Boeken / Non-fictie

Weimar 1932?

recensie: Bruce Bawer - Terwijl Europa sliep – de dreiging van de radicale islam

Ondanks de krachtige ontkenningen van capitulistische multiculturalisten, wordt steeds duidelijker dat Europa afstevent op onderwerping aan wat binnen afzienbare tijd een islamitische meerderheid zal zijn. Bruce Bawer zette de zaken vanuit Amerikaans perspectief nog eens op een rijtje, zodat niemand ooit nog zal kunnen zeggen dat we het niet hebben zien aankomen.

De islamitische aanval op Rushdi’s The Satanic Verses bevatte in 1988 al zo ongeveer alle elementen die we de afgelopen jaren steeds vaker zijn tegengekomen in de strijd om Europa. In retrospectief waren vooral de reacties vanuit het westerse kamp uitermate verontrustend. Terwijl moslims zich nauwelijks hard maakten voor de vrijheid van meningsuiting en overal in het land onverdraagzaamheid uitstraalden en boeken in brand staken, wrong de multiculturele elite zich in alle mogelijke bochten om de volgelingen van de profeet maar niet voor het hoofd te stoten.

Zoals uit een gedegen analyse van de Amerikaan Bruce Bawer blijkt, was dit patroon een sjabloon voor wat in intensievere mate zou volgen. De explosief groeiende moslimbevolking stelt zich steeds veeleisender op, de beloofde gematige islamieten blinken uit in afwezigheid (zelfs bij de zichzelf als gematigd proclamerende Ahmaddiyyah weigeren mannen de hand van een vrouw, omdat die onrein is), stukje bij beetje dringen de moslims steeds verder op in het publieke domein, ten koste van de traditionele westerse waarden en vrijheden, twee uitgesproken critici van de islam werden vermoord, anderen laten zich door intimidatie de mond snoeren en zogauw ergens een islamiet weer eens iets uithaalt haasten de overheden zich niet naar de slachtoffers, maar gaan zij gebukt en smekend om genade naar de dichtstbijzijnde imam, hopend op een dialoog met een religie die dat alleen maar ziet als een teken van zwakte.

Inmiddels kunnen we met Bawer de niet-islamitische bevolking van ons land dan ook verdelen in twee scherp onderscheiden groepen. Enerzijds zijn er degenen die nog steeds geloven dat de islamieten gewoon hetzelfde zijn als wij, maar dan met een iets ander geloof, wat in hun ogen dan weer niet erg is, want zoals minister Donner al beweerde: we geloven allemaal wel in iets en we moeten niet als meerderheid onze mening aan een minderheid willen opdringen – een mengsel van paternalisme, superieure onverschilligheid en hardnekkige kortzichtigheid, die later leidde tot een ongelukkige opmerking over de sharia.

Aan de andere kant staan mensen als Bawer, die zich wel iets gelegen laten liggen aan de nieuwe medelanders, die zich hebben verdiept in de achtergronden en denkbeelden van de islamitische immigranten – en zich rot zijn geschrokken. Op een zeker moment kwam Bawer tot de conclusie dat wilde hij zijn vaderland goed kunnen beoordelen, hij dat moest kunnen vergelijken met andere landen. Daarop trok hij naar het toen nog paradijselijke Europa, dat in de jaren die volgden voor zijn ogen verbrokkelde en zich overgaf aan de eisen van de ijveraars voor een Europees kalifaat – waar in ieder geval geen plaats is voor mensen van zijn geslachtelijke voorkeur.

Terwijl Europa sliep is geschreven vanuit woede en verontrusting, wat de toon niet altijd ten goede komt. Uitroeptekens zijn altijd een zwaktebod en ook het consequent verkeerd spellen van namen werkt niet echt – al kan dat laatste liggen aan de persoonlijke obsessie van uw toegewijde dienaar. Bawer komt met persoonlijke ervaringen die te gruwelijk voor woorden zijn, en tuigt zijn betoog verder op met een enorme hoeveelheid informatie uit zeer uiteenlopende bronnen. Het beeld dat daaruit oprijst is genoeg voor serieuze gedachten aan emigratie dan wel het lidmaatschap van een erkende schietvereniging. Voor wie het nog niet in de gaten had schetst Bawer in schrille tinten het afglijden van de Oude Wereld naar een toestand van balkanisering, herlevend fascisme dan wel het kalifaat, en misschien wel een combinatie van deze drie.

Islamitisch geweld

Kenmerkend zijn de uiteenlopende reacties op islamistisch geweld. Waar de Spanjaarden na de aanslagen in Madrid niet wisten hoe snel ze gehoor moesten geven aan de eisen van de moslimterroristen, sloeg Amerika na 9/11 genadeloos toe. Volgens Bawer is dat verschil onder meer te wijten aan de Europese neiging tot appeasement, dezelfde houding die ons Chamberlain bracht en er kort daarna voor zorgde dat vrijwel al onze joden werden afgevoerd naar de vernietigingskampen, terwijl wij, zoals hij venijnig schrijft, druk bezig waren met het invullen van onze ariërverklaringen. Een moderne equivalent is het kopje thee van de Amsterdamse burgemeester Job Cohen, die zelfs de islamitische provocaties tijdens de dodenherdenkingen in zijn stad aangrijpt voor een zeer voorspelbare knieval naar een met overheidsgeld gebouwde en onderhouden moskee.

Typisch Europees is ook dat het verzet zich niet richt tegen de agressors, maar dat Amerika – of liever een karikatuur van dat land – de kop van jut is, iets wat Bawer mateloos irriteert, en terecht. Net zoals niemand Reagan serieus nam, terwijl die toch door zijn onverzettelijke houding jegens de Sovjet-Unie de ondergang van de communistische dictatuur op zijn conto heeft, doen de Europeanen alsof zij op alle fronten superieur zijn aan wat zij zien als de cowboy Bush. Dat we op die manier ons eigen graf graven en straks alleen maar kunnen hopen dat de Amerikanen ons (alweer) uit de nesten komen halen dringt tot slechts weinigen door.

Lezing van dit boek is een uitputtende emotionele ervaring, vooral doordat het eigenlijk overbodig is. Iedereen met ogen in zijn hoofd weet allang wat in Europa gaande is, daar heb je geen Bawer voor nodig. Degenen die nog steeds blijven geloven in de welwillendheid van die onzichtbare meerderheid van gematigde moslims, die in navolging van de ayatollahs Amerika als de grote Satan blijven zien en de onafzienbare reeks incidenten, de vrouwenonderdrukking, het antisemitisme en al die andere zegeningen van de reëel bestaande islam blijven bedekken met een mantel van zelfhaat, zullen ook door dit boek niet tot andere gedachten worden gebracht.

De toestand is kortom hopeloos en doet sterk denken aan de situatie in het interbellum, toen ook slechts een handjevol begreep wat zich achter de oostgrens ontwikkelde. Eén van hen was de als immer alerte Menno ter Braak over wie – leuk om als vrolijke afsluiter even te melden – een zeer boeiende studie verscheen bij uitgeverij Vantilt, en dan met name over de ideologische strijd in literair Nederland, toegespitst op zijn conflicten met de katholieken en in het bijzonder Anton van Duinkerken. Het Comité van Waakzaamheid heeft indertijd trouwens niet geholpen, net zomin als het boek van Bawer dat zal doen.