Boeken / Non-fictie

Een stoer mietje

recensie: Biografie: Charles Bukowski

Momenteel mag de biografie zich verheugen in een ongekende populariteit, reden te meer om eens uitgebreid stil te staan bij dit hybride genre. Het eerste deel in een reeks over de biografie: Charles Bukowski van Barry Miles.

Charles Bukowski was oorspronkelijk geen Amerikaan; hij werd geboren in het Duitse Aldernach. Zijn vader, een Amerikaanse soldaat van ingewikkelde Duits-Poolse komaf, en zijn Duitse moeder verlieten het Rijnland in 1922, toen Charles Bukowski twee jaar oud was. Het is een van de feiten die de schrijver en dichter Henry Charles Bukowski, roepnaam Hank, alleen vermeldde als het hem uitkwam in zijn als ’95 procent waar’ bestempelde verhalen.

Imago

~

Bukowski’s niet-Amerikaanse afkomst stond op gespannen voet met zijn imago als de belichaming van de onderwereld van Los Angeles, de stad waar hij zijn jeugd doorbracht en waar zijn meeste verhalen zich afspelen. Wat zijn publieke beeld betreft was Bukowski tegelijkertijd oprecht en een poseur. Het is de rode draad in Barry Miles’ biografie.

Miles, een beruchte ‘rock critic’ uit de jaren ’70, is momenteel in feite uitgegroeid tot de Geert Mak van de recente Amerikaanse en Britse (muziek-)geschiedenis. Hij schreef eerder de biografieën van de heilige drie-eenheid van de beatgeneratie: Ginsberg, Burroughs en Kerouac (waar Bukowski overigens niks van moest hebben). Ook is hij bekend geworden met andere populair-historische boeken als The Beat Hotel (opnieuw over dit drietal) en Hippie.

Miles, die Bukowski meestal als ‘Hank’ aanduidt, volgt de levensmystificatie van de auteur vanaf zijn moeizame jeugd in Californië tot aan zijn geheiligde laatste jaren. Bukowski was toen al zo legendarisch dat hij zijn vaste uitgever, de Black Sparrow Press, in 1980 kon dwingen tot een heruitgave van het werk van John Fante, de toen vergeten schrijver die zijn jeugdheld en grote voorbeeld was.

Makkelijk ging het allemaal niet. Bukowski’s ego werd in zijn puberjaren geknakt door een hanige vader die hem mishandelde, een kille klassiek-Duitse moeder met wie hij amper sprak en tenslotte door zijn extreme, de dokters verbazende acné, waarvoor hij wekelijks een doorpriksessie met de elektrische naald moest doorstaan. Hij moest het leven door met een gezicht vol littekenweefsel, inclusief dikke, halfgesloten oogleden, die hem later zijn beruchte grimmige, alwetende blik zouden geven.

High School Nazi

Als eenzame, lelijke puber begon hij ook te drinken en te vechten, iets waar hij zijn hele leven niet meer mee op zou houden. In het tweede hoofdstuk, getiteld High School Nazi, beschrijft Miles hoe Hank Bukowski in de jaren ’30 bovendien bij de lokale nazi-club ging – een fenomeen dat vaker voorkwam dan sommige Amerikanen tegenwoordig willen weten. Een explosief mengsel van haat voor zijn Amerika-minnende vader en de behoefte om zich af te zetten tegen de andere schooljongens, maakte hem tot een fanatieke fascist – overigens zonder iets af te weten van de bijbehorende rassentheorieën – die gretig de pro-nazi-krant de Los Angeles Examiner las.

Het is een van de interessantste en meest onbekende perioden uit het leven van Bukowski. Doordat Miles alles verklaart vanuit de sterke neiging van de schrijver om zich overal tegen af te zetten, blijft het hoofdstuk echter vooral aan de oppervlakte hangen. Hij schetst een wat triest, zij het waarschijnlijk dicht bij de waarheid liggend beeld van een man die in zijn oeuvre steeds bezig was de gaten en holle ruimtes op te vullen in zijn publieke imago van ’tough guy’. Want uiteindelijk was Bukowski een twijfelaar tot op het bot, die middenin zijn beroemde tijd on the road (eind jaren ’40) opnieuw als man van 26 voor twee jaar bij zijn ouders introk.

Tragikomische anekdotes

“Then began the legendary, mythical life of Charles Bukowski,” schrijft Miles aan het begin van het volgende hoofdstuk. En inderdaad zijn er vanaf die periode heel wat minder leemtes in het beeld van de ‘writer, poet and bum’ te vinden. Miles blijft bij zijn constatering dat “eerder 50 dan 95 procent” van de Bukowski-verhalen waar is, maar dat verhindert hem niet grote gedeelten van zijn biografie geheel of gedeeltelijk te baseren op ’s mans proza (vooral op zijn autobiografische werk Ham on Rye uit 1982), waarbij hij wel steeds fijntjes wijst op tegenstrijdige berichten.

Dat Bukowski’s proza eigenlijk alleen als bron van levensfeiten wordt gebruikt is het teleurstellende aan dit boek. We komen alles te weten over de woeste drinkgelagen en de bargevechten van ‘Buke’ (“Not Buck as in fuck, but Buke as in puke”), maar wat nou precies zijn betekenis is geweest voor de Amerikaanse literatuur, komt niet aan de orde. Verder dan dat Bukowski alles “heel precies en in de meest eenvoudige taal” wilde beschrijven, naar het voorbeeld van zijn helden Fante, Hemingway en Céline, gaat Miles’ analyse niet. Andere minpunten (minder belangrijk maar niettemin erg hinderlijk) zijn de slechte redactie van het boek, vol scheve komma’s, en het consequent fout spellen van Duitse woorden als Verein (Miles: ‘Verrien’) en bildungsroman (‘Bildensroman’).

De documentatie van die levensfeiten is dan weer wel zeer grondig en uitgebreid, en levert mooie, tragikomische anekdotes op. Zoals die van een als gebruikelijk straalbezopen Bukowski, die op een feestje in 1983 op ex-Mr Universe Arnold Schwarzenegger afstapt en hem de huid volscheldt:

You little piece of shit! You and your big shitty cigar, who do you think you are? Just because you make these shitty little movies, you’re nothing special, you megalomaniac piece of shit…

Bukowkski stierf begin ’94, Schwarzenegger is momenteel bekender dan hij en bovendien gouverneur van Hanks geliefde staat, Californië.

Dit soort passages maakt van Charles Bukowski vooral een prettig bladerboek, want ze hebben natuurlijk niets van doen met het schrijverschap. Ironisch genoeg is dat nu juist het gevolg van de levenslange pose van het stoere mietje Buke. De man overschaduwt zijn eigen oeuvre zodanig dat we, naar te vrezen valt, op een meer inhoudelijke studie van leven en werk nog wel even kunnen wachten.

Troosteloze lyriek

Ongeveer gelijktijdig met Miles’ biografie verschijnt bij De Bezige Bij een goedkope, geheel herziene heruitgave van twee van Bukowski’s belangrijkste romans: Postkantoor (Post Office, 1971) en Vrouwen (Women, 1978), beide voorzien van exact dezelfde inleiding door Joost Zwagerman. In Postkantoor introduceert Bukowski voor het eerst zijn alter ego Henry Chinaski. Chinaski weet rond de kerstdagen een baantje als kersthulpkracht bij de posterijen te bemachtigen. Reeds op de tweede dag scoort hij een lekkere wip en waant hij zich in het paradijs:

Maar ik moest aldoor maar denken: jezus, ’t enige wat die postbodes doen is brieven door gleuven schuiven en neuken. Dit is een baantje voor mij, reken maar van yes.

Dit schijnbare paradijs blijkt echter al snel een ware hel te zijn. In een rauwe, kale en gewelddadige stijl schetst Bukowski het hilarische, maar evengoed tragische leven van een postbesteller die op moet boksen tegen de tirannie van de betaalde arbeid.

In Vrouwen is Henry Chinaski uitgegroeid tot een schrijver van enig postuur die zijn dagen slijt met drinken, gokken, neuken en andersoortige dubbelzinnige genoegens. Het geheel vormt troosteloze lyriek vol drieste seks, die Bukowski in enerzijds meedogenloze en anderzijds dolkomische scènes op papier heeft gesmeten. Onder de titel There’s no Business verschijnt eveneens een bundeling van twee door Robert Crumb geïllustreerde verhalen: There’s no Business en Geef me je liefde.

Charles Bukowski • Postkantoor • Uitgever: De Bezige Bij • Prijs: € 10,00 (paperback) • 207 bladzijden • ISBN 90-234-1742-9

Charles Bukowski • Vrouwen • Uitgever: De Bezige Bij • Prijs: € 12,50 (paperback) • 407 bladzijden • ISBN 90-234-1743-7

Charles Bukowski & Robert Crumb • There’s no Business • Uitgever: De Bezige Bij • Prijs: € 3,50 (paperback) • 32 bladzijden • ISBN 90-234-1756-9

Zie ook in deze reeks: Karel Wasch, Jack Kerouac, Wim Hazeu, Vestdijk: een biografie, Menno Schenke, Vaan: Het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager, Rüdiger Safranski, Friedrich Schiller of de uitvinding van het Duitse idealisme en Peter Gay, Freud. Pionier van het moderne leven.