Boeken / Fictie

Aangename stelligheid

recensie: A.L. Snijders - Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk

Tussen 2001 en 2004 kon slechts een select gezelschap van de Zeer Korte Verhalen van A.L. Snijders genieten, maar nu is daar met de bundel Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk verandering in gekomen. Zijn naar eigen zeggen ‘336 pogingen om aan een roman te beginnen’ worden gekenmerkt door een doeltreffend taalgebruik, scherpe meningen en een afkeer van sentimenteel schrijven. Want ‘gevoelig schrijven is een grote pest, het is een vorm van hysterie’.

In oktober 2001 verschijnt in de mailbox van een aantal vrienden en kennissen van A.L. Snijders Hek, een kort verhaaltje van amper een pagina. In het zogenaamde ZKV (Zeer Korte Verhaal) zet de schrijver in afgemeten taalgebruik vraagtekens bij het veiligheidsgevoel van bezoekers van een Spaanse camping. De bewakers van het campingterrein gaan ’s avonds gewoon slapen en voeren ’s nachts dus geen patrouilles uit, zoals door veel kampeerders wordt verondersteld. Uit Hek, het eerste ZKV dat in Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk staat afgedrukt, zijn veel kenmerken te destilleren die je ook bij zijn andere miniaturen tegenkomt. Het taalgebruik is uiterst helder en precies, terwijl de boodschap nuchter en scherp is. Tussen Hek en Traditie (2), het ZKV dat eind 2004 zijn weg naar het digitale leespubliek van Snijders vond en het laatste verhaaltje vormt van de bundel, wordt geschreven over tal van onderwerpen. Een paar zaken zijn echter favoriet. Zo wordt er vaak over de literatuur geschreven, zijn er meerdere ZKV’s over de vrienden van Snijders te vinden en zet de schrijver opmerkelijk scherpe portretjes neer van mensen en gebeurtenissen uit zijn jeugd. Maar wat in bijna alle ZKV’s terugkomt is de fascinatie van de schrijver voor taal. Het verbaast dan ook niet dat Snijders jarenlang als docent Nederlands werkzaam was. Snijders’ taalpurisme blijkt uit een ZKV waarin hij een gesprek voert met een vriend dat vanwege een wederzijdse haat jegens kletskoek bestaat uit slechts tien woorden. In een ander ZKV wordt een literaire uitgever gehekeld die in brieven allerlei schrijffouten maakt. Snijders zit niet langer in het onderwijs, maar het onderwijs blijkt nog wel in hem te zitten.

Meteen raak

Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk is echt een schitterend boek, doordat je tijdens het lezen telkens het gevoel hebt tegen iets nieuws te zijn aangelopen. Of het nu om de stijl van de schrijver, de onderwerpskeuze of zijn toon gaat, het is onvergelijkbaar met andere literatuur. Duidelijk wordt waar Snijders zelf de mosterd vandaan haalt. In Nederland is er bewondering voor Multatuli, de beide Reves en (vooral) Nescio, terwijl Mulisch ‘een tweederangsschrijver’ wordt genoemd. Bij Mulisch’ werk is volgens Snijders sprake van ‘een ontwikkeling’, terwijl het bij de drie hierboven genoemde schrijvers ‘meteen raak was’. Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk loopt over van meningen over taal, schrijven en literatuur. Vaak komt Snijders’ vijandschap tegen wat hij zelf noemt het ‘sentimentele schrijven’ terug. In het ZKV op pagina 15 lezen we dat Snijders Tacitus waardeert omdat hij bondig weet te schrijven, maar zeker ook omdat hij een afkeer had van sentimentaliteit. ‘Gevoelig schrijven is een grote pest, het is een vorm van hysterie’, concludeert Snijders.

Schizofreen

Snijders zelf valt dan ook niet op gevoelig schrijven te betrappen. Hij beschouwt de dingen en presenteert zijn verhalen met zo min mogelijk poespas, wars van iedere overbodige wijdlopigheid. De kale taal van Snijders in combinatie met zijn enigszins strenge toon zorgt ervoor dat de lezer steeds verder ingesnoerd raakt in het aangenaam stellige universum van de schrijver. Aangenaam, want Snijders is altijd scherp maar wordt nooit zuur. Zo is de vrouw in ZKV Pinsie Vogelhand een hysterische schizofreen, in plaats van dat er staat dat ze op Snijders als een hysterische schizofreen overkomt. De lezer hoeft niet gewezen te worden op de subjectiviteit van het oordeel van de schrijver, aangezien alle literatuur immers subjectief is. ‘Zo zie ik het, en meer kan ik er niet van maken’, lijkt de schrijver te willen zeggen. Trucs om de lezer van Snijders’ standpunt te overtuigen zijn tot een minimum beperkt, wat vreemd genoeg eerder sympathiek overkomt dan rechtlijnig. Snijders laat het oordeel over het gepresenteerde juist over aan de lezer, in plaats van alle retorica die voorhanden is in te zetten om je van zijn standpunt te overtuigen.

Nagerecht

Zelf verklaarde hij in een interview dat zijn boek niets minder is dan 336 mislukte pogingen om een ‘echte’ roman te schrijven, maar toch krijg je na lezing van een ZKV niet de indruk dat er nog iets aan toegevoegd moet worden. Eerder vraag je je af waar al die andere schrijvers toch zo veel woorden voor nodig hebben. Die stelligheid verdwijnt op den duur ook wel weer, maar laat wel zien tot wat Snijders’ werk in staat is. Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk is een boek dat je het meest recht aandoet door het te behandelen als een exclusief nagerecht. Dus er niet meteen op duiken en het boek in één ruk uitlezen, maar er juist rustig van proeven en aandacht hebben voor iedere zin die in dit boek staat. Mijn advies: zorg gewoon dat u op de mailinglist van Snijders komt, dan krijgt u in het vervolg in ieder geval niet in één keer al dat moois op uw bord.