Boeken / Fictie

Het experiment

recensie: Daniel Kehlmann - Het meten van de wereld

In Het meten van de wereld, de nieuwe roman van Daniel Kehlmann (1975), spelen de belangrijke Duitse wetenschappers Carl Friedrich Gauß en Alexander von Humboldt de hoofdrol. Ze zouden niet meer van elkaar kunnen verschillen: Gauß, een ruwe, ietwat boerse en onbeleefde wiskundige die het liefst thuis zit en Humboldt, de beschaafde, nette Duitser, die naar alle uithoeken van de wereld reist om onderzoek te doen, maar verder nogal wereldvreemd is. De karakters lijken in eerste instantie te botsen, maar meer nog begrijpen de twee elkaar, als grote genieën.

Alexander von Humboldt
Alexander von Humboldt

De roman is deels opgezet rond de ontmoeting van Humboldt en Gauß in Berlijn. In 1828 bezoekt Gauß – weliswaar met grote tegenzin – deze stad om een wetenschappelijk congres bij te wonen. Voor het tot deze ontmoeting komt, is de lezer op de hoogte van de werkzaamheden van beiden. Humboldt heeft zijn sporen verdiend als geograaf, door een groot deel van Zuid-Amerika in kaart te brengen. De wiskundige Gauß is, na het schrijven van zijn meesterwerk Disquisitiones Arithmeticae, vooral bezig geweest met metingen in Westfalen.

‘Een Pruis kan goed lachen’

In eerste instantie schijnt het boek niet bijzonder komisch, maar gaandeweg blijkt Kehlmann toch wel geslaagd in zijn opzet: een grappig verhaal schrijven. Hoewel de humor in vergelijking met Kehlmanns eerdere roman Ik en Kaminski (2004) minder bijtend en eerder ironisch is, blijft er veel te glimlachen. Dit komt door de tegengestelde karaktera van de twee hoofdfiguren, maar ook door de vreemde situaties waarin ze soms terechtkomen. Humboldt moet het hier het meest ontgelden. Kehlmann stelt hem voor als een man die de wereld niet echt lijkt te begrijpen. Verder is hij gespeend is van elk gevoel voor humor, zonder daar zelf bewust van te zijn – wat hem soms potsierlijk maakt. Bonpland, zijn reisgenoot in Zuid-Amerika, kan daar niet altijd even goed mee omgaan.

Een krankzinnige moordenaar, zei Bonpland, de eerste onderzoeker van de Orinoco! Dat was duidelijk. Die treurige man had helemaal niets onderzocht, zei Humboldt. Evenmin als een vogel de lucht of een vis het water onderzocht. Of een Duitser de humor, zei Bonpland. Humboldt keek hem met gefronste wenkbrauwen aan. Een grapje, zei Bonpland.

Maar misplaatst. Een Pruis kon heel goed lachen. Je hoefde maar aan de romans van Wieland te denken of de voortreffelijke komedies van Gryphius. Ook Herder kon een goede grap zeer waarderen. Daar twijfelde hij niet aan, zei Bonpland vermoeid.

Carl Friedrich Gauß
Carl Friedrich Gauß

Een roman die twee grote Duitse wetenschappers centraal stelt, gaat ook over Duitsland. Kehlmann, geboren Duitser, maar wonend in Wenen, neemt de Duitse cultuur verschillende keren op de hak, zoals ook in bovenstaand fragment. Humboldt en Gauß stellen twee stereotiepe Duitsers voor. De ene een beschaafde, immer vriendelijke, maar ietwat wereldvreemde en humorloze man, de ander een luidruchtige, onbeschaafde Duitser, zoals sommige Nederlanders ze aan het strand tegen zullen komen. Duitse recensenten schreven niet over de ironische blik die Kehlmann op zijn vroegere landgenoten werpt, maar voor de Nederlandse lezer is deze kijk op de Duitse cultuur herkenbaar.

Vooral leuk voor de schrijver?

Kehlmann lijkt met Het meten van de wereld drie verschillende soorten boeken te hebben willen schrijven: een humoristische roman, een historische roman én een ontwikkelingsroman. Al die verschillende stijlen lopen door de levens van Gauß en Humboldt heen. Het gevoel dringt zich op dat Kehlmann te veel wilde en daardoor niet alle deelonderwerpen even goed heeft kunnen behandelen. De roman bevat soms te veel opsommingen van gebeurtenissen in plaats van interessante uitwijdingen, waardoor Het meten van de wereld, ondanks de grappen, niet altijd veel leesgenot oplevert.

Dit wordt nog eens gevoed door Kehlmanns schrijfstijl. In het interview dat 8WEEKLY met de schrijver had, vertelde hij dat hij voor deze roman een schrijftstijl had bedacht waardoor het zou lijken dat een geschifte historicus het boek geschreven had. Een gevolg is dat alle dialogen in de indirecte reden staan, waardoor de gesprekken nogal houterig schijnen. Ook wordt het opsommerige karakter van het boek erdoor versterkt; de samenhang ontbreekt. Het meten van de wereld is soms te veel een experiment van de schrijver en te weinig een boek voor een enthousiaste lezer.