bijbelse grondslag, zo is theologie geen echte ‘wetenschap’, aldus Philipse, waarbij hij dit begrip tot ‘empirische wetenschap’ verkleint. Desniettegenstaande blijkt Philipse inzake religieuze opvattingen een gematigde kant te kiezen: in een meningsverschil tussen ds. Carel ter Linden en Bomhoff, kiest Philipse Terlindens zijde, als deze uitlegt dat Christus’ opstanding niet letterlijk hoeft gelezen te worden. Bomhoff beweert het tegendeel en dat had deze economieprofessor, ‘die niet aan een echte universiteit werkt’, beter niet moeten doen: Philipse kookt soep van Bomhoffs quasifilosofische argumenten en geeft hem duchtig klapjes!

Niet alleen het opperwezen, maar ook de koning schaft Philipse af, zo blijkt uit een ander opstel. Nadat Philipse uitgelegd heeft, waarom de traditionele formulering die wetten voorafgaat, ‘Koning bij de gratie Gods’, afgeschaft moet worden, stelt hij dat de functie van staatshoofd té belangrijk is om over te laten aan het vrije spel der genen. Wat betreft wetenschap en bestuurders is de inleiding nog het meest polemisch: het zou universitaire wetenschappers om waarheidsvinding gaan. Dit in tegenstelling tot politici en mensen uit het bedrijfsleven, voor wie ‘waarheidsvinding een instrumentele waarde heeft voor andere doelen’. Dat is nogal wat, in filosofische zin: waarheid.

~

Europakritiek en laïcité
Ten aanzien van de verdere eenwording van Europa toonde Philipse zich in 1998 kritisch, ofschoon niet onwillend: mede wegens niet zo stabiel begrotende landen zou de euro nog even moeten wachten. Nu Griekenland een groot tekort toont, blijkt dit betoog weer actueel; met recht is het daarom opgenomen in deze bundel.

Actueler dan ooit is de polemiek over laïcité, de Franse, strikte scheiding tussen kerk en staat, die er nu in Frankrijk voor heeft gezorgd dat opzichtige religieuze symbolen op scholen verboden zijn. Philipse benadrukt het emancipatoire en verlichtende karakter van de laïcité: ‘Het beginsel […] berust op drie onderling nauw verweven waarden: gewetensvrijheid, rechtsgelijkheid van de verschillen religieuze of geestelijk richtingen en de neutraliteit van de politiek macht.’ Niet onverwacht in deze lijn bepleit Philipse dan ook het afschaffen van overheidsfinanciering voor scholen op religieuze grondslag.

Philipse zet als een kundig strateeg de lijnen uit, waarlangs een onderwerp zo scherp mogelijk belicht en doordacht wordt. Dat doet hij nu eens zéér sportief, zeker als hij een hypothetische tegenspeler treft, dan weer zonder mededogen, als de niet zo sportieve en niet zo charmante tegenspeler een naam heeft. Die tegenspeler staat dan niet meer zomaar schaakmat, die gaat genadeloos knock-out! De lezer moet óf zich verkneukelen óf doodergeren.

Literaire liefdesoverwinning
Na deze polemische opstellen, die getuigen van doorwrocht redeneren volgt een literair nawoord, een ‘virtueel interview met de wijsgeer René Descartes’, die in de hel verklaart van zijn dochter te houden. Opmerkelijk! De liefde overwint de dood, óók bij Philipse, literair althans. Dat is goed, na al dit polemiserend denken, dat als schaken zo strak geregeld is: in het fantastisch literaire steekt veel waars. ‘It ain’t necessarily so‘, om het met Porgy and Bess te zeggen.