Interview

Aardse hunkering

special: Interview met Jabik Veenbaas
orb op het strandUnsplash

Een van de titels van een dichtbundel van dichter/schrijver/vertaler/filosoof Jabik Veenbaas luidt: Soms kijkt de aarde me aan. In zijn boek De Verlichting als kraamkamer staat een zinsnede over een van de voorlopers van de Verlichting, predikant Balthasar Bekker. Deze zinsnede zet aan tot denken: ‘Toch nog een traantje omdat de aarde haar magische glans is kwijtgeraakt?’. Geldt dat vraagteken ook voor Jabik Veenbaas’ manier van denken en in de wereld staan? We praten erover na afloop van een door hem gegeven zomercursus over de filosoof Immanuel Kant, aan de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) in Leusden.

Bepaalde beelden in je gedichten komen vaak terug, zoals het beklimmen van een ladder, een wankele trap of – sterker nog – een gezicht dat licht geeft, het oplichtende ogenblik. Gaat het dan toch ook niet om het opklimmen naar iets hogers? Of iets hogers dat afdaalt?

‘Niet in de zin van iets transcendents. Het zijn allemaal zaken die het leven licht, kleur en contour geven en belangrijk maken. Het gaat om wat ik als aardse mens meemaak, het is allemaal vanuit een atheïstisch-humanistisch perspectief gedacht.’ Het is – zo lezen we in een gedicht –

… gewoon

een hunkering […], een lange
jacht op een fabeldier, een dansend
spookschip, een dronkemansgebed …

Wil je dan de grote vragen, de grote zaken terugbrengen tot kleine dingen, zoals de herfstzon, stenen en gras, zoals te lezen valt in een ander gedicht in de bundel Soms kijkt de aarde me aan?

‘In het gedicht Oktober, terras in Bergen, dat eindigt met die drie zaken, speelt het thema van de onttovering. Daar staan “herfstzon, stenen, gras” voor het concrete, het tastbare. Maar het gaat er dan om dat ook die aardse zaken magisch en wonderlijk zijn. Denk ook aan het gedicht Toespraak over de ziel, waaruit je zojuist citeerde. In dat gedicht zeg ik enerzijds dat de ziel niet bestaat en dat die niets is. En toch is het begrip waar je niet buiten kunt als je het over de mens en bijvoorbeeld zijn kunstvoortbrengselen hebt. Je leest daar ook: “want wie zijn ziel verliest / is alles kwijt.” Ik speel met zo’n sleutelbegrip en probeer me dat toe te eigenen, met alle filosofische vraagtekens die erbij horen. Maar kleine dingen zou ik het niet willen noemen. Het gaat om alles wat je belangrijk vindt en huiveringwekkend mooi, zoals de muziek van Bach of Rameau of het Joodse bruidje van Rembrandt.

Jabik Veenbaas’ leven en werk

Jabik Veenbaas werd in 1959 geboren in het Friese dorpje Hilaard (bij Leeuwarden). Hij studeerde Engels, Fries en wijsbegeerte met een specialisatie in de filosofie van Immanuel Kant. Van zijn hand verschenen acht dichtbundels: vier in het Nederlands en vier in het Fries, waaronder het eerder genoemde boek De Verlichting als kraamkamer. Deze belandde in 2014 op de shortlist voor de Socratesbeker en krijgt 2023 een eigen cursus bij de ISVW. Verder schreef hij onder meer de cultuurhistorische studie Odysses’ onvoltooide reis, over de ontwikkeling van de figuur Odysseus in de westerse literatuur.
Daarnaast vertaalt hij zowel filosofische studies als poëzie, romans en toneelstukken. Samen met onder meer Willem Visser, de drie kritieken van Kant. Samen kregen zij voor hun vertaling van diens Kritiek van het oordeelsvermogen de Filter-vertaalprijs (2010). Veenbaas vertaalde poëzie van onder meer Wordsworth, Coleridge en Whitman en ook werk van oude(re) en jonge(re) Friese dichters als Obe Postma, Douwe Tamminga, Albertina Soepboer, Theun de Vries en Cornelis van der Wal.
Hij woont tegenwoordig samen met zijn vrouw en hun zoon in Castricum, niet ver van de plaats waar ooit schilder Charley Toorop werkte. … de Dorpsvrouw uit een gedicht in de bundel Mijn vader bad:

daar staat ze
haar voeten geplant
in de harde aarde

Momenteel werkt Jabik Veenbaas aan zijn negende dichtbundel, die de werktitel Kamermuziek heeft.

Waar gaat het in je nieuwe bundel over?

‘In Soms kijkt de aarde me aan stelde ik grote filosofische vragen aan de orde, overigens vaak op een heel spottende en relativerende manier. In mijn nieuwe bundel gaat het over het intiem-persoonlijke, over mijn jeugd, mijn vader en moeder, mijn huidige gezin.’

Immanuel Kants aardse wending

Je visie op de Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant, waarover je recent een mooi, genuanceerd portret schreef in de serie De essentie van … (Uitgeverij ISVW, 2022), heeft ook iets persoonlijks. Bij denkers als Kant is er sprak van een soort ‘aardse wending’. Kun je die wending begrijpen?

‘De Verlichtingsdenkers stelden de aarde en de mens meer centraal. Maar ze bewaarden vaak nog restanten van het oude godsgeloof. Dat geldt ook voor Kant, die in zijn mensbeeld en ethiek humanisme en godsgeloof om de voorrang laat strijden. Zelf heb ik, zoals veel generatiegenoten, ook een soort Verlichtingsproces doorgemaakt. Ik ben ooit christelijk opgevoed, maar heb me gaandeweg van die opvoeding losgemaakt en een thuishaven gevonden in een atheïstisch-humanistisch wereldbeeld. Het gaat daarbij om een geleidelijk proces. Je begint in je puberteit met felle maar ongenuanceerde opstand en van lieverlee, al worstelend en zoekend, geef je vorm aan je eigen visie op het leven.’

‘Overigens ben ik er in mijn boek De Verlichting als kraamkamer ook vooral op uit geweest om clichés over de periode onderuit te halen. Eén van die clichés is het rationalisme van de Verlichting. Als je denkers als Hume, Kant en Rousseau goed leest, zie je dat ze juist vraagtekens plaatsen bij het hyperrationalisme van vroegere denkers als Descartes en Spinoza. Ik hecht veel waarde aan close reading: nauwkeurig lezen en de tekst eer aandoen. Denk bijvoorbeeld maar aan de Amor Dei intellectualis van Spinoza (de verstandelijke liefde voor God). Het is goedkoop en anachronistisch om dit te reduceren tot het idee dat Spinoza zich conformeerde aan de godsdienst van zijn tijd en diep in zijn hart materialist was. Zorgvuldige lectuur van de teksten zelf behoedt je voor gemakkelijke hedendaagse conclusies.’

Vertalen is met hart en ziel oefenen

Datzelfde geldt ook voor het vertalen van teksten, een ander aandachtspunt binnen je werk. Stefan Zweig schrijft in zijn De wereld van gisteren het volgende over vertalen: ‘Uit vreemde talen vertalen, is de beste vorm voor een (…) schrijver om dieper en creatiever inzicht te krijgen in het wezen van zijn eigen taal’. Herken je dat?

‘Ik kan dit deels beamen. Vertalen is een machine oliën en door vertalen leer je je taal zeker beter kennen. Je oefent de soepelheid van je taal, het precies formuleren. Maar vertalen heeft ook een intrinsieke waarde. Als je, wat ik veel heb gedaan, achttiende-eeuwse denkers vertaalt, ontsluit je hun teksten voor je eigen cultuur en voeg je op die manier iets wezenlijks toe aan die cultuur. Overigens is het werk van goede stilisten makkelijker te vertalen dan dat van slechte. Bij een goede stilist kun je bij wijze van spreken alles laten staan, bij een slechte stilist zie je je soms gedwongen om correcties aan te brengen.’

Delen in overvloed

Naast een nieuwe dichtbundel werkt Veenbaas tenslotte ook aan een nieuwe essaybundel onder de werktitel De kunst van het leven in achttien romans.

De opzet doet denken aan De wijsheid van de roman van Jeroen Vanheste, cultuurwetenschapper en universitair docent filosofie aan de Open Universiteit. Vanheste zoekt literaire antwoorden op filosofische vragen. Jij ook?

‘Mijn opzet is specifieker dan die van Vanhestes mooie boek Denkende romans. Mijn hypothese is dat schrijvers uit de afgelopen eeuw mede vorm hebben gegeven aan ons wereldbeeld. En dan nog iets specifieker: aan ons humanistisch-seculiere wereldbeeld. Daarbij passeren auteurs als Hesse, Proust, Camus, Mann, maar ook Baldwin, Reve en Houellebecq de revue. Het is de bedoeling dat het boek in 2024 zal verschijnen en dat ik dan ook wat met mijn overvloed aan verzamelde kennis ga doen. Bijvoorbeeld in de vorm van een cursus voor de ISVW.’

Het interview is nauwelijks beëindigd, of Veenbaas zet zich achter de piano en speelt een paar liedjes van de Beatles en Charles Aznavour. Het is aardse muziek, over dingen die het leven licht, kleur en contour geven. Want daar draait alles om bij de veelzijdige Jabik Veenbaas.

Film / Kunst / Muziek / Theater / Film / Kunst / Muziek
special: 8WEEKLY podcast - Aflevering 10

8WEEKLY podcast – Aflevering 10

De gevarieerde redactie van online cultuurmagazine 8WEEKLY.nl bespreekt het recente cultuurnieuws, nieuwe releases, evenementen en festivals. Wij bespreken scherpe culturele stellingen en geven cultuurtips over boeken, films, muziek, podiumkunsten, beeldende kunst en meer!

In de tiende aflevering, de laatste van het eerste seizoen, bespreken Vick, Sanne en Jorien de nodige films, series en voorstellingen die zij de afgelopen tijd gezien hebben. Het gaat ondermeer over ParkPop en Nick Cave, de Marvel-serie Moonknight en 14 de musical.

Het trio legt elkaar ook een scherpe stelling voor: Waar verschilt jouw mening met die van de publieke opinie?

Luister nu hier naar de podcast!

 

Theater / Voorstelling

De nachtmerrie van iedere ouder

recensie: Girls and Boys - Toneelgroep Oostpool

Onder regie van Daria Bukvić neemt Hadewych Minis haar publiek mee in een ijzingwekkend verhaal dat begint als een luchtige boy meets girl-story, maar eindigt in een gitzwart drama. Met haar open en eerlijke spel toont Minis hoe een personage de grootst mogelijke pijn te verwerken krijgt en probeert nieuwe houvast te vinden. De voorstelling laat je naar adem happend achter. Weet dat de recensie spoilers bevat.

De zo onschuldig klinkende titel Girls and Boys (2018) is een toneelstuk van de veelgeprezen Britse toneelschrijver Dennis Kelly, vertaald door Han van Wieringen. In Londen is het gespeeld door Carey Mulligan, hier brengt de Bosnisch-Nederlandse Daria Bukvić (1989) de voorstelling als een onewomanshow van Hadewych Minis. Een sterk staaltje performance, waarbij je het gegarandeerd niet droog houdt.

Horrorscenario

En dan wordt het plots doodstil in de zaal. Zojuist is er nog hard gelachen om de boude grappen waarmee het vrouwelijke personage haar impulsieve levenskeuzen als midtwintiger beschrijft. Actrice Hadewych Minis pakt het publiek volledig in met haar cabareteske begin van Girls and Boys. Beeldende beschrijvingen over dronken seks in plasjes kots rollen zo over haar lippen. Maar diezelfde humor is ver te zoeken wanneer ze begint te vertellen over haar huwelijk met de vader van haar kinderen. Ze leert haar inmiddels overleden ex-man kennen op het vliegveld waar ze hem eigenlijk ook al meteen een klootzak vindt. Toch valt ze voor hem en ziet zelfs af van een abortus bij de eerste zwangerschap. Zo bang is ze om hem kwijt te raken.

Hoewel Minis het publiek van tevoren waarschuwt, ben je als toeschouwer niet opgewassen tegen de ijzersterke monoloog die daarop volgt. Met een bedrieglijk kalme stem vertelt ze hoe allebei haar kinderen zijn vermoord door hun vader. Daarbij wijst ze de plekken aan waar hij ze in hun lichaam heeft gestoken met een mes. Eerst haar zoon en daarna haar dochter.

Femicide in Nederland

Maar het verhaal gaat over meer dan alleen kindermoord. Bovenal is het stuk gericht op geweld tegen vrouwen. Zo worden de machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen pijnlijk blootgelegd. Want hoe kan het zo zijn dat we nog steeds in een samenleving leven die gericht is op mannen? Dat is de grote vraag in deze voorstelling. Bijna elke 8 dagen wordt er in Nederland een vrouw vermoord omdat ze een vrouw is. Toch is femicide hier, anders dan in Frankrijk of Spanje, nauwelijks een onderwerp. Hoe kan dat? Onze huidige maatschappij is ingericht door en voor mannen. De wet maakt nu nog onderscheid in de strafmaat van verschillende moorden. Hierdoor worden veel daders van moord ten gevolge van (ex)partnergeweld berecht tot een minder lange straf én komt niet de noodzaak naar voren in het aanpakken van femicide bij Justitie en Veiligheid.

Girls and Boys toont de impact van de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen en laat zien waar het vaak mis gaat in de opvoeding. De voorstelling is gedurfd en past helemaal bij de tijdsgeest van nu. Hadewych Minis weet de juiste snaar te raken en brengt daarmee femicide en gendergerelateerd geweld weer onder de aandacht bij het grote Nederlandse publiek. Ook toont ze haar veelzijdigheid als actrice en geeft betekenis aan het vrouw-zijn.

 

Film / Serie

De stofzuigerman komt nooit twee keer

recensie: Better Call Saul

Ook de opvolger van Breaking Bad draait om de ontwikkelingsgeschiedenis van een ‘held’ die moreel steeds verder uit de bocht vliegt. Deels prequel, deels sequel van die briljante serie volgt Better Call Saul zes heerlijke seizoenen lang de opkomst en ondergang van Jimmy McGill-Saul Goodman-Gene Takovic. Zijn uiteindelijke val, gefilmd in de mooie zwart-wittinten van een klassieke Amerikaanse noir’, dreunt nog wel even na in televisieland. (NB: De recensie bevat mogelijke spoilers!) 

Aan het eind van Breaking Bad zagen we dat louche advocaat Saul Goodman New Mexico ontvluchtte en met hulp van de ‘stofzuigerman’ een compleet nieuwe identiteit kreeg. In Better Call Saul blijkt dat hij daarna als Gene Takovic door het leven gaat. De eerste vijf seizoenen krijgen we hier mondjesmaat iets van mee. In korte zwart-witfragmenten zien we hoe een in zichzelf gekeerde Gene zijn dagen slijt in Omaha, Nebraska als manager/medewerker van luxe bakkerij Cinnabon. Pas in het laatste seizoen krijgt dit sequelverhaal echt substantie, maar daarover later meer. Bedenkers Vince Gilligan en Peter Gould bouwen de spanning graag langzaam op.  

Slippin’ Jimmy sjoemelt zich omhoog

Better Call Saul is in de eerste plaats een prequel van Breaking Bad. In het begin is het even wennen aan het schijnbaar richtingloze gepruts van Jimmy McGill (een glansrol van Bob Odenkirk). Maar wie geduld heeft, ontdekt dat er opnieuw een narratieve goudmijn is aangeboord. Met zorgvuldig gedoseerde flashbacks wordt in de eerste seizoenen de achtergrond van ‘Slippin’ Jimmy’ uitgewerkt. Vooral de haat-liefdeverhouding met oudere broer Chuck is een cruciaal thema in het eerste deel van de serie. Chuck is de gevierde topadvocaat en één van de naamgevers van het grote Hamlin, Hamlin & McGill (HHM). Jimmy is de kleine sjoemelaar die de advocatuur betreedt via een schriftelijke cursus van een laten we zeggen nogal exotische universiteit. Hun ingewikkelde relatie krijgt extra reliëf door de bijzondere kwaal waar Chuck aan lijdt en die Jimmy op zijn beurt opzadelt met een toch wel liefdevolle rol als mantelzorger. 

Collega Kim Wexler – even voortreffelijk gespeeld door Rhea Seehorn – lijkt zich ondertussen te ontwikkelen tot Jimmy’s soulmate. Flashbacks van hun voorgeschiedenis laten zien dat beiden er vilein plezier in scheppen om dikdoenerige landgenoten een (financiële) loer te draaien. Wat ze ook delen is een carrière bij HHM die niet helemaal zonder wrijving en frustraties verloopt. Gaandeweg dienen zich dus een paar logische vragen aan. Is een gezamenlijk kantoor geen goed idee? En is de persoonlijke chemie misschien sterk genoeg voor een huwelijk? Voor de steeds gewiekstere Jimmy en juridisch toptalent Kim gloort iets van een stralende gezamenlijke toekomst.  

Nevenschade is niet te overzien

Het huis van Chuck, dat in de serie in vlammen opgaat. Foto: Frank Kremer

Helaas wordt de weg naar geluk niet zelden geblokkeerd door persoonlijke gebreken. Het probleem met Jimmy, en eigenlijk ook met Kim, is niet zozeer een slecht karakter, maar een noodlottig onvermogen om de diepere consequenties van hun acties te overzien. Om Kim te steunen in haar poging een grote klant (de Mesa Verde bank) mee te nemen, zet Jimmy zijn broer, die Mesa Verde voor HHM wil behouden, een enorme hak. Zijn ingenieuze plan slaagt perfect, maar de indirecte gevolgen zijn desastreus en leiden tot een uiterst tragische ontknoping van het derde seizoen. Dit herhaalt zich bij de vernederende pranks die ze later samen voor ‘plaaggeest’ Howard Hamlin bedenken. Door een samenloop van omstandigheden, waar ze zelf medeverantwoordelijk voor zijn, is de collateral damage opnieuw gigantisch. Dat Jimmy steeds meer betrokken raakt bij de drugswereld die we al kennen van Breaking Bad blijft niet zonder gevolgen. Kim trekt uiteindelijk de juiste conclusie: Jimmy en zij halen het slechtste in elkaar naar boven, een totale scheiding is onvermijdelijk. 

Gilligan en Gould waken voor teveel psychologisering, maar het ligt voor de hand dat Jimmy na alle zware klappen en verliezen maar al te graag vlucht in het nieuwe karakter dat hij al een tijdje opbouwt. Is Saul een getraumatiseerde Jimmy? Wie weet. De blik verschuift nu in ieder geval even naar Saul Goodman, de glibberige en cynische advocaat uit de eerdere serie. De ultieme gladjanus die schijt heeft aan elke moraal zolang hij zijn huis kan decoreren met een gouden toiletpot.   

Old habits … 

In het laatste seizoen maken we definitief een sprong vooruit naar Nebraska. Een beslissend moment doet zich voor wanneer de nieuwe identiteit van Saul pijnlijk wordt doorgeprikt. Een oude stadgenoot uit Albuquerque herkent Gene Takovic als Saul Goodman. In eerste instantie overweegt Gene om een tweede keer gebruik te maken van de diensten van de stofzuigerman. Maar wil hij nog een keer zo’n peperdure en loodzware identiteitswissel? Hij meent alles zelf wel te kunnen oplossen. Een gewiekst plan – wat een sublieme episode is Nippy toch weer – lijkt het gevaar te bezweren. Wanneer Jimmy/Saul/Gene de verleiding niet kan weerstaan en zijn oude bedriegerspraktijken weer oppakt, gaat het echter helemaal mis. Hoe ver hij inmiddels is afgegleden blijkt wel als Gene tijdens ontsnappingspogingen twee keer een zwaar geweldsmisdrijf overweegt. Zelfs scootmobiel Marion – ontwapenend gespeeld door tv-legende Carol Burnett – bedreigt hij met een wurgdood. 

Hoewel de ontknoping op een serieuze inkeer wijst, is Jimmy’s teloorgang niet meer terug te draaien. Het veelvuldig gebruik van noir-motieven en subtiele verwijzingen naar klassiekers als Citizen Kane (Orson Welles, 1941) en Sunset Boulevard (Billy Wilder, 1950) plaatsen hem uiteindelijk in een oer-Amerikaanse filmtraditie. Een traditie die doorgaans met een grauwe desillusie eindigt. De laatste scene voert ons naar de gevangenis, de plek waar zo treurig veel collateral damage van een zielloze consumptiemaatschappij is opgehoopt. En ook de plek waar je het materiaal vindt waar nachtmerries en onovertroffen tv-series van zijn gemaakt. Want het lijdt geen twijfel, Better Call Saul is in alle opzichten een absolute topper. Het verhaal en de ontwikkeling van de personages, de vindingrijkheid van de schrijvers, het acteren en het camerawerk, het is allemaal om door een ringetje te halen. De titel van de laatste episode mag dan Saul Gone zijn, er is ook een andere woordspeling te bedenken. Saul There! 

 

 

 

Boeken / Fictie

Meesterlijk laveren op een driebaansweg

recensie: Billy Summers - Stephen King

‘Toen Billy Summers op een morgen uit onrustige dromen ontwaakte … ’ Nou ja, van Stephen King een Kafka maken wordt lastig. De Amerikaanse schrijver noemde zichzelf ooit ‘de McDonalds van de literatuur’. Maar daarmee doet hij zichzelf wel erg tekort. King heeft een enorme fantasie, een stijl waar menig literator jaloers op kan zijn, en is echt een rasverteller met een scherp oog voor menselijke emoties en actuele ontwikkelingen. Zijn Billy Summers (vertaald naar het Nederlands in 2022) is een heerlijke thriller zonder paranormale complicaties.

Met ijzeren discipline – het streven is om 2000 woorden per dag te schrijven – breidt Stephen King (1947) zijn imponerende oeuvre nog steeds uit. Ook zijn nieuwste boeken vliegen als warme broodjes over de toonbank, en niet ten onrechte. Met grote regelmaat publiceert hij weer een fraai staaltje schrijfkunst. Behalve aan horrorverhalen (The Shining, 1977), waagt King zich ook graag aan universele thema’s. Neem bijvoorbeeld The Stand (1978), waarin hij al beschrijft hoe een supervirus de wereld op zijn kop zet. Of het magnifieke liefdesverhaal dat hij verpakt in 22-11-63 (2011).

Billy Summers is voor de verandering een realistische thriller. Hoofdpersoon is een voormalige scherpschutter uit het leger, die als huurmoordenaar zijn kostje verdient met het elimineren van ‘foute types’.  Wij treffen Billy op het moment dat hij zijn laatste slag wil slaan met een bijzonder lucratieve opdracht. Daarna kan hij zijn geweer aan de wilgen hangen.

Driebaansweg

Maar zo simpel blijft het natuurlijk niet. Billy krijgt het gevoel dat het zaakje stinkt, en zijn neus laat hem niet in de steek. Er ontvouwt zich een geschiedenis met drie verhaallijnen die King moeiteloos met elkaar verweeft. De lucratieve opdracht blijkt levensgevaarlijk voor onze protagonist; zijn dekmantel van ‘schrijver’ wordt langzaam geen dekmantel meer, maar de realiteit; en dan is er nog de ontmoeting met zijn protegé, met wie hij een bijzondere relatie opbouwt. Ziedaar de driebaansweg waar King zich op bevindt. Aan actie geen gebrek. En King laveert soepel van de ene baan naar de andere, alsof er niks gemakkelijkers bestaat.

Land met diepe kloven

Interessant in het verhaal van Billy is het doorkijkje naar de recente Amerikaanse geschiedenis. Zo leggen de beschrijving van zijn legerervaringen in Irak een aantal pijnlijke beleidsmissers bloot. Of neem de sneer als Billy geen contact met een belangrijke relatie kan krijgen en hij zichzelf moed inspreekt: ‘Hij veronderstelt dat in een wereld waarin een oplichter tot president kan worden gekozen alles mogelijk is’. Ook onderneemt hij een rake wraakactie, verscholen achter een Melaniamasker. Dat King niets van Trump moet hebben, is geen geheim. De schrijver heeft het duidelijk wel gehad met rechts Amerika. Dat Billy’s bedrieglijke opdrachtgever en uiteindelijke hoofdschurk associaties oproept met Jeffrey Epstein is vast ook geen toeval. Kings panoramische highways slingeren door een land met diepe kloven.

Zijn finale stemt deze keer melancholisch en stelt ons voor een paar interessante literaire vragen. In hoeverre is Billy de schrijver van het laatste hoofdstuk van zijn manuscript? Hoe betrouwbaar is dit hele verhaal eigenlijk? Wat hebben we überhaupt aan fictie? King stipt dit soort vragen nog even luchtig aan in het slothoofdstuk. In het besef dat we in elk geval een hoop meesterlijke verzinsels hebben gelezen, kunnen we het boek met een (uit)gerust hart dichtslaan.

Kunst / Expo binnenland

De waarheid onder ogen

recensie: Onze koloniale erfenis - Tropenmuseum

Het Amsterdamse Tropenmuseum heeft sinds kort een nieuwe vaste expositie over het Nederlandse koloniale verleden en hoe dit terugkomt in onze eigen tijd. De tentoonstelling Onze koloniale erfenis bestaat uit zo’n vijfhonderd voorwerpen uit de koloniale tijd, aangevuld met hedendaagse kunst. Hiermee speelt het museum in op het huidige maatschappelijke debat over racisme en discriminatie in Nederland en weet daarmee de vinger op de zere plek te leggen.

Met tien thema’s zoals expansie en handel, consumptie en productie, arbeid en uitbuiting, racisme en verzet, taal en religie gaat de expositie in op de werking en structuren van kolonialisme. De expositie laat zien hoe mensen in gekoloniseerde landen hier steeds tegen ageerden. Daarbij ligt de focus op hoop, verzet, veerkracht en creativiteit. Ook kregen enkele kunstenaars het verzoek speciaal voor de expositie een werk te maken. Wees voorbereid op een verrassende maar ook confronterende reis door de tijd.

‘Territory Dress’

Susan Stockwell: Territory Dress (2020)

Susan Stockwell: Territory Dress (2020)

Eén van de artiesten die werd gevraagd om een kunstwerk te maken over het Nederlandse koloniale verleden en zijn hedendaagse betekenis was de Britse Susan Stockwell (1962). Haar zogenaamde Territory Dress (2020) is een ware blikvanger in de tentoonstelling. De jurk, gemaakt van oude en nieuwe landkaarten, verwijst niet alleen naar landen maar ook naar handel en grenzen. Als je goed kijkt zie je dat het gaat om voormalige Nederlandse koloniën: Suriname, Indonesië en het Nederlands Caraïbisch gebied. Het welvarende Nederland ligt bovenop Suriname, in het lijfje van de jurk. De wegen en snelwegen druipen als bloed langs de mouwen. Stockwell is erin geslaagd om een prachtige jurk te maken die een indruk geeft van de koloniale tijdsgeest. En ze weet tegelijkertijd ook heel mooi de verbinding te leggen met de huidige tijd. Zo vormen elektrische computersnoeren de onderkant van de jurk. Kortom: een sierlijk kledingstuk dat niet in een blik te vangen is.

Geesten uit het verleden

Ook opvallend is het werk van Julien Sinzogan (1957). De titel van zijn schilderij Gates of no return II (2009) verwijst naar een doorgang waardoor de tot slaaf gemaakte Afrikanen van fort naar schip werden gebracht. Eenmaal hierdoorheen zouden ze nooit meer terugkeren naar hun geboorteland. Maar in dit werk keren ze wel terug, in de vorm van egungun, oftewel vooroudergeesten. Het is bijzonder om te merken dat veel kunstenaars de geest of zombi inzetten als middel om koloniale verdrukking aan te tonen. Zo hangt even verderop een kunstwerk van de Caraïbische modernist Edouard Duval-Carrié (1954) waarin je dit heel duidelijk terugziet. Zijn enorme schilderij Cascade and Hummingbirds (2013) toont een moderne weergave van een sprookjesachtige wereld. Maar in plaats van bloemen en gladgestreken landschappen zie je een nachtelijk woud vol donkere schimmen die uitnodigend naar je lonken. Ze lijken volledig tussen de bomen te verdwijnen en zijn daardoor onzichtbaar voor hun koloniale onderdrukkers. De tekening is verder afgemaakt met glitterlijm wat dit schilderij een extra dimensie geeft.

Interactief en leerzaam

Naast alle werken van kunstenaars toont het museum ook een rijke collectie aan voorwerpen en historische objecten. Deze liggen netjes uitgestald in vitrinekasten. Het is bizar om je te bedenken dat al die spullen in feite gewoon gestolen zijn. Veel landen wachten nog steeds op de teruggave van hun rijkdommen. Denk aan: bronzen beelden, ivoren ceremoniële objecten en diamanten. Deze zijn allemaal speciaal voor deze expositie door het museum zelf uit het diepst van hun eigen kelder getrokken. Ook is er op digitaal vlak voldoende te beleven. In elke zaal hangen grote schermen waarop filmpjes te zien zijn van mensen die zich gediscrimineerd of anders voelen. Ook zijn er spelletjestafels in diverse hoeken van de ruimten geplaatst. Bezoekers kunnen op deze manier met elkaar uitvinden waar bepaalde kruiden en specerijen vandaan komen en als schipper de Indische oceaan oversteken.

Onze koloniale erfenis is geen expositie waar je heen gaat als je gewoon even gezellig een dagje uit wil. Als bezoeker heb je tijd nodig om alle informatie op je in te laten werken. Er is zoveel te zien en te beleven. Het onderwerp vraagt om serieuze aandacht en dat kost tijd. Echter valt er wel een heleboel te leren. Van culturele objecten tot maatschappijkritische kunst en van echte verhalen over échte mensen tot aan de kleine lettertjes van een nieuw wetsvoorstel. Het koloniaal verleden is overal om ons heen. Je moet het alleen wel willen zien. Deze expositie kan daaraan bijdragen.

samoerai klein scherp
Kunst / Expo binnenland

Fragiele geschiedenis van Japan

recensie: Rijksmuseum toont vroege fotohistorie
samoerai klein scherp

Het Rijksmuseum in Amsterdam toont met de tentoonstelling Antoon Baduin,  vroege foto’s van Japan een geschiedenis van het Aziatische land uit de negentiende eeuw. Antoon Baduin was militair arts die in de periode 1862-1870 in Nagasaki en Osaka geneeskunde doceerde en later in Tokyo een ziekenhuis leidde. Iets waar de Japanse overheid hem genereus voor betaalde. Het isolationisme, waar het land van de rijzende zon hun cultuur van voor 1862 mee wilde beschermen, had met de komst van keizer Meiji een rigoureuze ommekeer gemaakt. Deze pas ontdekte fotoserie – die een brand overleefde – toont indirect deze omwenteling.

Eerst een korte geschiedenis: Japan was voor 1862 een feodale staat, verdeeld in deelstaten, met Daimyo-heren aan de macht. Deze heersers hadden ieder hun eigen krijgsmacht, de welbekende samoerai. Vanwege de angst overgenomen te worden door buitenlandse – en technologisch sterkere – machten, besloot Japan afscheid te nemen van de feodale staat en een centrale machthebber te nemen. Daarbij opende het de grenzen voor handel en kennisoverdracht. Dit zorgde ervoor dat het land zich sindsdien in hoog tempo transformeerde. Zozeer dat het uiteindelijk naast de schoenen ging lopen en teruggefloten werd in de Tweede Wereldoorlog.

Nederland en Japan

Nederland had tijdens de Japanse feodale periode als enig westers land een handelsband. Het eiland Deshima, voor de kust van Nagasaki, was de uitverkozen plek voor buitenlanders. Alleen daar mocht er handel gedreven worden en nergens anders was het toegestaan om zich te vestigen. Verder het land intrekken was ongeoorloofd. Ook moesten wapens en christelijke attributen zoals bijbels en crucifixen worden afgestaan voordat er aangemeerd werd op Deshima. In de fotoserie van Baduin en bij een tweetal prenten komt de havenplaats meermaals terug, veelal in vergezichten met een veelheid van handelsschepen.

Fotografie in de kinderschoenen

Omdat fotografie nog maar een paar decennia daarvoor het levenslicht had gezien, was het beperkt in zijn mogelijkheden. Ondanks dat het realisme ervan bejubeld werd, was het proces nog langzaam en omslachtig. Het had niet dezelfde vluchtigheid als tegenwoordig. Een foto maken duurde een tijd, de modellen moesten langdurig stilzitten omdat er anders bewegingsonscherpte ontstond. Snel een plaatje schieten behoorde niet tot de opties. Dit zie je terug in de foto’s van Baduin: er zijn flink wat overbelichte foto’s en veel onscherpte. Kiekjes avant la lettre, zou je kunnen zeggen. Baduin was amateurfotograaf en hoefde niet van de verkoop te leven. Daarom waren zijn modellen gekende mensen uit zijn nabije omgeving. Dit zorgt voor een ontspannen sfeer. Wat hij fotografeerde kwam voort uit persoonlijke interesse in de omgeving en in de cultuur. Je ziet collega-artsen, vrienden en mensen waar hij direct mee te maken had. Maar ook samoerai, boeren en een Kabuki theatervoorstelling heeft hij vastgelegd. Ondanks het laagdrempelige niveau geeft het een kijk op een vergane wereld: veel van de gefotografeerde plekken zijn onherkenbaar veranderd en de cultuur van die tijd bestaat grotendeels niet meer; Japan heeft sindsdien een drastische omslag gemaakt richting westers denken en dit heeft de originele, excentrieke cultuur steeds verder naar de achtergrond gedreven.

Brand

De erfgenamen van Baduin waren de foto’s al die jaren vergeten. Pas in 1985 werden ze door een brand teruggevonden. Gelukkigerwijs zaten ze in een kist waardoor de afdrukken gered waren. De hitte had ze wel flink aangetast. In 2016 is de collectie geschonken aan het Rijksmuseum. Na een grondige restauratie is de verzameling nu te zien.
Het toont hiermee de vluchtigheid van fotografie, maar ook van ons bestaan. Een complete geschiedenis kan in een oogwenk worden weggevaagd zonder er iets tegen te kunnen doen. Daarnaast tonen de foto’s indirect de verandering die er plaatsvond in de Japanse samenleving. Het interculturele gelijkwaardige karakter dat er namelijk was: bij de koloniën werden de kolonisten hoger afgebeeld dan de gekoloniseerde bevolking, bij Baduin’s foto’s niet. Bovendien was er sprake van wederzijdse waardering en de verwijdering van de reisrestricties.
Ondanks het kiekjesgehalte van de foto’s zijn het belangrijke tijdsdocumenten. Ze tonen een wereld die niet meer bestaat. Het toont de geschiedenis in volle gang: het omslagpunt van een samenleving.

 

De expositie Antoon Baduin, vroege foto’s van Japan is nog te zien tot en met 4 september 2022 in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum.

Boeken / Non-fictie

Vogels als leidraad

recensie: Gevleugelde geschiedenis van Nederland. De Nederlanders en hun vogels
Pexels

Sinds de coronatijd heeft het vogelen een vlucht genomen; zelfs de millennials zijn overstag. Een uitstekende voedingsbodem voor de rijk geïllustreerde essaybundel Gevleugelde geschiedenis van Nederland, onder redactie van Jan Luiten van Zanden.  

Als er één conclusie getrokken moet worden uit de dertig essays die Gevleugelde geschiedenis van Nederland telt, dan is het wel dat de relatie tussen de Nederlander en zijn vogels niet altijd vreedzaam is geweest. Waar we het tegenwoordig vaak houden op kip, kalkoen en eend, werden eeuwenlang vogels van diverse pluimage verorberd. De soms maar minuscule hoeveelheden vlees die eraan zat, weerhield mensen er niet van netten te spannen, vallen te zetten of de jongen uit hun nesten te rukken. Vond men een vogelsoort niet smaken – en was hij ook niet mooi genoeg om in een kooitje tentoon te stellen – dan werd het beest als een plaag beschouwd. Kraaien en raven werden tussen de vijftiende en achttiende eeuw verguisd vanwege hun luidruchtigheid, hun neiging om pas gezaaide zaden uit de grond te pikken en hun gebrek aan aantoonbaar nut.  

Begeerde veren

Wel degelijk van aantoonbaar nut is de gans. Literatuurhistoricus Erwin Mantingh wijdt zijn essay aan de veren van het dier, die duizend jaar lang een van de belangrijkste schrijfinstrumenten ter wereld vormden. Dat deze schrijfveren eruitzagen alsof ze zo van een gans geplukt zijn, blijkt berust op een geromantiseerd beeld. Met een pennenmes werd de vlag bewerkt tot een soort bescheiden rietje.  

Ook paradijsvogels werden geroemd om hun veren, al ging het daarbij meer om de decoratieve waarde. In de negentiende eeuw raken de exotische dieren in trek bij dames van stand, die zich tooien met pluimen van paradijsvogels. Er ontstaat een lucratieve handel vanuit Nederlands-Nieuw Guinea; voor de meest gewaardeerde vogelhuid (de Paradisaea minor) betaalde men bijna 100 gulden. Pas in 1931 kwam een eind aan de gruwelmodetrend, mede dankzij de ‘Bond der Bestrijding eener Gruwelmode’- de voorloper van de huidige Vogelbescherming.  

Bonte verzameling

De onderwerpen in Gevleugelde geschiedenis van Nederland lopen sterk uiteen: van Van Goghs fascinatie voor vogelnesten tot het antwoord op de vraag hoe de familie Van der Valk aan haar toekan kwam. De ene auteur zoomt in op een enkele vogelsoort en de andere bespreekt de geschiedenis van het vogeltellen. Een verfrissende afwisseling, al weet het ene essay meer te boeien dan het andere.   

Door de grote variatie in onderwerpen doet de bundel ook wat anekdotisch aan. Een lineaire geschiedenis van Nederland is het niet, wel een verzameling van veelal pakkende bijdragen van auteurs die een liefde voor vogels met elkaar gemeen hebben.   

Muziek / Achtergrond
special: Spotify-playlist van onze muziekredactie
Pexels

8WEEKLY Playlist: Festival FOMO

Het festivalseizoen is in volle gang. Grote festivals als Pinkpop en Rock Werchter zijn helaas alweer voorbij, maar gelukkig kunnen we nog uitkijken naar festivals zoals Lowlands en Pukkelpop. Helaas is het onmogelijk om bij al deze festivals in Nederland en België aanwezig te zijn, wat kan zorgen voor een zwaar geval van FOMO: fear of missing out. Maar ook voor degenen die wel naar een festival zijn geweest kan het voelen alsof de tijd voorbij is gevlogen en er behoefte zijn om de mooie momenten opnieuw te beleven. 8WEEKLY heeft voor iedereen een playlist samengesteld met verscheidene acts die op festivals in Nederland en in België hebben opgetreden of nog gaan optreden. Van Son Mieux tot Editors, ze beleven allemaal een succesvolle festivalzomer! 

Dromen worden werkelijkheid voor Son Mieux

De zevenkoppige band Son Mieux met frontman Camiel Meiresonne is deze zomer op veel festivals te vinden en verwezenlijkt hiermee ook hun eigen dromen. Op hun eerste Pinkpop vertelt Camiel dat een kleine twintig jaar geleden zijn jongensdroom ontstond bij het zien van een filmpje van DI-RECT op Pinkpop. Op zaterdag 18 juni 2022 kwam deze droom dus uit en dat was te merken aan het laaiende enthousiasme dat van het podium afspatte. Niet dat dit enthousiasme alleen voor Pinkpop gereserveerd is, diezelfde dag nog traden ze ’s avonds op bij Wantijpop in Dordrecht en ook daar ging de band volledig uit hun dak. Son Mieux maakt dansbare pop met aanstekelijke hooks en meezingbare refreinen, wat op het podium tot leven komt met kleurrijke outfits en opvallende dansmoves. Hoe dit klinkt kan je horen op de toepasselijke single ‘Multicolor’! 

Een blessure houdt Goldband niet tegen

Een andere Haagse band die momenteel een zeer succesvolle zomer beleefd is Goldband. De band bestaande uit Boaz Kok, Karel Gerlach en Milo Driessen in samenwerking met producer Wieger Hoogendorp ontpopte zich tot een ware popsensatie en festivalfavoriet. Hun muziek bevat invloeden uit de jaren ’80 pop en vanuit de disco, maar ook muziekstijlen als trance en gabber zijn te herkennen. Deze genre-overstijgende muziek komt vooral op het podium tot leven met de stage presence en energieke danspasjes van de bandleden. Die energieke aanwezigheid op het podium is niet zonder risico. Bij Goldband’s grootste show ooit op Rock Werchter sprong Boaz van het 2,5 meter hoge podium af en brak hierbij zijn hielbot. Dat hield hem echter niet tegen, hij bleef doorzingen terwijl hij behandeld werd door de EHBO tijdens het toepasselijke nummer ‘Noodgeval’. Het was even spannend wat dit zou betekenen voor de festivals na Rockwerchter, maar met een speciale kniestep kon de volledige band een dag later op Down The Rabbit Hole gewoon het podium op! 

Editors: publieksfavoriet in Nederland én België

In aanloop naar hun nieuwe album dat op 23 september wordt uitgebracht gaan Editors weer allerlei festivals in Europa langs. Gewapend met twee nieuwe singles, ‘Heart Attack’ en ‘Karma Climb’, en Nick Willes ter vervanging van gitarist Justin Lockey heeft de band rondom Tom Smith deze zomer onder andere opgetreden bij Vestrock. Iets wat door de organisatie werd benoemd als hun grootste vangst ooit. Niet zo gek, gezien Editors eerder grote concertzalen als de Ziggo Dome in Amsterdam en het Sportpaleis in Antwerpen heeft uitverkocht. Gelukkig betekende dit niet dat ze als headliner niet durfden te experimenteren, Willes had een minder robuuste speelstijl dan fans gewend zijn van Lockey en Tom Smiths donkere baritonstem zette hij tijdens het optreden ook minder op. Verder kan je van Editors nog steeds verwachten dat er veel dramatische poses en lichteffecten zijn, en worden er natuurlijk ook klassiekers als ‘Papillon’ en ‘An End Has A Start’ gespeeld. Voor wie deze band niet heeft kunnen zien op een festival, dit najaar touren ze met hun nieuwe album door Europa. 

Naast Son Mieux, Goldband en Editors wachten nog vele andere artiesten op je in de playlist Festival FOMO. Veel luisterplezier! 

De playlist van augustus

  • Multicolor – Son Mieux 
  • Alive – Pearl Jam 
  • Noise – Nightwish 
  • Master of Puppets – Metallica 
  • Lola Montez – Volbeat 
  • Amsterdam – Nothing Buth Thieves 
  • Whatever You Want – Crowded House 
  • My Way, Soon – Greta Van Fleet 
  • Fluorescent Adolescent – Arctic Monkeys 
  • Naïve – The Kooks 
  • Witchcraft – Pendulum 
  • Ik Haat Je – Goldband 
  • Süpürgesi Yoncadan – Altin Gün 
  • Cure For Me – AURORA 
  • Mr. Doctor Man – Palaye Royale 
  • Ötzi – Prima Nocta 
  • Death – White Lies 
  • Iridium – The Sidh 
  • I Believe In A Thing Called Love – The Darkness 
  • Federkleid – Faun 
  • Bye – Ten Times A Million 
  • Kinderboerderij (Keiblij) – Prins S. en de Geit 
  • Karma Climb – Editors 
  • Latch – Disclosure, Sam Smith 
  • Feel Good Inc. – Gorillaz 
  • The Wire – HAIM 
  • The Smoke – The Smile 
  • We fell in love in October – girl in red 
  • What You Know – Two Door Cinema Club 
  • Hangmat – Jungle by Night 
  • Last Nite – The Strokes 
  • Firestone -Kygo, Conrad Sewell 
  • Dans M’n Ogen Dicht – MEAU, Racoon 
  • Do Me Wrong – Leif De Leeuw Band 
  • The Devil’s Son – Danny Vera 
  • Don’t You Go up the Sky – DeWolff 
  • Love Don’t Hate It – Duncan Laurence 
  • Through The Looking Glass – DI-RECT 
  • Witch Doctor – De Staat 
  • Turn Up The Sunshine – Diana Ross, Tame Impala 
  • Empire State of Mind – Alicia Keys 
  • Paper Thin – Lianne La Havas 
  • I’m Shipping Up To Boston – Dropkick Murphys 
  • De Overkant – Suzan & Freek, Snelle 
  • Als Emmie Danst – Thijs Boontjes 
  • Uncharted – Kensington 
  • Paradise – George Ezra 
  • SUPERMODEL – Måneskin 
  • Somebody Told Me – The Killers 
  • In Too Deep – SUM 41 
  • Englishman in New York – Sting 
  • Weak – Skunk Anansie 
  • Like The Way I Do- Melissa Etheridge 
  • Pineapple Morning – Jett Rebel 
  • Bad Woman Blues – Beth Hart 
  • Mr Rock & Roll – Amy Macdonald 
  • Kiss This – The Struts 
  • Anywhere – Passenger 
  • Vrijheid, Gelijkheid, Zusterschap – Sophie Straat 
  • I Think I’m in Love – Pip Blom 
Léonard Pongo
Kunst / Expo buitenland

Fotografische dekolonisatie

recensie: Léonard Pongo - Primordial Earth
Léonard Pongo

In MUZEE in Oostende is nog tot 13 november ‘Enter 14: Léonard PongoPrimordial Earth’ te zien, een expo waarin de natuur van Democratische Republiek Congo centraal wordt gesteld via foto en video. De tentoonstelling is een aanrader voor al wie Vlaanderens meest cultureel verantwoorde badstad hoe dan ook bezoekt, maar toont net niet voldoende werk van de kunstenaar om er speciaal voor naar Oostende af te zakken. 

Het is goed mogelijk dat de hitte van de afgelopen weken meer bezoekers richting musea leidde. Wie in Oostende enkele uren de zon wil ontvluchten, kan in het MUZEE onder meer de expositie van Léonard Pongo gaan bekijken. Pongo’s visie biedt meer dan alleen letterlijk een verfrissende visie op de natuur die sinds de Industriële Revolutie mishandelt wordt. Zijn werk kenmerkt zich door een afwezigheid van perspectief, een kunstgreep die de kijker een beetje nodige nederigheid ten opzichte van de natuur kan meegeven.  

Het menselijke perspectief uit evenwicht brengen

‘Primordial Earth’ beslaat slechts één grote ruimte, in het midden gescheiden door een trap en een naar beneden golvend wandtapijt waarop een boom staat afgebeeld. Tegen de wand in de eerste helft van de ruimte hangen foto’s van bomen die het licht vangen in hun bladeren. De beelden zijn niet netjes vanaf de wortels tot aan de kruin gemaakt, zoals wij foto’s van bomen gewend zijn, maar schijnbaar lukraak gekadreerd. Het is door het onduidelijke perspectief moeilijk te zien hoe groot de bomen zijn of hoe ze er in hun geheel uitzien. Meteen van bij het begin brengt Pongo het vastgeroeste menselijke perspectief uit evenwicht.  

Een groot scherm op de grond toont de video ‘Inhabiting the Landscape’. Het liggende scherm zorgt niet meteen voor de meest handige nekpositie, maar versterkt op die manier wederom het gevoel dat de natuur zich niet naar óns hoeft te schikken. Pongo toont de Congolese natuur in al haar diversiteit: grasvelden, wouden, rivieren, lava,… Soms monteert hij twee beelden over elkaar heen, waardoor verwarring optreedt over wat je precies ziet. De muziek bij de video is door de hele tentoonstellingsruimte te horen. Het is een aanhoudend bezwerend geluid waarin soms een geluid te horen valt dat lijkt op rommelende donder, alsof de kunstenaar een naderend onheil hoorbaar wil maken.  

Sensorische versus rationele benadering

Ook in het tweede deel van de ruimte blijft de muziek aanwezig. In dit onderdeel van de tentoonstelling hangen voornamelijk grote foto’s die een bos lijken af te beelden. De beelden hebben een bevreemdend effect; ze lijken wel op fluweel geprint, zo bijzonder vangen en reflecteren ze het licht. In een artikel uit De Witte Raaf staat wat meer informatie over Pongo’s werkwijze waarbij hij de foto’s via UV-prints aanbrengt op geborsteld aluminium.1 Dit genereert het bijzondere effect, dat de foto’s er van dichtbij doen uitzien alsof ze op fluweel gedrukt zijn. Van een afstand hebben ze dan weer wat weg van een olievlek. 

Pongo vergt wat van de bezoeker. In de hele tentoonstellingsruimte is geen bordje te bekennen: geen titels, geen toelichting over de materialen, geen duiding bij de kunstwerken, niets. Een maximale sensorische openheid naar de kunst primeert hier op een intellectuele of rationele benadering. Ook dat is een perspectiefwissel die voor de gemiddelde museumbezoeker (steekproef uit mijn eigen ervaringen en de reacties van andere bezoekers) niet vanzelfsprekend is.  

In gesprek met een koloniaal verleden

In Oostende is het koloniale verleden nog erg zichtbaar: boven De Drie Gapers op de dijk staat een metershoog standbeeld van Leopold II op zijn paard, omgeven door een groepje ‘dankbare’ Congolezen (en Oostendse vissers). Tegelijkertijd toont zich ook in Oostende als op geen andere plek het hedendaagse koloniseren van de natuur: het zand en de zee worden hier minstens twee maanden per jaar vertrappeld door plastic teenslippers en Cornettoverpakkingen. Het is een grote meerwaarde dat een museum in Oostende precies deze kunstenaar een stem geeft.  

Net daarom is het echter ook jammer dat de tentoonstelling niet wat omvangrijker is. Pongo creëert een leerrijk en bij wijlen betoverend universum, maar ook niet het gemakkelijkste. Tegen de tijd dat je je hier als bezoeker in hebt ingewerkt is de expositie alweer afgelopen. ‘Primordial Earth’ is een absolute aanrader voor wie in Oostende is. De nieuwsgierige reiziger die zich elders ter lande bevindt, kan echter beter wachten op een volgende, iets uitgebreidere tentoonstelling van Léonard Pongo. Er volgen er ongetwijfeld nog veel.