Boeken / Non-fictie

Niet links en niet rechts: Fukuyama flikt het weer

recensie: Francis Fukuyama - Na het neoconservatisme. Waar rechts verkeerd afsloeg

Francis Fukuyama wordt algemeen beschouwd als een grondlegger van het neoconservatisme, de politieke stroming die het actuele Amerikaanse beleid in zijn greep heeft. Voor het grote publiek is hij vooral bekend vanwege zijn boek over het einde van de geschiedenis en de nieuwe mens, dat uitkwam op het moment dat de geschiedenis vrolijk weer van voren af aan begon. Fukuyama kon daar niet mee zitten en bekritiseert in zijn nieuwe boek de buitenlandpolitiek van de door hem tot voor kort van harte gesteunde regering Bush.

Amerika, dan Europa, daarna een hele tijd niks en dan nog wat landjes en mislukte staten, zo zit de wereld tegenwoordig in elkaar. Dat legt heel wat verantwoordelijkheid bij de Verenigde Staten, als machtigste land, wat op zich niet echt nieuws is. De verhouding van de Amerikanen met de rest van de naties is altijd onderwerp geweest van hevige discussies. In 1823 bijvoorbeeld formuleerde president Monroe de naar hem vernoemde doctrine, waarin hij vastlegde dat de Amerikanen zich tot hun eigen hemisfeer zouden beperken en zich niet bemoeiden met wat zich op het Europese continent afspeelde, een uitgangspunt waar regeringen na hem op al dan niet opzichtige wijze de hand mee lichtten. Zelfs vanuit Europa kwam kritiek op de doctrine, wat weer werd ingegeven door de beslissende rol die het Amerikaanse leger speelde in twee wereldoorlogen. Tot op de dag van vandaag balanceren de Amerikanen tussen isolationisme en de rol van mondiale politieagent.

~

Het debat heeft dankzij de oorlogen tegen Irak en Afghanistan een nieuwe impuls gekregen, waarbij het niet in de allereerste plaats gaat over de legitimiteit van ingrijpen in een soevereine staat. Die meer fundamentele discussie is eerder een afgeleide van de praktische problemen waar Bush en de zijnen op zijn gestuit. Voor Fukuyama reden tot het nemen van enige afstand tot zijn broodheren, en een onderzoek naar de oorzaken van al die tegenslag. Dat leverde een van begin tot eind boeiend betoog op, waar uiteraard het nodige op valt af te dingen, maar dat vanwege de inzichten die het biedt in de Amerikaanse manier van denken verplichte kost is voor iedereen met een grote mond voor of juist tegen de Amerikaanse acties, want die mensen heb je ook. Het biedt bovendien een heilzame bijdrage aan het binnenlandse debat over de missie naar Uruzgan.

Sprookje

Fukuyama gaat allereerst op zoek naar de wortels van het neoconservatisme, die hij plaatst in linkse kringen waar velen in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw gedesillusioneerd raakten door de manier waarop Stalin tekeer ging. Social Engineering, wat we hier het axioma van de maakbare samenleving zouden gaan noemen, raakte voor deze denkers en politici in diskrediet, wat weer repercussies had voor hoe zij tegen de staat aankeken en tegen instituties die het verkeer tussen staten willen regelen, zoals de onder neocons weinig populaire Verenigde Naties. Bij de laatste gaat het dan niet alleen om de totale onmacht en de manier waarop schurkenstaten als Libië en Syrië nota bene in de mensenrechtencommissie plaats konden nemen, maar tellen legitimatie en soevereiniteit. De neocons zijn op zich niet tegen een staat, zolang die zijn boekje maar niet te buiten gaat door het onnodig inperken van de vrijheid van burgers en de economische ontwikkeling, en bovendien over instituties beschikt die aan democratische processen legitimiteit verlenen en ontlenen.

Dat laatste uitgangspunt nemen de Amerikanen ook mee in hun buitenlandpolitiek. In de afgelopen eeuwen zijn daarvoor verschillende aanpakken ontwikkeld, die Fukuyama voor het gemak even kort fileert. Weinig moet hij hebben van het realisme dat iemand als Kissinger – in navolging van Metternich – inspireerde, omdat het teveel uitgaat van status-quo en ongewenste situaties in stand houdt. Fukuyama is voor de verspreiding van de democratische deugden, maar verschilt met Bush van mening over de manier waarop dat moet gebeuren. Wel is hij het met Bush eens dat het inherente universele verlangen naar democratie, een idee dat regelmatig in de Amerikaanse politiek is opgedoken, niet meer is dan een sprookje. Evenmin gelooft hij dat je democratie als een soort moderne Trotskist zomaar kunt exporteren: democratie gedijt alleen daar waar de voedingsbodem rijp is. Die op zich juiste constatering roept vanzelf weer een heleboel nieuwe vragen op, bijvoorbeeld over hoe je vast kunt stellen wanneer een land klaar is voor een zegenrijke bevruchting, of je daar zelf nog een rol in kunt en mag spelen en hoe dat dan zou moeten. Een complicerende factor is dan bovendien dat democratische verkiezingen ook terroristen als Hamas aan de macht kunnen brengen. Gelegitimeerd, maar ongewenst.

~

Een ander uitgangspunt van de Amerikaanse politiek is de eigen veiligheid. Als grootste land moeten de VS in principe de rest van de wereld vrezen, zoals het Duitsland van Bismarck omringd werd door potentiële vijanden en daar een antwoord op moest formuleren. Vele jaren lang konden de Amerikaanse beleidsmakers kalm achteroverleunen, in de veilige wetenschap dat de status-quo van de Koude Oorlog robuust genoeg was. Die tijd is nu voorbij. De oplossing van Bush op gevaren van buiten is grof geweld, zoals we hebben mogen zien en meemaken. Volgens Fukuyama is dat om twee redenen de verkeerde weg. De eerste is puur militair. De oorlog tegen Afghanistan en Irak vergt teveel van strijdkrachten en kweekt bovendien zoveel haat in de wereld dat de veiligheid van de VS juist schade oploopt. Het Midden-Oosten, betoogt Fukuyama, wordt op die manier vanzelf een broedplaats van terrorisme. De tweede reden houdt verband met zijn opvattingen over de inrichting van een democratische rechtstaat en de rol van buitenlandse mogendheden daarin. Volgens Fukuyama zijn grensoverschrijdende instituties onvermijdelijk. Daarbij moeten we evenwel niet uitgaan van hoog verheven idealisme als het streven naar globale democratie, maar zoeken naar praktische oplossingen voor werkelijke problemen. Militair ingrijpen is dan maar één van de vele middelen die de Amerikaanse regering ter beschikking staan, maar voordat die zich bekeert tot de zachtere en volgens Fukuyama wel effectieve aanpak zal eerst een heleboel, diep geworteld wantrouwen moeten verdwijnen.

Op zich klinkt het betoog van Fukuyama zeer plausibel. Als we de liberale pers mogen geloven gaat het niet geweldig met de oorlogsinspanningen in Irak en Afghanistan en heeft de Amerikaanse regering zich zwaar vertild aan de hele operatie. Daar staat weer tegenover dat we in het westen geen aanslagen zoals die op elf september meer zagen. De les van Vietnam zou bovendien kunnen zijn dat wij ons nooit mogen laten verleiden tot een langgerekte guerrilla. Het militaire vermogen van de Amerikanen is gigantisch, en in staat tot het uitdelen van een beslissende klap waar ook ter wereld. Dat de oorlog in Vietnam verloren ging was vooral te wijten aan het thuisfront, waar maatschappelijke onrust en duiven in de regering en aanpalende denktanks de militaire inzet frustreerden, met alle gevolgen van dien. De lessen die Korea hadden geleerd waren inmiddels ook vergeten, zodat we nu niet alleen met het moorddadige en voor de wereldvrede extreem gevaarlijke regime in Pyongyang zitten opgescheept, maar ook één van de grootste genocides in de wereldgeschiedenis hebben laten plaatsvinden, in de killing fields van Cambodja, dat nota bene door de stalinisten uit Hanoi moest worden ‘bevrijd’. De laatste keer dat de Amerikanen daadwerkelijk met succes een definitief einde hebben gemaakt aan grootschalige barbarij, was aan de Tweede Wereldoorlog, toen ze niet gehinderd door scrupules ieder wapen inzetten dat ze tot hun beschikking hadden en doorgingen tot het bittere einde. Zo redenerend zou je juist wensen dat Bush veel harder doorpakt en voor eens en voor altijd een einde maakt aan de totalitaire en misogyne, reëel bestaande islam. Het probleem is alleen dat het hier geen wetenschap betreft en je dus nooit met zekerheid kunt zeggen dat jouw aanpak de beste is. Niemand weet immers hoe het anders zou zijn gegaan.