Boeken / Fictie

Met dank aan mijn afkomst

recensie: Gerard Koolschijn - Geen sterveling weet

Hoe onderga je als kind het religieus fanatisme van je ouders? En hoe ontworstel je je eraan in de rest van je bestaan? Dat is wat classicus en vertaler Gerard Koolschijn met zijn levensbeschrijving Geen sterveling weet uit de doeken wil doen. Het resultaat is een deprimerende kroniek van een gekweld leven.

Jan Siebelink beschreef het in Knielen op een bed violen, Koolschijn ­­­is het slachtoffer in zijn eigen memoires: een leven onder het juk van de radicale dominee Paauwe (hier Raave genoemd) die in het begin van de vorige eeuw zijn eigen geloofsrichting verkondigt en als prediker zelfs profetische gaven krijgt toegedicht. De familie Koolschijn, volgelingen van het eerste uur, leeft op bevel van vader Jan in afwijzing van elk wereldlijk verkeer. Een eeuwig leven na de dood is het enige streven dat dit aardse bestaan zou moeten vullen. Alles staat in het teken van de volledige nietigheid van de mens: ‘een christen is een mens die niet kan, die niet wil, die niet weet, die niet heeft, die niet deugt’.

Vluchten
In zo’n rigide harnas is de zwakke plek nooit ver te zoeken. Vader heeft regelmatig contact met vrouwen buiten de deur en weet zelfs dát onder te brengen in zijn godsdienstige nederigheid; hij verklaart deze vrijages als het zichtbare bewijs van zijn menselijk falen. Nog verder weg van het uitverkoren zijn, nog meer lijden. Gelaten zegt de schrijver hierover: ‘Als kind begrijp je nog niet dat je ouders alleen maar wat langer levende kinderen zijn, je vindt alles normaal’.

Ondanks de strijd die geleverd wordt tegen het religieuze gezag van zijn ouders is het verbazingwekkend dat Koolschijn nergens de kont tegen de krib gooit. Hij sputtert wat tegen en verzet zich in het geheim, wetende dat hij als student afhankelijk is van hun wekelijkse toelage. Vluchten in volwassenheid is het enige wat hem rest. Nog tijdens zijn studie trouwt hij de eerste de beste vrouw en raakt verzeild in een ellendig huwelijk met een onberekenbare echtgenote. Alsof hij het opzoekt: opnieuw gebonden in de grillen van iemand die je wordt geacht lief te hebben. Er komen zelfs twee kinderen.

Grieks eiland
De volgende vlucht is naar een Grieks eiland waar Koolschijn een jaar in eenzaamheid verblijft. Hij werkt er aan zijn Plato-vertalingen en leidt een teruggetrokken bestaan. Totdat de onrust hem overvalt en hij huiswaarts trekt om zich weer lijdzaam mee te laten voeren in de bizarre relatie met zijn vrouw. Hij weet zich met moeite te handhaven in het geven van bijlessen, een docentschap klassieke talen en uiteindelijk zelfs een tijdelijk rectoraat aan een gymnasium. De motivatie wordt gehaald uit alweer een vlucht: hij begeeft zich fanatiek en ambitieus in de sport. Wielrennen, hardlopen en marathonschaatsen vormen een prima afleiding om de dagelijkse worstelingen het hoofd te bieden.

Mildheid
Als de jaren verstrijken komt Koolschijn in rustiger vaarwater. Hij trekt de stoute schoenen aan en confronteert zijn ouders met die alles verscheurende kinderjaren maar daarvoor is het inmiddels te laat. Zijn hoogbejaarde vader komt niet verder dan ‘we hadden het beste met jullie voor’. Bovenal is Koolschijn zelf ouder geworden, de verontwaardiging is dan al overgegaan in een berustende mildheid.

Misschien is dat de reden waarom we hem trouw zijn gebleven, het besef dat hij zijn eigen slachtoffer was, dat het hém ook allemaal maar overkwam.

­­Gerard Koolschijn is een begenadigd schrijver en zijn stilistische kwaliteiten verraden een grote ervaring als vertaler. Geen sterveling weet mist echter een stevige structuur; de doelloze uitweidingen maken dat wat spraakmakend begint, verwatert in een nogal kabbelend einde. Het tussenvoegen van een verslag van de Griekse held Xenofon – die ooit een barre veldtocht ondernam die Koolschijn klaarblijkelijk vergelijkt met zijn eigen levensloop – helpt daar verder niets aan.

Wel duidelijk is dat dit boek geschreven móest worden, een persoonlijke ontboezeming als zelfrechtvaardiging. De beklagenswaardige jeugd van de schrijver, de weerslag van zijn getormenteerde leven, dit alles doet de lezer slechts verzuchten: nog een beetje geluk voor Gerard Koolschijn alstublieft.