Boeken / Fictie

De zondvloed deel 4

recensie: Boeken in de boekenweek

Uitgeverij de Wereldbibliotheek bestaat honderd jaar en dat wordt gevierd met de heruitgave van enkele bijzondere titels uit hun fonds. Voor de boekenweek brachten ze twee boeken over muziek opnieuw uit: een curieus romantisch sprookje vol extatische galmen en een roman over het Requiem van Verdi, zoals het in het concentratiekamp Theresienstadt voor de nazi’s werd opgevoerd.

Novalis – De genius van de zang

De zoetgevooisde hymne die Novalis “hunkerend en stamelend en zoo teeder zingend” in goddelijke vervoering het papier heeft toegefluisterd en die ooit uit de kelen van velen een lofzang naar omhoog deed losmaken, lijkt heden ten dage de kille ziel van het nuchtere mensenras niet langer te kunnen beroeren. De retorica van de welluidende overdrijving die in lyrisch zingenot over ons wordt uitgeworpen, stuit slechts op louter onbegrip. Ondergetekende kon het hier besproken werkje dan ook alleen met een flinke dosis ironie verdragen.

Novalis
Novalis

De ‘genius van de zang’ uit de titel doet reeds vermoeden dat dit boek meer dan een eenvoudig sprookje wil zijn en de pretentie heeft om het wezen, de ‘genius’, van zowel de muziek als het leven te tonen. In een moment van goede wil ben je inderdaad geneigd om De genius van de zang als de ultieme synthese tussen muziek en poëzie te beschouwen. Als even later de bel gaat, de telefoon rinkelt en een kind zijn jankend aangezicht opheft, is het echter al snel gedaan met die welwillendheid en mompel je geërgerd: ‘Wat een naïef gezever!’

Een door het leven verrukt kind

Novalis, die in het dagelijks leven Friedrich von Hardenberg (1772-1801) heette, was als we de hoogdravende inleiding mogen geloven “een der meest bedwelmenden” die in een “verheerlijkte toekomst” heeft gestaard en meer dan de anderen als “een door het leven verrukt kind” beschouwd dient te worden. Dit mag zo wezen, maar zijn sprookje weet nauwelijks te overtuigen. Het is een spel van tegenstellingen die naar verloop van tijd met elkaar verzoend worden. Centraal staat een prinses die leeft in de pracht en praal van het hof van haar vader, de koning. Als ze op een dag in het bos een kluizenaar en diens zoon aantreft, voelt ze zich aangetrokken door hun onopgesmukte eenvoud. Tussen de prinses en de kluizenaarszoon rijpt de liefde en op een dag blijft de prinses in het bos bij haar geliefde achter. De “zuivre vlammen waaien samen” en de twee verwekken een kind. Op een goede dag verzoenen ze zich, bemiddeld door een prachtig lied, met de koning die ondertussen de leegte van zijn pracht en praal heeft ingezien.

De genius van de zang vormt oorspronkelijk een onderdeel van Novalis’ roman Heinrich von Ofterdingen. Het is een facsimile van een eerdere uitgave die als “Kerstpremie 1941 voor de leden der W.B. Vereeniging” verscheen. In het boekje, dat een te kleine letterzetting kent, zijn enkele oubollig aandoende illustraties opgenomen die de gedateerdheid van de uitgave nog eens benadrukken. Nostalgie vloekt echter absoluut niet met de aard van dit sprookje dat voor zwelgers en zwalkers ongetwijfeld een zinderend genot zal vormen.

Uitgever: Wereldbibliotheek • Prijs € 14,90 • 32 pagina’s • ISBN: 90-284-2151-3

Josef Bor – Requiem Theresienstadt

De Joodse dirigent Rafael Schächter vatte in het Tsjechische concentratiekamp Theresienstadt het waanzinnige plan op om met zijn medegevangenen het requiem van Verdi op te voeren. Uiteraard niet met een krakkemikkig orkest en kwelende kelen, maar met voltallig orkest en uitmuntende solisten. Uit alle hoeken en gaten toverde hij het muzikale talent, dat hem echter net zo hard weer werd afgenomen door de vele transporten richting de dood. Maar het lukte hem. De Tsjechische schrijver Josef Bor, die zelf ook gevangen zat in Theresienstadt schreef een sobere, onopgesmukte roman over deze krankzinnige, maar hoopgevende onderneming.

Het concentratiekamp Theresienstadt
Het concentratiekamp Theresienstadt

Het was niet ongebruikelijk dat er orkesten werden gevormd in concentratiekampen. Vaak speelden ze een actieve en lang niet altijd even prettige rol in het kampleven. De orkesten moesten bijvoorbeeld spelen tijden het ochtendappèl, of werden gedwongen om hun medegevangenen met muziek naar de gaskamers te begeleiden. Het orkest van Rafael Schächter lijkt zulke onaangename taken niet uit te hoeven voeren, daar wordt in Requiem Theresienstadt althans niet over gerept.

Modelkamp

Theresienstadt was opgericht als een modelkamp waarmee internationale organisaties als het Rode Kruis zand in de ogen werd gestrooid. Dat betekent niet dat het er een pretje was, maar het verklaart wel waarom Rafael Schächter relatief veel vrijheid had en naar eigen believen een orkest kon samenstellen. In het boek wordt hem nauwelijks een strobreed in de weg gelegd. De enige tegenslag die hij telkens te verwerken krijgt is dat er voortdurend muzikanten en zangers op de trein naar Auschwitz worden gezet.

Uiteindelijk moet hij ook zelf vertrekken. Maar voor het zover is, wordt hij eerst nog gedwongen om voor enkele hoge nazi’s op te treden, onder wie Eichmann. De opvoering vindt plaats in het ziekenhuis, dat speciaal voor dit doel moet worden ontruimd, hetgeen veel zieken fataal wordt. Het lijkt even alsof met deze opvoering alle hoop en troost die Schächter en zijn orkest uit het requiem van Verdi haalden, op een cynische wijze vertrapt wordt. Maar onder hun handen groeit het requiem uit tot een protestlied, van waaruit een schreeuw om vrijheid klinkt.

Uitgever: Wereldbibliotheek • Prijs: € 12,50 (gebonden) • 130 pagina’s • ISBN 90-284-2152-1

Lees ook: Boekenweek 2006 – een overzicht