Muziek / Concert

London Calling is een roep om muzikaal indie & punk avontuur

recensie: Festivalverslag: London Calling in Paradiso Amsterdam
Bibian Bingen

Als er een festival is waar je onbekende punk en indie bands uit het buitenland kunt ontdekken, dan is het London Calling. Tweejaarlijks wordt Paradiso omgetoverd tot een smeltkroes aan talent, veelal uit Engeland, Amerika, en Australië. Slechts voor de ingewijden van post-punk en aanverwante genres zal een korte blik op de line-up voor herkenning zorgen. Maar voor herkenning moet je niet bij dit festival zijn. Het bezoeken van London Calling is een kans om elk uur een presentje uit te pakken in de vorm van een korte auditieve trip. De spanning zit hem in het aangaan van het onbekende. Zoals Forrest Gump ooit al treffend zei: ‘Life is like a box of chocolates, you’ll never know what you’re gonna get’.

Pootje badend het festival in

Kate Davis en band mogen het festival aftrappen. Tijdens het wachten scharrelt de half lege zaal nog wat onrustig heen en weer, en babbelt wat met elkaar. De meeste bezoekers komen net uit hun werk en moeten nog even op een andere golflengte komen. Kate Davis komt op met band en zet in. De band zoekt naar een houding en het publiek evenzeer. Na een tijdje is de schroom er vanaf en kunnen we mee in een ingetogen indierock ervaring vol melodieuze zang en passende harmonieën. Dit fenomeen herhaalt zich in de Grote Zaal bij de folkrock van Sylvie. De zaal is hier ook nog halfvol, en de focus van het publiek is nog tam. Sylvie schotelt desondanks een dromerig pallet voor dat zachtjes heen en weer doet wiegen. Het doet denken aan een mengeling van de seventies, Pink Floyd en George Harrison. All things must pass, dus applaus en door.

Australische surfpunk

Langzaam begint Paradiso vol te stromen en dat is maar goed ook, want the Grogans spelen een mengeling van rokerige blues, punk en surfrock die enkel gepast is bij een stomende zaal. Deze drie jongens spelen zo te horen al jaren samen, want regelmatig klikt het in elkaar als de raders van een uurwerk. De nummers zijn qua songwriting nog van wisselende kwaliteit, soms is het te vlak en simpel. Maar het vermoeden rijst dat hier een act in de Kleine Zaal staat die over enkele jaren grote zomerfestivals kan platspelen. Ze besluiten de set met een garagerock knaller die in vorm en inhoud doet denken aan Buddy Holly’s ‘Oh Boy’. Zodoende bewijst rock ’n roll zich weer tijdloos.

Licht en ontwapenend

In de Grote Zaal aangekomen zien we Hamish Hawk aan het werk met een indierock geluid dat hier en daar refereert aan de jaren 80. Hamish zijn laatste album Angel Numbers heeft stormachtige internationale recensies gekregen, dus het doet benieuwen wat er live gaat gebeuren.

Hamish wordt bijgestaan door een drietal muzikanten die zich vooral dienend naar hun frontman opstellen. Hamish oogt zelf in zijn fysiek jong. Hij dartelt, springt en huppelt over het podium als een kalf dat na een lange winter eindelijk de wei in mag. Hij heeft de performatieve intensiteit van Samuel T Herring, bekend als frontman van de synthpop band Future Islands. Het oogt eigen en oprecht. Zijn diepe bariton geeft een fijn contrast met het lichtvoetige werk. Het is enthousiasmerend, en ontwapenend. Wel mag hij zijn energie de volgende keer de hele zaal in projecteren. In zijn performance richt hij zich vooral op de eerste staande rijen.

Mentaal opfrismoment

Iedereen die bekend is met Paradiso weet dat de Kleine Zaal van een andere orde is dan de Grote Zaal. Het gebeurt dus ook regelmatig dat je bot vangt als je te laat naar de Kleine Zaal vertrekt, die dan al uitpuilt. Maar even bijkomen van alle muzikale prikkels is geen slecht plan. Er moet opgefrist worden voor er weer auditief op het gemoed gebeukt kan worden, want sommige acts sproeien emoties het publiek in alsof ze auditieve Jackson Pollocks zijn. Dan is een wit canvas op zijn plaats. Dus enkele frisse ademteugen vóór op de stoep zijn, naast bier en de pompoen curry die geserveerd werd in de Grote Zaal, de noodzakelijke benzine voor een dag London Calling.

Duistere gothsferen

In de Grote Zaal belandt het publiek vervolgens in een unheimische sfeer die ergens tussen gothic, dystopisch en emo valt. Heartworms krijst, schreeuwt, hijgt en fluistert, en geeft haar lichaam alle ruimte om die boodschap te versterken. Haar band is solide, en vervult diens rol zonder in clichématige partijen te verzanden. Daardoor blijft het geheel spannend. Wanneer Heartworms tegen het einde aan op de grond krioelt rent een fotografe vooraan als een bezetene eropaf om enkele foto’s te schieten. Tevreden en opgelucht laat het meisje de foto zien aan een omstander, want zo een plaatje vang je wellicht één keer op een dag.

Heartworms is bijna klaar met haar set, en tussen een nummer door geeft ze aan hoe blij ze is hier te mogen spelen en gooit ze een merchandise-tasje de zaal in. De vrolijke manier waarop ze dat doet is lichtelijk vervreemdend en in groot contrast met de duistere sfeer die zonet nog benauwend over de zaal hing. Het zij haar vergeven, want met haar ogenschijnlijk jonge leeftijd laat ze zien al een volwassen compositiebeheersing en podium presence te bezitten.

Woeste doch kwetsbare hooligan

Wat krijg je als je hooligans – die de  cursus ‘kwetsbaarheid voor gevorderden’ succesvol hebben doorlopen – een boel instrumenten in de handen duwt? Het stomende vijftal Vlure natuurlijk. Vlure brengt een mengeling van techno en postpunk die lijkt op een boze hulk versie van Faithless.  Dit collectief opgepompte muzikanten loopt als gorilla’s op hun naakte borst te trommelen en ontbloot grommend hun tanden. Deze bende aan Schotse hipsters – de heerlijke rollende tongval verraadt dat – oogt agressief zonder ons van zich te vervreemden. Ze schreeuwen over kwetsbaarheid, en kermen over pijn en verlies. Zodoende komen ze nader tot ons. Paradiso is een kerk, en het is fijn als we dan een prediker zien die het woord van liefde verkondigd, niet door te zingen, maar door als een gewonde hond te blaffen.

Een muzikaal dans duet

De dienst zit erop. Ik snel me naar de Kleine Zaal voor Cumgirl8. Maar ik ben murw gebeukt door het vele geweld dat ik deze dag gezien heb en neem niks meer op. Dat is de verdienste van een dag London Calling: je krijgt veel voor je kiezen en het meeste is bepaald niet lichtzinnig. Op herkenning kun je geen moment leunen. Je krijgt voortdurend nieuwe prikkels op je afgevuurd, nieuwe ideeën te verwerken, en nieuwe geluiden om op te bezinnen. Het festival vraagt wat van je. Dat is een noodzakelijke afwisseling in deze tijd van instant gratificaties die de streamingdiensten, Spotify-playlisten en radiozenders op ons bordje plempen. Het kijken naar al die veelal prille bands is geen vermaak: het is een dans. De bands begeleiden, en het publiek moet meebewegen, anders gebeurt er niks. Gelukkig is het publiek op veel fronten bereidwillig omdat ze voelen dat het een teameffort is. Moet er gemoshed worden? Dan doen we dat. Even uithijgen? Natuurlijk. Je wilt crowdsurfen? Kom maar op dan. Punk was nog nooit zo gebroederlijk.

Muziek / Album

Another Timbre nr. 210

recensie: Laurence Crane - Natural World (2023)
Natural WorldSijme Storm

Laurence Crane is een minimalist met een zeer directe aanpak en hij schrijft zeer transparante muziek. Hij maakt gebruik van klassieke instrumenten maar ook een elektrische gitaar, een casio keyboard of sampling technieken behoren tot zijn compositorisch palet.

Natural World is tot stand gekomen op initiatief van Juliet Fraser. Deze actieve Engelse sopraan, medeoprichtster van het EXAUDI Vocal Ensemble, specialisten op het terrein van oude muziek én nieuwe muziek, geeft regelmatig compositieopdrachten aan eigentijdse componisten.

Rachel Carson

Juliet Fraser brengt het werk van Rachel Carson (1907-1964) onder de aandacht van Laurence Crane. Deze Amerikaanse zeebiologe deed baanbrekend onderzoek naar de invloed van het gebruik van insecticiden. Met het boek Silent Spring (1962) vraagt ze aandacht voor de milieuproblematiek. De titel van het boek verwijst naar de lente van het apocalyptische jaar waarin de vogels niet meer zingen doordat zij als gevolg van het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn uitgeroeid. Deze kennismaking met het werk van Carson doet Crane besluiten om iets te gaan schrijven over de natuurlijke wereld.

En zo belanden we in een wereld vol zingende vogels en zeegeluiden, encyclopedische lijstjes over vogelsoorten, sinusgolven, casio keyboard drones, luisterboek imitaties, en natuurlijk vocaal trapezewerk van Juliet Fraser en haar muzikale partner Mark Knoop op piano en electronics.

Het werk van Laurence Crane heeft altijd het verfrissende effect van een duik in een koele zee, humoristisch, niet belerend, minimalistisch maar altijd met verassende wendingen. Natural World bestaat uit drie secties: ‘Field Guide’, ‘Chorus’ en ‘Seascape’. Voor mij is het een klassieke recitalvorm met eigentijdse elementen, er zijn verwijzingen naar Maurice Ravel (Oiseaux Tristes / Miroirs no. 2 ), Joseph Cornell (surrealistische kijkdozen), Pierre Henry (Musique Concrète, elektro-akoestische muziek).

Als luisteraar word je meegenomen in een surrealistische wereld, vriendelijk, melancholisch, Alice in Wonderland, Engels, een muzikale wereld. Dit is een muzikale reis die de zorg om het milieu in zich meedraagt maar het is Crane’s persoonlijke zorg: eerlijk, niet zeurend en zeker niet moraliserend.

Een aanrader voor eenieder die wel eens wat anders wil.

TIP: ga naar Xeno-canto: sharing wildlife sounds from around the world, https://xenocanto.org (een coproductie met Naturalis).

Muziek / Album

Another Timbre nr. 200

recensie: Jürg Frey - Borderland Melodies (2023)
Borderland MelodiesSijme Storm

Simon Reynell, de drijvende kracht achter ‘Another Timbre’, het Engelse label dat zoveel betekent voor de eigentijdse gecomponeerde muziek, viert weer een mooie overwinning met uitgave nr. 200: Jürg Frey’s Borderland Melodies. Het ‘huisensemble’ Apartment House, speelt op deze CD drie recente composities van de Zwitserse componist Jürg Frey.

Jürg Frey (Aarau, 1953) neemt ons mee in zijn muzikale wereld die altijd gaat over grenzen verkennen, de grens tussen het abstracte en het concrete, het ervaren van geluid en stilte, de overgang van los element naar structuur, naar compositie.

Een muzieknoot getekend door Frey is als een gedroogd blaadje, op zichzelf staand, fragiel maar ook krachtig. Zijn sensitieve houding met betrekking tot materiaalgebruik heeft gevolgen voor zijn wijze van componeren. Stapsgewijs onderzoekt en rangschikt hij zijn muzikale materialen en na verloop van tijd vormt hij zich een beeld van wat een compositie zou kunnen worden. Klinkt dit vaag en wellicht wat zweverig? Luister naar de composities op deze CD en ontdek een stevige zelfbewuste muzikale architectuur die een wereld voor je kan openen.

Borderland Melodies (2019)

Een quintet voor piano, viool, cello, klarinet en basklarinet, opent de CD. Het is een voor Frey kenmerkend stuk vol spaarzame klanken. Frey creëert een heldere omgeving waarin de vaak aanhoudende klanken van de verschillende instrumenten verbindingen kunnen aangaan. Deze verbindingen zijn melodisch van aard en grijpen terug naar de basisprincipes van de meerstemmigheid.

L’État de simplicité (2019 – 2021)

Deze vierdelige compositie, een quintet voor viool, altviool, cello, klarinet en basklarinet, vormt het hart van de CD. Instrumenten gemaakt van hout met hun diepte en warmte leveren een magisch klassiek palet op. Frey zet dit palet in om de melodische mogelijkheden van deze combinatie te onderzoeken.

Hij beschrijft deze compositie als een set van kleine muzikale essays over de betekenis van muziek. Zoals een schilder onderzoekt Frey keer op keer zijn wil tot componeren, zijn fascinaties en zijn verwondering.

Movement, Ground, Fragility (2014 – 2020)

Een septet voor piano, viool, altviool, cello, klarinet, basklarinet en percussie. De basis voor deze compositie wordt gelegd door het licht toucheren, aanstrijken van een bekken en een reeks korte gestreken altviool klanken.

Zo nu en dan verschijnen er individuele tonen en tweeklanken. Naargelang het instrument bepalen ze de de kleur van dit stuk. De cello neemt het lage register voor zijn rekening en zorgt dan voor een welhaast cinematografische ervaring.

Cellist Anton Lukoszevieze zegt hierover: ‘I never have played such a slow Blues before’

Het laatste deel van de compositie is organisch van aard. Frey maakt hier gebruik van toevalselementen, sommige secties van de compositie bevatten een muzieknotatie, andere secties bestaan uit door de componist opgestelde lijstjes. De musici kunnen hieruit keuzes maken. Mede hierdoor gaan eigen melodische fragmenten en tempo’s ontstaan en ontvouwt zich een uniek muzikaal landschap.

‘Apartment House’ weet goed raad met de subtiele composities van Jürg Frey en de productie van Simon Reynell is weer geweldig.

Een aanrader!

Theater / Voorstelling

Liefde, strijd en acceptatie

recensie: ADAK presenteert East Side Story: een theatrale en muzikale reis van het kamp naar een Molukse woonwijk
sfeerfoto ADAKADAK

East Side Story is een avondvullende theaterbelevenis op drie verschillende locaties. Van 31 mei tot en met 12 juni speelt deze theatrale en muzikale reis, die je meevoert langs voormalig kamp Schattenberg in Westerbork, naar de Molukse wijk in Bovensmilde. De hoofdrol is weggelegd voor acteur Roger Goudsmit. East Side Story is een avond vol muziek, dans en heerlijk eten en het sluitstuk van theaterdrieluik AAN DE ANDERE KANT (ADAK), waarin de Moluks-Nederlandse geschiedenis centraal staat.

Na de Tweede Wereldoorlog werd een grote groep Molukkers slachtoffer van een schimmenspel, uitgevoerd door de Nederlandse overheid in het toenmalig Nederlands-Indië. Dit leidde onder andere tot een grootscheepse verplaatsing van Molukkers naar Nederland, uitgevoerd onder erbarmelijke omstandigheden.

East Side Story gaat over liefde, strijd en acceptatie, over humor en tragiek, vanuit Moluks én Nederlands perspectief. Het is het verhaal van nu over mensen uit ‘de Oost’, maar ook een gelaagd verhaal over de tweede en derde generatie en de toekomst.

Locatie 1 ‘Schattenberg herbeleven’

opbouw 2 ADAK

Sfeerfoto opbouw © ADAK

Herinneringscentrum Kamp Westerbork is het beginpunt van de voorstelling. Na de oorlog werden daar ruim tweeduizend Molukkers gehuisvest. De naam veranderde in ‘Schattenberg’ en speciaal voor East Side Story wordt een deel van het kamp herbouwd. Bezoekers worden in kleine groepen door het kamp geleid en omringd door theatrale taferelen en scènes over het dagelijks leven in Schattenberg. Rondom het kunstwerk Het Nest van de Kaketoe komen de verhalen en herinneringen van oud-bewoners tot leven.

Locatie 2 ‘Een verhaal in De Molukse wijk’

Midden in de Molukse wijk in Bovensmilde speelt het slot van de voorstelling. De tribune kijkt uit op twee woningen, die het decor vormen van het verhaal van Molukse mensen die in een nieuwe wijk terechtkomen en een tussenweg moeten zien te vinden in het behouden van Molukse gewoontes en het integreren in de Nederlandse samenleving. Gezien vanuit het ’toen’ en vanuit het ‘nu’.

Locatie 3 Samen genieten van heerlijk eten en muziek vlakbij het Herinneringscentrum

Na de vertoning kunnen de bezoekers vlakbij het Herinneringscentrum in een gemoedelijke festivalsfeer genieten van heerlijke Molukse en Nederlandse gerechten. Uiteraard met muziek!

De logistiek

De gemeente Midden-Drenthe vormt het decor van East Side Story. Gezien het feit dat de bezoekers op maar liefst drie bijzondere plekken worden gebracht, zijn er speciale bussen die voor een rimpelloos vervoer zorgen.

Over AAN DE ANDERE KANT

AAN DE ANDERE KANT is een project van Stichting Gedeelde Verhalen. De stichting organiseert historische theaterproducties in het Noorden, met zo veel mogelijk participatie uit de omgeving. Het begon in 2018 met een reizende voorstelling getiteld Een tijdelijk verblijf. In 2019 volgde deel twee: een locatievoorstelling op voetbalvelden in Groningen en Drenthe onder de titel Buitenspel.

Meer informatie is te vinden op www.eastsidestory.nl

Muziek / Album

SPANNEND CONCEPT

recensie: The Orange Tree Courtyard
The Orange Tree Courtyard. Renaissance Music in and around the Cathedral of SevilleEduardus Lee

Afgelopen seizoen toerde het blokfluitensemble The Royal Wind Music met het programma The Orange Tree Courtyard. Renaissance Music in and around the Cathedral of Seville. Een concept van co-artistiek leider Maria Martinez Ayerza. Nu op cd uitgebracht en opgedragen aan de ons onlangs ontvallen blokfluitbouwer Adriana Breukink.

Een bouwer van renaissanceblokfluiten, die in hun soort net wat anders klinken dan de meer bekende (kopieën van) barokinstrumenten of van hedendaagse blokfluiten. Ze zijn bijna cilindrisch van vorm en hebben grotere vingergaten, waardoor de klank wat robuuster is. The Royal Wind Music bespeelt blokfluiten van klein tot zeer groot; de grootste is een subcontrabas van circa drie meter lengte. In het begeleidende boekje bij de cd is een schema opgenomen van wie van de elf musici welk soort blokfluit bespeelt en in welk van de tweeëntwintig stukken.

De Sinaasappelhof

De rondleiding, en de cd begint en eindigt in De Sinaasappelhof. Met fascinerende improvisaties over een lied uit Andalusië dat is gelinkt aan de Arabische muziek. Samen met de Joodse invloed vormde dit de zogeheten Mozarabische stijl, die trouwens in de tijd dat de kathedraal werd gebouwd (vanaf 1401) alweer over zijn hoogtepunt heen was. De kathedraal is overigens op de resten van een vroegere moskee gebouwd. De melodie vormt als het ware een ouverture en een coda, een introductie en een afsluiting in de contemplatieve, mystieke stijl. Veel van de stukken ademen en zijn kenmerkend voor veel Spaanse kunst in het algemeen (denk bijvoorbeeld alleen maar aan het werk van de schilder Francisco de Zurbarán!).

Het altaar van Onze Lieve Vrouw

Een ander kenmerk van het Spaanse rooms-katholicisme is de grote verering van Onze Lieve Vrouw, van Maria. In vergelijking tot de concertreeks van afgelopen seizoen is bij het altaar – om dit te benadrukken – een stuk toegevoegd: Virgen bendita sin par van Pedro de Escobar (circa 1465-1535), een van origine Portugese componist en zanger. Van dit stuk – en de uitvoering – gaat een grote, weldadige rust uit.

La Giralda

Beroemder nog dan de kathedraal zelf, is de Giralda, van oorsprong een minaret en ouder dan de kerk (1184-1195). De minaret, die thans dienst doet als klokkentoren, is streng én sierlijk tegelijk. Net als de afwisselende muziek die The Royal Wind Music voor dit onderdeel op hun cd speelt: van Juan Vásquez (circa 1500-1560) en Miguel de Fuenllana (1553-1578). Later ontstaan dan de minaret zelf, maar dat mag de pret niet drukken, want het bovenste gedeelte van La Giralda dateert uit dezelfde tijd als deze muziek.

Kapel, graven en kapittelzaal

We vervolgen onze rondleiding in de kathedraal door de kapel en de kapittelzaal. In deze buurt liggen verschillende graven. Van componisten, musici en van Hernando Colón, de zoon van Christoffel Columbus, die een omvangrijke bibliotheek had die deels is ondergebracht in de kathedraal. En overigens ligt er ook het graf van Alfonso de Wijze, maar die was al lang overleden voor de kerk werd gebouwd.

Buitengewoon sterk en verfijnd gespeeld qua articulaties en omspelingen zijn de vier werken van Alonso Mudarra (circa 1510-1580). Hij was een vernieuwend componist en – net als Vivaldi later – tevens priester. Zijn wijding vond in 1546 plaats in de kathedraal van Sevilla en hij was vanaf die tijd tot aan zijn dood lid van het kapittel. Het is een goede zet geweest om aan de twee werken van Mudarra, die tijdens de tournee werden gespeeld, op de cd er nog twee aan toe te voegen.

Het koor

De rondleiding door de kerk eindigt in het koor met een werk van Alonso Lobo (1555-1617) in een al aanmerkelijk modernere stijl vergeleken met de andere stukken op de cd. Ook het stuk van Francisco de Peñalosa (circa 1470-1528) draagt bij aan de mooie afsluiting in het deel dat de kathedraal omkranst.

Het is op deze manier een prachtige rondleiding van ruim een uur met muziek die schitterend wordt uitgevoerd door een topensemble, bestaande uit de fine fleur van blokfluitisten die allemaal een band hebben met het Conservatorium van Amsterdam. In dit seizoen speelt The Royal Wind Music een programma rond de schilder Albrecht Dürer. Weer zo’n spannend concept… Aanbevolen!

Kunst / Expo buitenland

Fotografische manipulaties van de werkelijkheid

recensie: Man Ray and Fashion

“Mode op zich leek hem niet bijzonder te boeien,” stelt de openingstekst bij de tentoonstelling over Man Ray in het Antwerpse Modemuseum. Toch is het precies de modefotografie van de kunstenaar waarop deze expo zich focust. Een overzichtelijke introductie tot Man Rays beeldend werk moet je in het Modemuseum niet verwachten, wel een verrijkende blik op de modefotografie van een invloedrijk surrealistisch kunstenaar.

Het was om den brode dat Emmanuel Radnitzky portretten en modefotografie in de jaren ’20 tot zijn artistieke activiteiten begon te rekenen. In snel tempo verzamelde hij vanaf dat moment een schare vrienden, muzen en mecenassen met ronkende namen om zich heen. Man Ray bracht de jaren ’20 en ’30 in Parijs door met onder meer Marcel Duchamp, Meret Oppenheim, Elsa Schiaparelli, Jean Cocteau, Luisa Casati en Kiki de Montparnasse; men kan zich de jaloersmakend inspirerende sfeer voorstellen. In de begeleidende teksten bij de tentoonstelling wordt veel aandacht besteedt aan de kringen waarin Man Ray zich begaf. In die mate zelfs dat hij als kunstenaar pas verderop in de tentoonstelling zelf duidelijker een plek inneemt.

Van muze tot fetisj

De eerste beelden van de kunstenaar zelf zien we wanneer we een afgelegen ruimte betreden waarnaar verwezen wordt als zijn atelier. De foto’s van Man Ray werden niet toevallig genomen door Lee Miller, die een tijdlang gold als romantische én artistieke partner van de fotograaf. En als muze:  het zijn haar lippen die hij in zijn beroemde werk isoleerde om als een soort sensueel ruimteschip boven een berglandschap te laten zweven.

Het isoleren van lichaamsdelen was één van de belangrijkste ingrepen die Man Ray deed in zijn fotografisch werk. Dat de ingreep tot in der treure bewust en onbewust herhaald werd in broches met mondjes bij Wouters en Hendrickx, panty’s met oogjes bij Dirk van Saene en verdeel-en-heersende influencerfoto’s toont de enorme erfenis van deze kunstenaar. De licht ongemakkelijke vraag dringt zich op wat Man Rays impact is op het reduceren van het vrouwenlichaam tot een bouwpakket aan meer of minder geslaagde lichaamsdelen. De tentoonstelling scheert rakelings langs het thematiseren van die vraag, maar plaatst uiteindelijk geen kritische noot in de vorm van bijvoorbeeld fotografie vanuit de female gaze. Een gemiste kans.

Jurken om een plek in de hemel voor af te staan

Het ontbreken van een kritische blik neemt niet weg dat de tentoonstelling heel wat ronduit prachtige vrouwenfiguren toont, niet in de laatste plaats door de veelheid aan schitterend gemaakte jurken van Dries van Noten, Maison Martin Margiela en het veel te onbekende Norine. Stuk voor stuk vonden zij hun inspiratie  bij Man Ray. MoMu kan hiervoor putten uit hun eigen omvangrijke collectie.

In de collectie zitten ook enkele fantastische jurken van (al dan niet echt) haar. De verschillende ontwerpers van deze jurken baseerden zich op het beeld dat als poster bij deze tentoonstelling fungeert: een omgekeerd vrouwenhoofd waarvan de blonde haren naar beneden stromen. Andermaal betoont de mode-industrie zich het coolste kind van de klas door de ietwat bizarre surrealist te omarmen en (her)interpreteren in begrijpelijke taal.

Rayographie

In de vijf jaar dat hij als fotograaf voor het roemruchte Harper’s Bazaar werkte, kreeg Man Ray carte blanche. Wat een geluk was dat! De kleding die hij fotografeerde, werd niet altijd even scherp in beeld gebracht, maar het is duidelijk dat hij zich te pletter amuseerde met experiment. Zo maakte hij onder andere schitterende beelden met meervoudige belichting en de naar hem vernoemde rayografietechniek. Toen hij zich in de jaren ’40 uiteindelijk weer met andere vormen van beeldende kunst bezig begon te houden, had hij zichzelf onuitwisbaar diep ingenesteld in het collectieve geheugen van zowel de mode- als de fotografiewereld. De tentoonstelling sluit dan ook af met hedendaagse fotografen en beeldend kunstenaars die expliciet of impliciet knipogen naar Man Ray en tonen dat het surrealisme nog steeds springlevend is.

Hoewel de tentoonstelling hier en daar wat diepgang mist, is ze absoluut de moeite om te bezoeken. De boeiende mix van mode, fotografie en surrealisme maakt het bovendien tot een goede activiteit voor compromisgerichte vriendengroepen met uiteenlopende interesses. Ieder lid van de fictieve vriendengroep in kwestie zal er bijleren en zich verwonderen.

Boeken / Fictie

De zon, de rouw en de vrouw

recensie: Het gaat, denk ik, over - Evangeline Agape

Lange tijd is het in ‘Het gaat, denk ik, over’ van Evangeline Agape niet duidelijk op welke manier de jij-figuur die opeens weg is (“Niet verloren, niet kwijt. Weg”) precies verdwenen is uit het leven van de ik-persoon. Opvallend genoeg valt deze bundel zowel te lezen vanuit het idee dat de partner overleed als vanuit het idee dat de relatie eindigde. Die onduidelijkheid maakt deze bundel net enorm invoelbaar voor iedereen die met verlies te maken krijgt in een partnerrelatie. 

Agape deelt de bundel op volgens de vijf stadia van rouw van Elisabeth Kübler-Ross. In de laatste vier fases wordt ze telkens bijgestaan – of in het geval van de Steen van depressie minder vrijwillig vergezeld – door een van de vier natuurelementen. In het stadium van woede is het Zon waar ze eens een hartig woordje mee moet spreken: “Geen geschijn op dagen die voelen als eindeloos vallen.” Het beeld (zowel in taal als in de illustraties van Pam Steenwijk) van de steeds kleiner wordende ik-persoon die de zon wel even de les zal komen spellen is even sprookjesachtig als aandoenlijk.  

Een walvishart

In een volgend stadium van rouw laat de ik-figuur zich door de Zee vertellen hoe geduld te hebben, te berusten in het eb en vloed van alles. De natuurelementen worden op die manier ingezet als wijze vrienden die de schrijfster bijstaan in haar proces. Dat ze daarbij ook klimaatverandering een plek wil geven, voelt – hoewel het een nobel doel is en de parallel met verlies duidelijk is – licht geforceerd aan.  

Regelmatig slaagt Agape erin werkelijk te raken door goed geformuleerde herkenbaarheid en het verweven van het grote met het kleine. “Dat ik het hart van een walvis zou moeten hebben, / even groot als een auto / En het is niet alleen ’s avonds, / ook gewoon als ik een boterham eet, / het lente wordt. / Ik zou je willen aanstoten, zeggen: ‘Kijk eens daar.’ / Alleen maar dat.” Even vaak is een beeld echter nog nét niet uitgepuurd genoeg, zoals wanneer ze leven met rouw vergelijkt met “struinen door weerbarstig riet”. De tegenstelling mist hier doel, omdat de woordkeuze verkeerd lijkt; struinen is net dat tikkeltje te toeristisch om kracht te hebben. 

Te weinig morsigheid

‘Het gaat, denk ik, over’ voelt soms wat te keurig aan, bijvoorbeeld in het netjes afwerken van de vijf rouwfasen (of toch bijna, want aanvaarding is nog niet binnen handbereik). In werkelijkheid doorloopt niemand die vijf fasen als vijf afgelijnde hoofdstukken, maar vloeien woede, ontkenning en kompanen morsig heen en weer. Die hoekige, rauwe kwaliteit van rouw wordt in deze bundel nergens echt getoond, niet in de stijl en niet in de inhoud. Het is allemaal vooral heel erg mooi. De ene keer dat Agape een minder fraai woord gebruikt (“teringzooi”) benoemt ze zelf dat er mooiere woorden zijn, maar dat rouw nu eenmaal niet mooi is. De lelijkheid van een woord als teringzooi is echter toch vooral esthetisch en doet de lezer verder niet bepaald daveren van afstotelijkheid.  

Ook de illustraties van Pam Steenwijk dragen bij aan het nette karakter van de bundel. Eenvoudige lijntekeningen met potlood zijn het, waarin blauwe waterverf de enige steeds terugkerende toets van kleur is. De keuze voor (alleen) blauw is niet helemaal helder. De bundel blijft op die manier visueel een beetje vlak en flauw. De ik-figuur transformeert doorheen de bundel, maar de tekeningen blijven overal even rustig blauw-wit-grijs. Dit neemt niet weg dat Steenwijk er regelmatig wel in slaagt een beeld zeer goed te vatten. Wanneer we aan het eind de Steen die lang werd meegezeuld als bevriende kiezel in een handpalm zien liggen, bevat dat beeld ook zonder tekst heel wat poëzie. 

Een zoekende gids

De bundel schuwt de ruwte, maar kan net daarom troost bieden. Of poëzie die taak heeft, is nog maar de vraag. In afwachting van een antwoord is het absoluut aan te raden deze bundel als Eerste Hulp bij Groot Verdriet achter de hand te houden. Zoals de natuurelementen de dichter helpen, zo reikt de dichter, zelf nog zoekend, de lezer een bemoedigende hand. Ze is nog niet aan de overkant, maar dat maakt haar een geloofwaardiger gids dan degenen die alle wijsheid over verlies al in pacht denken te hebben. 

Raised Fist
Film / Films

Leven zonder lucht

recensie: Till (2022)
Raised Fist

De hartenkreten en trillende stem van Mamie Till-Mobley, gespeeld door Danielle Deadwyler, gaan door merg en been in het biografische drama Till (2022). Deadwylers triggerende acteerwerk leverde haar naast tientallen nominaties vele prijzen op, zoals de Josephine Baker prijs en Impactprijs.

Omringd door de steeds terugkerende kleur geel, die staat voor zorgeloosheid, raapt Mamie de moed bij elkaar om haar 14-jarige zoon Emmett uit te zwaaien terwijl hij op de trein stapt om zijn neefjes in Mississippi te bezoeken. De bezorgdheid wanneer je je kind voor het eerst iets langer los moet laten, is een gevoel dat iedere moeder kent, en op 28 augustus 1955 komt Mamies nachtmerrie uit.

Het einde

Na Emmetts treinreis duurt het niet lang voor Emmett de winkel van Carolyn Bryant binnentreedt. Als je vooraf bekend bent met de geschiedenis van Emmett Till, springen je nekharen al overeind wanneer je Carolyns ijskoude blikken waarneemt tijdens hun eenmalige interactie. De sfeer slaat geheel om op het moment dat Emmett naar Carolyn fluit, het moment dat hij zijn eigen doodvonnis tekent.

Tevergeefs schreeuwen

Een onbehaaglijk gevoel bevangt je als je Emmett tevergeefs hoort schreeuwen, Mamie haar verdriet ziet verwerken en wanneer andere kinderen met hetzelfde lot worden besproken. Zodra de kist met Emmetts lichaam in Chicago aankomt, rent Mamie erop af terwijl de tranen over haar gezicht rollen. Ze grijpt naar de kist en roept dat deze open moet.

‘He can’t breathe!’

Dit is ongetwijfeld een referentie naar het overlijden van George Floyd, wiens laatste woorden wereldberoemd zijn geworden. Na het zien van haar volledig verminkte zoon, realiseert Mamie zich dat ze het diepgewortelde racisme alleen aan het licht kan laten komen door Emmetts verhaal en beelden van zijn lichaam met de rest van de Verenigde Staten te delen. Om het belang hiervan te benadrukken, word je als kijker ook geconfronteerd met Emmetts onherkenbare lichaam. Het geweld dat door de mannen is gebruikt, wordt de kijker daarentegen bespaard: een respectvolle keuze van Chinonye Chukwu, de filmmaker.

De kracht van kleur

Het kleurenpalet ontvouwt zich gedurende de film. Na veel scènes met prachtige, artistieke samenstellingen van kleuren draagt Mamie een grijze jurk in de rechtszaal; het moment van de waarheid. Hier laat Deadwyler haar vaardigheid zien en weet ze rauwe emotie over te brengen. Machteloosheid achtervolgt de zwarte mens. Dit is te zien aan de glinsterende ogen van Mamies oom, Moses Wright, als zijn achterneefje wordt ontvoerd terwijl zijn familie onder schot staat. Ook de terughoudende reacties wanneer mensen van kleur nare opmerkingen naar hun hoofd geslingerd krijgen, geven hun hulpeloosheid weer. De onmacht is ook te zien in de scène van de jury die aandachtig naar Carolyns schaamteloze leugens luistert.

De impact

Mamie draagt zwart wanneer ze als activist voor een enorm publiek spreekt. Het einde van de film nadert. Hierna volgen nog veel meer toespraken van Mamie en zamelt ze hoge bedragen in voor de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP: een beweging in de Verenigde Staten die de burgerrechten van de zwarte mens beschermt).

‘Now I want America to bear witness.’

Nog geen half jaar na Emmetts dood voelde de intussen gekende Rosa Parks zich geïnspireerd om niet voor een witte man op te staan in de bus. Samen met vergelijkbare tragedies als die van George Stinney jr. en Clinton Melton, leidde Emmets dood tot het uitvaardigen van de Civil Rights Act van 1964. Deze wet maakte discriminatie op basis van ras, huidskleur, religie, nationaliteit en sekse in overheidsinstellingen en openbare gelegenheden, eindelijk strafbaar. Mamies harde werk zorgde ook voor de Emmett Till Antilynching Act (2022) die lynchen officieel een haatmisdrijf maakte.

8WEEKLY Special Eurovisie Songfestival 2023
Muziek / Achtergrond / Reportage
special: Voorbeschouwing Eurovisiesongfestival 2023
8WEEKLY Special Eurovisie Songfestival 2023

Koortsdromen, dictatorsnorren en huismerkglitter

Na de winst van KALUSH namens Oekraïne in 2022, wordt dit jaar de 67e editie van het Eurovisiesongfestival in Liverpool gehouden. De BBC werkt nauw samen met de Oekraïense staatsomroep om er zowel een Brits als Oekraïens feest van te maken. Geïnspireerd door de huidige situatie is er gekozen voor het thema United By Music.

Dinsdag 9 mei was de eerste halve finale, waarin Nederland te zien was, en donderdag 11 mei is de tweede halve finale, waarin België te zien is. Zaterdag 13 mei vindt de grote finale plaats. Met in totaal 37 acts uit Europa en Australië is er weer een hoop te kiezen voor de luisteraar. De bookmakers hebben al voorspellingen geuit en hieruit blijken landen als Zweden, Finland en Frankrijk populair te zijn. 8WEEKLY heeft zich ook in het extravagante schouwspel verdiept en enkele opvallende inzendingen voor jullie op een rijtje gezet.

Een aanstekelijke koortsdroom

Finland: Käärijä – ‘Cha Cha Cha’

Finland stuurt voor het eerst sinds 2015 weer een act in eigen taal naar het Songfestival. Singer-songwriter en rapper Käärijä zingt in ‘Cha Cha Cha’ over hoe hij na een lange, zware werkweek klaar is om naar de bar te gaan en een pina colada te drinken. Bij zo’n thema verwacht je misschien een zwoel, zomers nummer, maar niks is minder waar. ‘Cha Cha Cha’ begint als een harde mix tussen techno en videogamemuziek en verandert halverwege naar een soort meezingbare schlager die uit de jaren tachtig lijkt te komen. Het nummer is al ietwat bizar, maar wordt ook nog gecombineerd met een visueel spektakel. De zanger, gehuld in een vest dat veel wegheeft van neongroene, opblaasbare spierballen, houdt vier neonroze dansers letterlijk aan de lijn. Deze combinatie verdient met recht de titel ‘opvallende act’. Het lied overtuigt niet meteen na één keer luisteren, het gehele spektakel dat net een koortsdroom is, is simpelweg wat overweldigend. Maar na wat gewenning, zal Käärijä ervoor zorgen dat je gauw van je stoel opstaat en enthousiast mee cha-cha-cha’t.

 

Songfestivalliefhebbers en metalheads

Australië: Voyager – ‘Promise’

De bandleden van progressieve rockband Voyager zijn enorme fans van het Songfestival. Ze proberen al sinds 2015 de selectie te halen om namens Australië mee te mogen doen. Dit jaar is het zover en komen ze bewapend met het nummer ‘Promise’ dat ze speciaal voor het Eurovisiepodium hebben geschreven. De metalheads timmeren al sinds de nineties aan de weg en verstaan hun vak heel goed. ‘Promise’ past binnen het synthmetalgenre, maar bevat ook een flinke knipoog naar de jaren tachtig. De band haalt een arsenaal aan instrumenten tevoorschijn en combineert dit met indrukwekkende uithalen en grunts van de zangers. Het nummer gaat over troost vinden bij anderen en bevat referenties naar de coronapandemie, maar de tekst zelf blijft wat vaag. Het refrein is goed meezingbaar, met aanstekelijke ‘oh oh’s’ die soms wat clichématig kunnen worden, maar een goed Songfestivalrefrein vraagt nu eenmaal soms om clichés. Als de Australiërs dezelfde energie uit de videoclip weten te vertalen naar het podium, belooft dit een groot succes te worden. Tussen alle inzendingen zal Australië hoog eindigen in de favorietenlijstjes van menig rockliefhebber en alto.

 

Van TikTok naar het Eurovisiepodium

Denemarken: Reiley – ‘Breaking My Heart’

Zanger en sociale media influencer Reiley wist als eerste Faeröerder de nationale voorrondes voor het Songfestival (de Dansk Melodi Grand Prix) te winnen en is daarmee al een opvallende inzending. Qua looks ziet Reiley eruit alsof TikTok een menselijke baby heeft gekregen, en ‘Breaking My Heart’ klinkt als een nummer dat op datzelfde platform viral zou kunnen gaan. Tel daar de ontzettend kleurrijke en vrolijke videoclip bij op en je hebt een act die klaar is om de harten van Gen Z te veroveren. Het niveau van de Noordse landen ligt dit jaar ontzettend hoog, waardoor Denemarken onterecht het ondergeschoven kindje lijkt te worden. De studioversie van ‘Breaking My Heart’ is echter erg goed geproduceerd en aanstekelijk, met een mix aan elementen die het tegenwoordig erg goed doen in de hitlijsten. En het refrein? Dat is misschien wel het meest aanstekelijke refrein van alle inzendingen. Reiley is hiermee misschien wel de beste Deense inzending sinds Emmelie de Forests ‘Only Teardrops’ in 2013. Hoe Reiley zijn nummer live over gaat brengen en hoe de visueel aantrekkelijke videoclip vertaald gaat worden naar het podium, zijn de enige twee zorgpunten waarmee deze act kan gaan staan of vallen.

 

Huismerk Rammstein

Duitsland: Lord Of The Lost – ‘Blood & Glitter’

Eeuwige Songfestival tryhard Duitsland heeft dit jaar ervoor gekozen om het over een andere boeg te gooien. Na jaren ‘veilige’ acts ingezonden te hebben, gaan ze dit jaar voor de industriële rockband Lord Of The Lost en maken ze duidelijk een statement. En hoe noem je een metalnummer dat je inzendt voor het Songfestival? Precies, ‘Blood & Glitter’. De titel is dan wel wat on the nose en voorspelbaar, de act zelf is dat absoluut niet. Lord Of The Lost baant zich in drie minuten tijd door meerdere genres, van screammetal tot glamrock, en wisselt het af met het geluid van schietende lasers. De duistere klanken van de zanger staan in schel contrast met de spectaculaire, glitterende outfits van de band. Het concept van gender is het raam uitgegooid en dat resulteert in fantastische, Songfestivalwaardige outfits. ‘Blood & Glitter’ bevat vele elementen die duidelijk geïnspireerd zijn door de Duitse muziekgeschiedenis met bands als Rammstein en Scorpions. Inspiratie halen uit deze succesvolle acts brengt ook een risico met zich mee, en dat is dat je klinkt als een B-keuze. Echter, huismerk Rammstein klinkt vele malen beter dan elke andere Duitse Songfestivalinzending van het afgelopen decennium.

 

Een toontje hoger

Nederland: Dion Cooper & Mia Nicolai – ‘Burning Daylight’

De afgelopen weken is er meer dan genoeg gezegd en geschreven over de Nederlandse inzending van dit jaar. De twee tot voorheen vrij onbekende artiesten Dion Cooper en Mia Nicolai werden, mede door de lobby van ex-Songfestivalwinnaar Duncan Laurence, door de AVROTROS geselecteerd voor het liedjesfestijn. Laurence schreef samen met zijn partner Jordan Garfield het nummer ‘Burning Daylight’ en schoof het gelegenheidsduo Mia en Dion naar voren als uitvoerende artiesten. Het rustige nummer, waarin het thema ‘opnieuw beginnen’ centraal staat, is in lijn met vorige Nederlandse inzendingen als ‘Arcade’ van Duncan Laurence en ‘De Diepte’ van S10. Deze sterke songs zonder opsmuk bleken vaker goed in de smaak te vallen bij het Europese publiek. Tijdens preparty’s in Barcelona en Amsterdam ging het echter mis: beide uitvoeringen werden vals gezongen. Genoeg reden voor het team om de koppen bij elkaar te steken en het geheel te heroverwegen. Tijdens het televisieprogramma ‘Khalid & Sophie’ werd een nieuwe versie van het nummer gepresenteerd. Mia en Dion zingen anderhalve toon hoger en klinken stukken zuiverder en zelfverzekerder. De repetities in Liverpool waren succesvol, waardoor Nederland volgens de bookmakers weer een goede kans maakt op een felbegeerde finaleplek.

 

Letters en dictatorkritiek

Kroatië: Let 3 – ‘Mama ŠČ’

Het Songfestival zou het Songfestival niet zijn zonder een bizarre act waar menig toeschouwer van moet bijkomen met een alcoholisch heelmiddel. Kroatië valt dit jaar zonder twijfel in die categorie. Let 3 is een band die bekendstaat als een club provocateurs met obscene liveoptredens en dito teksten. De mannen zijn gekleed in leren jassen en rokken. Samen met de nepsnorren en heftige make-up, zijn zij op zijn minst opvallend te noemen. Het nummer gaat letterlijk alle kanten op: een militaire cadans, een stukje operazang en een mixtapesegment. Gedurende het nummer wordt voortdurend ‘Mama heeft een tractor gekocht, ŠČ!’ herhaald. De laatste kreet bevat twee willekeurige letters uit het Kroatische alfabet en heeft verder geen betekenis. Vervolgens noemen de mannen ook nog eens het volledige alfabet op. Let 3 lijkt dus erg van letters te houden, maar achter het absurde tafereel zit mogelijk een verkapte politieke boodschap. Het nummer lijkt dictators te ridiculiseren en de vaak genoemde tractor verwijst mogelijk naar de relatie tussen Lukashenko en Putin. Lukashenko gaf Putin immers vorig jaar een tractor cadeau voor zijn verjaardag. De act staat in ieder geval garant voor een klassiek songfestivalmoment dat prima past tussen karnende boerenmeisjes, zingende kalkoenen en gruntende mannen in monsterpakken uit eerdere jaren.

 

Op naar een recordaantal winsten

Zweden: Loreen – ‘Tattoo’

Na het grote succes van ‘Euphoria’ in 2012, mag Loreen dit jaar namens Zweden meedoen met ‘Tattoo’ en is hiermee meteen de gedoodverfde winnaar. Voorspellingen zeggen dat dit nummer Zweden hun zevende Songfestival winst gaat opleveren. Loreen weet een ijzersterke show neer te zetten op het podium. Met een prachtige outfit en choreografie weet ze het publiek vanaf de eerste seconde te boeien. De electropopmelodie bouwt op richting een perfect getimede drop en de vocalen in het nummer bouwen op van zacht en fluisterend naar luid en intens. Loreen weet haar emotie in elk woord te gieten en laat zo in ieder geval zien hoe serieus ze het nummer neemt. Zweden ging voor een dramatisch liefdesnummer, maar kiest voor clichématige teksten als ‘Violins playing and the angels crying’ en ‘I will walk through fire and through rain’. En hoe je duidelijk maakt dat je voor altijd van iemand houdt? Daar had de stagiair wel een tekst voor: ‘You are stuck on me like a tattoo’. Loreen weet met ‘Tattoo’ een vocaal en visueel hoogstandje neer te zetten, maar tekstueel komt dit nummer niet goed uit de verf.

 

Bezeten door een Amerikaanse Poëet

Oostenrijk: Teya & Salena – Who the hell is Edgar?

De afgelopen jaren was Oostenrijk weinig succesvol op het Songfestival: sinds 2018 stonden ze niet meer in de finale. Naar alle waarschijnlijkheid verbreekt het land van de Alpen en de strudels dit jaar met die traditie. Net als Nederland sturen zij een gelegenheidsduo: Teya (Teodora Špirić) en Salena (Selina-Maria Edbauer). De dames ontmoetten elkaar tijdens de Oostenrijkse talentenshow ‘Starmania’ en schreven samen het aanstekelijke ‘Who the hell is Edgar?’. Maar, wie the hell is die Edgar dan? Teya en Salena refereren aan de Amerikaanse schrijver en poëet Edgar Allan Poe. Ze zijn bezeten door de geest van Poe, waardoor ze briljante liedjes kunnen schrijven die hen rijk zullen maken. Vervolgens ontvouwt het lied zich tot een satire op de muziekindustrie, die kritiek uit op de manier hoe tekstschrijvers worden behandeld. De ‘Zero, dot, zero, zero, three,’ verwijst naar de schamele 0.003 cent die songwriters per stream ontvangen. De champagne is afkomstig van het benzinestation, meer kunnen Teya en Salena niet betalen. ‘Who the hell is Edgar?’ is een memorabel nummer dat zichzelf niet al te serieus neemt met een aanstekelijke gothic hook ‘Oh mio padre, there’s a ghost in my body!’ en een poppy refrein. Het TikTok-proof dansje uit de clip maakt het geheel af.

 

Lastig om op te vallen

Hoewel er dus genoeg opvallende acts lijken te zijn, zijn er ook een hoop overeenkomsten tussen de inzendingen uit 2023. Met enkele uitzonderingen zoals Australië en Duitsland, die hun inspiratie bij rock en metal zoeken, lijken de meeste landen hevig geïnspireerd door het K-popgenre. Veel pakkende hooks en synthesizerriedeltjes lijken regelrecht uit dit genre gekopieerd en geplakt te zijn. Acts hebben dus wel gekke gimmicks nodig om de aandacht van het Songfestivalpubliek te trekken. Vergeleken met elementen uit eerdere jaren zoals brandende piano’s, mannen die in hamsterwielen rennen en broodbakkende oma’s, zijn de huidige TikTok-dansjes en grote snorren zo gek nog niet. 2023 is wat dat betreft een heel gemiddeld Songfestivaljaar. Wie heimwee heeft naar échte opvallende elementen, verwijzen we dan ook door naar de beste interim act ooit: ‘Love Love Peace Peace’, onderdeel van het Eurovisiesongfestival 2016 in Zweden.

Film / Films

Doldwaas fantasiespektakel

recensie: Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves: John Francis Daley, Jonathan Goldstein
Recensie Dungeons & Dragons: Honor Among ThievesParamount Pictures, Hasbro

Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves is gebaseerd op het wereldberoemde bordspel en behoort tot het rijtje van geslaagde gameverfilmingen. Verveling is absoluut niet van toepassing bij dit verhaal. Het grootse spektakel en de spectaculaire effecten laten je snel de – soms eenvoudige – grappen en grollen van de karakters vergeten.

Gameverfilmingen zijn altijd lastige kwesties in Hollywood. De hoop raakte redelijk verloren toen series en films gebaseerd op games uitkwamen, zoals Resident Evil en Tomb Raider, en magere recensies kregen van zowel recensenten als het algemene publiek. Daar lijkt nu een einde aan te komen als we kijken naar de meest recente remakes zoals The Last of Us en Sonic the Hedgehog.

Een mystieke missie

In Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves beleeft de bende van dief Edgin, gespeeld door Chris Pine, de meest doldwaze avonturen in het mystieke land van Dungeons & Dragons wanneer Forge, de schurk van het verhaal en gespeeld door Hugh Grant, Edgins dochter gevangenhoudt in zijn koninkrijk. Het is noodzakelijk dat de groep van dieven, een magiër en een druïde, het land afspeuren om het middel te vinden waarmee hij zijn dochter kan bevrijden. Dit loopt niet helemaal lekker doordat de personages zichzelf zijn verloren in de jaren waarin de bende uit elkaar raakte door een mislukte missie. De queeste om Edgins dochter te redden kan alleen lukken wanneer de bende weet samen te werken zoals vanouds. Daarvoor moeten eerst oude angsten geconfronteerd worden.

Rollenspel komt tot leven

De avonturen die tijdens de film te zien zijn, komen dicht bij de beelden die je oproept als je met je vrienden het klassieke bordspel speelt. Hierdoor zal de film voor de echte Dungeons & Dragonsfanaten een lust voor het oog zijn. Over de top verhaallijnen, spectaculaire missies, bizarre twists en mislukte plannen. Je zou het allemaal kunnen ervaren tijdens het spelen van het bordspel en hier maken de regisseurs (John Francis Daley en Jonathan Goldstein) graag gebruik van. Toch is het ook makkelijk inkomen als je nieuw bent in de Dungeons & Dragonswereld. De bende zorgt voor het verhaal en jij kan heerlijk meegezogen worden in een wonderlijke wereld vol fantastische beesten, kleurrijke effecten en details. Met een lach hier en daar en een aantal easter eggs waar menig D&D-fan van zal opkijken.

De verhaallijnen van een aantal personages uit de bende zijn ietwat cliché en sommige grappen komen soms niet helemaal aan. Dat neemt niet weg dat deze film voor hardcore fantasiefans een verademing is ten opzichte van de talloze films en series die we de afgelopen jaren voorbij zagen komen, die níet het fantasiegehalte bereikten.

Fantasie als vanouds

Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves laat mensen weer zien hoe grappig en verfrissend fantasiefilms kunnen zijn. Een verhaal kan een hoog gehalte aan magische wezens en bizarre gebeurtenissen bevatten, maar deze film weet die nostalgische en fantasierijke gebeurtenissen op beeld te zetten, zonder het verhaal kwijt te raken. De film is grotendeels humoristisch, maar dat is ook nodig om het verhaal geloofwaardig over te brengen aan de kijker. Dat is met deze film absoluut gelukt.