Theater / Voorstelling

Bitterzoete Kersentuin

recensie: NTGent - De Kersentuin

Op de lichtbalk die constant onder het verhoogde podium doorloopt is achtereenvolgens te lezen: “it rains”, “still raining”, “it rains again”. We kijken naar een voorstelling van Tsjechovs De Kersentuin van NTGent onder regie van Johan Simons. Russische melancholie over het deprimerende lot van de mensheid. Tsjechov zelf noemde zijn stukken komedies en velen hebben het daar moeilijk mee gehad. Maar Simons is er met zijn kanjers van acteurs op wonderbaarlijke wijze in geslaagd de tragiek op komische wijze vorm te geven.

‘De Kersentuin’ is een landgoed dat wijd en zijd bekend staat vanwege een prachtige kersentuin. De eigenaresse, Ljoebov Ranjevskaja, is doodongelukkig omdat achtereenvolgens haar man en haar zoontje zijn gestorven. Zij is weggevlucht naar Frankrijk en heeft zich daar in een destructieve relatie gestort, die haar nog ongelukkiger heeft gemaakt. Ljoebov is nu terug op haar geboortegrond, maar dreigt haar eigendom te verliezen. Vanwege haar opgehoopte schulden moet het landgoed waarschijnlijk worden verkocht.

Benauwend

De acteurs staan vooraan op het podium op een breed platform dat ongeveer een meter hoog is en zeer smal in de diepte. Ze hebben moeite elkaar te passeren. Het achterdoek bestaat uit stukken karton en lege kasten. Het geheel wordt omsloten door een schilderijenlijst. Er zijn bepaalde dingen te herkennen: gebloemd behang uit de kinderkamer, cijfers die met potlood op de muur zijn geschreven om aan te duiden hoeveel de kinderen zijn gegroeid en een kinderstoeltje met de naam Grisja erop. Aanvankelijk is het geestig om de acteurs zo moeizaam te zien bewegen. Naderhand, als er veel mensen in huis zijn, wordt het benauwend. Iedereen zit hier letterlijk en figuurlijk vast.

Vrije markt

Een van de hoofdrolspelers, de koopman Lopachin, op meesterlijke wijze gespeeld door Pierre Bokma, komt uit een geslacht van lijfeigenen. Hij is nu rijker dan Ljoebov, leent haar geld uit en koopt uiteindelijk het landgoed, maar voelt zich nog steeds inferieur aan haar en haar familie. Frappant is dat Tsjechov zelf uit een familie van lijfeigenen stamt. Zijn grootvader heeft zich vrij kunnen kopen. Misschien is dat de reden dat Lopachin, in ieder geval in deze versie, tot de sympathiekste personages hoort. Simons ziet in dit stuk ook een verwijzing naar onze tijd, waarin veel mensen door omstandigheden hun geboortegrond verlaten. Waar willen we sterven, doet dat er voor ons überhaupt toe?

In De Kersentuin wint de vrije markt, zoals het in onze samenleving op het moment ook lijkt te gebeuren. Ljoebov en haar broer Gajev, mooi gespeeld door Elsie de Brauw en Oscar van Rompay, zijn niet helemaal van deze wereld. Ljoebov heeft geen cent, maar blijft (geleend) geld weggooien alsof het water is. Gajev probeert dat te voorkomen, maar is er te zwak voor.  Beiden zijn ze niet in staat hun ouderlijk huis, het prachtige landgoed, te behouden. Lopachin is een zenuwpees, maar hij heeft wel oog voor de omstandigheden. De mooie kersentuin, Ljoebovs troost, zal worden gekapt en er zullen toeristenhuisjes worden geplaatst. Hoe triest dat ook is, Ljoebov en Gajev verdienen hun lot. Ze doen niet genoeg moeite om dat wat voor hen van waarde is te behouden. Simons wil ons met dit stuk wakker schudden: zijn wij in onze tijd hetzelfde aan het laten gebeuren? Een zeer relevante vraag!

Aandoenlijk

Lien Wildemeersch is Varja, de aangenomen dochter van Ljoebov, die door haar nauwelijks wordt gezien en daar hevig onder lijdt. Varja is verliefd op Lopachin, die haar eveneens negeert. Wildemeersch is prachtig in haar wanhopig smachten en verdriet. Haar vertolking doet zin krijgen in een door haar gespeelde Sonja in Oom Wanja. Maar de sterren van de avond zijn Bokma en Benny Claessens, de laatste als de student Trofimov. Beiden dragen te krappe kleren en beiden zijn zeer specifiek in het neerzetten van hun personages. Zich samenknijpende handen, knipperende oogleden, achterdocht, veel achterdocht. Bokma is soms bijna karikaturaal, maar steeds zeer geestig of aandoenlijk en in zijn dronkemansscène magistraal. Claessens neemt in zijn monologen (soms te) lange pauzes, maar die dragen bij aan de stille fragiele sfeer. De scène die zich tegen het einde tussen hen beiden afspeelt is een genot om mee te maken.

Dit is de eerste regie die Johan Simons bij NTGent voert na zijn terugkeer uit München. Hij heeft er een wonderschone voorstelling van gemaakt.