Boeken / Fictie

Van je bekende fans moet je het maar hebben

recensie: David Sedaris (vert. Irving Pardoen, Boukje Verheij, Auke Leistra) - Van je familie moet je het hebben

Een beetje vreemd was het, op z’n minst, toen enkele weken geleden columniste Aaf Brandt Corstius (ABC, voor intimi en Volkskrant–lezers) en culinair dinosaurus Johannes van Dam aanschoven bij DWDD. Zij kwamen daar niet om iets van zichzelf te verkopen, maar om het werk van de Griekse Amerikaan David Sedaris aan te prijzen. Van Dam mompelde een beetje onverstaanbaar voor zich uit, en Brandt Corstius diepte een anekdote op van toen zij en Sedaris gingen winkelen in Amsterdam. Hoe dan ook; erg benieuwd naar Sedaris werd je er niet van.

 

David Sedaris timmert al twintig jaar aan de weg als schrijver van korte, komische verhalen die zich kenmerken door een onderwerpkeuze waarin de schrijver zo dicht bij huis blijft als maar mogelijk is. Zijn ouders, broer en zussen moeten het vaak ontgelden. Sedaris maakt ook furore als performer: met zijn wat schoorvoetende wijze van voordragen en zijn karakteristieke, geaffecteerde stemgeluid had hij succes in alle grote talkshows. In Nederland wilde het tot op heden maar niet vlotten met Sedaris; zijn bundels werden vaak niet eens vertaald en als dat wel gebeurde, dan hoorde je er daarna nooit meer iets van.

Maar wanneer uitgeverij Lebowski zich over je ontfermt, weet je als auteur in elk geval zeker dat alles uit de kast zal worden gehaald om je onder de aandacht van het naar nieuwe bestsellers verlangende lezerspubliek te brengen. Zo werd al het werk van de tot dan toe weinig succesvolle Italiaan Niccolo Ammaniti herdrukt en van een frisse omslag met enkele pakkende quotes van publieksfavorieten Kluun en Koch voorzien. Voor Sedaris koos men voor onder meer MarcMarie Huijbregts, Sylvia Witteman, Paulien Cornelisse en Johannes van Dam. Sedariskenster Brandt Corstius mocht zijn beste verhalen bloemlezen en inleiden. Als zoveel getalenteerde schrijvers en columnisten de voeten van een volstrekt onbekende Amerikaan kussen, is een lichte scepsis vooraf onvermijdelijk. “We zullen zelf wel even bepalen of wij het leuk vinden.”

Een witharige gekkin
Van je familie moet je het maar hebben heet de bloemlezing, en dat dekt de lading. De meeste verhalen gaan over nabije familie, of het nou een trouwende zus, een stervende moeder of een geflipte oma is. De gebeurtenissen zijn zelden bijzonder, maar Sedaris’ gespeelde naïveteit maakt van iedere jeugdherinnering een klucht in vijf bedrijven. Die oma bijvoorbeeld, Ya Ya, is de moeder van Sedaris’ Griekse vader. Wanneer zij in een bejaardentehuis vol andere licht verwarde oudjes terechtkomt, is dat koren op de molen van de komiek die Sedaris wel degelijk is.

Aanvankelijk was ze ondergebracht in een privéinstelling, waar ze een kamer deelde met een levendige, witharige gekkin die mevrouw Denardo heette en midden in de nacht haar bed uitkwam om in de wasmand te poepen en Ya Ya’s kunstgebit in het waterreservoir van de wc te verstoppen.

Het is niet alleen uitgesloten om níet hardop te lachen bij het lezen van een passage als de bovenstaande; sommige stukken zijn zelfs zo sterk dat je ze maar het beste uit het hoofd kunt leren om ze op feestjes te kunnen opdreunen aan die paar gasten die nog niet ‘in Sedaris’ zijn.

De kracht van Sedaris’ werk is een vorm van milde ironie waarmee hij alles en iedereen in zijn omgeving beschouwt. Ook zichzelf de klungelige homo die eigenlijk nergens geschikt voor is spaart hij niet. De schrijver als Echt Mens Bij Wie Heus Ook Wel Eens Wat Misgaat; het is een genre op zich, een genre waar in Nederland vooral vrouwelijke columnisten zich in hebben bekwaamd. Niet voor niets betuigen Witteman en Brandt Corstius op voor en achterflap hun liefde aan Sedaris; ook zij schrijven over hun dagelijks leven (‘Huisgenoot P.’) en daarin kan werkelijk alles (een belastingaangifte, een nieuwe tv, een lekke band) dienst doen als bananenschil waarover de schrijver/columniste uitglijdt.

Fijn, goed, maar wel een beetje belegen
Sedaris’ verhalen zijn een stuk langer dan die van zijn BN’erfans, maar niet per se vele malen beter. Het ritme in de zinnen, de vaak perfecte woordkeus (mede dankzij de vlotte vertaling) en de goed getimede grappen laten zien dat Sedaris een goede en hilarische auteur is. Zoals Sylvia Witteman dat in haar beste columns ook is, zoals de nu als gedateerd beschouwde, maar nog altijd geweldige Simon Carmiggelt dat was.

Die laatste vergelijking zegt het misschien wel het beste: erg goed, erg grappig, maar ook wel een klein beetje belegen, dát is Sedaris. Maar dat wisten de trouwe DWDDkijkers vast al.