Afsluiter Marianne Faithful
Muziek / Reportage
special: New Fall Festival 2015 in Düsseldorf (zaterdag 1 november)
Afsluiter Marianne Faithful

Nog geen finale & nieuws

Dat het New Fall Festival begon op woensdag en zal eindigen op zondag neemt niet weg dat voor velen de echte start op donderdag was en de finale al op zaterdag. Met Marianne Faithfull als afsluiter zeggen wij: tot volgend jaar!

Op zaterdagmiddag is er tijd voor de festivalmanager om de pers uit Nederland en België te woord te staan. De pers, die voornamelijk werd uitgenodigd voor de vrijdag en zaterdag – zeg maar het hart van het festival – heeft tijdens de lunch de kans om de bedenker van het festival het hemd van het lijf te vragen. Vanuit Nederland zijn naast 8WEEKLY, OOR en Heaven vertegenwoordigd.

Hoofdmaaltijd als smaakbepaler

In het café van het NRW-Forum, ook één van de festivallocaties, is een tafel gereserveerd voor de ontmoeting met Hamed Shahi. Hij neemt er de tijd voor om de door hem uitgenodigde pers te woord te staan. Zo krijgen we informatie over de achtergrond, het heden en een kijkje in de toekomst van het festival.

Vijf jaar geleden ontstond het idee om een festival te organiseren, dat anders is dan anderen en zich richt op de inmiddels gesettelde muziekliefhebbers. Deze groep van concertgangers wil niet meer zoals vroeger snel consumeren in een club met een biertje in de hand en met vrienden kletsen tijdens een concert als begin van een lange nacht doorhalen en feesten. Ze willen goed geluid, een speciale locatie, kwaliteitsmuziek, eventueel de partner meenemen en van het concert de hoofdactiviteit en smaakbepaler van de avond maken. Het beste valt dat samen te vatten als: kwaliteitspopmuziek geserveerd als hoofdmaaltijd in plaats van fastfood.

Dat is wat het New Fall Festival te bieden heeft. Het draait nu al een jaar of vijf door de hele stad op een groeiend aantal bijzondere locaties met een keur aan artiesten. De plannen voor nieuwe locaties houden niet op: volgend jaar zal tegelijkertijd ook in Stuttgart gespeeld worden. Denk daarbij ook aan kinderopvang voor de jonge gezinnen als uitbreiding van het dienstenpakket. De hoofdact is al bekend voor het jaar 2016: Wilco.

Marianne Faithful on stage @ DüsseldorfGrootheid uit de popmuziek

De hoofdgast van de zaterdag en voor ons de afsluiter van het festival, is Marianne Faithfull. Deze dame zal tegen het einde van het jaar de leeftijd van 70 bereiken, maar is nog immer muzikaal in goeden doen. Haar jongste album Give My Love To London kreeg terecht positieve kritieken. Op het vlak van haar gezondheid moest Faithfull de afgelopen tijd het een en ander incasseren in de vorm van een gebroken rug, tweemaal een gebroken heup en een botontsteking. Gelukkig wordt ze lichamelijk weer sterker, laat ze ons bij aanvang van het concert weten, maar ze moet geregeld gaan zitten. Haar performance lijdt er gelukkig niet onder. Ze neemt ons mee aan de hand door haar muzikaal verleden tijdens dit concert, dat onderdeel uitmaakt van haar 50-jarig jubileum.

Na de start met het titelnummer van haar nieuwste plaat duiken we het verleden in, waarbij we een prachtige uitvoering te horen krijgen van het door Jagger en Richards geschreven ‘As Tears Go By’, waarmee het allemaal begon. Het in Berlijn opgenomen ‘Broken English’ krijgt een stevige uitvoering met de band waarmee ze het podium deelt, bestaande uit de klassieke bezetting van gitaar, drums en bas. Bassist Ed Harcourt bespeelt af toe ook nog de toetsen. Het geluid in het Capitol Theater, waar iedereen heeft kunnen plaatsnemen in de comfortabele pluche stoelen, is fantastisch. Marianne Faithfull laat met haar kenmerkende, krakende stem horen dat ze nog steeds prima meedoet in de muzikale wereld, waarin zij toch echt tot de gevestigde orde behoort. Het New Fall Festival sluit voor ons in stijl af met een optreden van deze grootheid uit de popmuziek, dat nog lang in ons geheugen gegrift zal staan.

 

Boeken / Fictie

Een zoetgeurend vat vol venijn

recensie: Connie Palmen - Jij zegt het

De tragische geschiedenis van het beroemdste dichtersechtpaar uit de literatuur heeft Connie Palmen ertoe aangezet een fictionele autobiografie te schrijven. In Jij zegt het geeft ze Ted Hughes de stem waarmee hij eindelijk zijn verhaal kan doen over zijn grote liefde Sylvia Plath.

Na de zelfmoord van Plath in 1963 heeft Hughes zich nooit uitgelaten over hun zesjarig huwelijk, behalve in de kort voor zijn dood uitgegeven dichtbundel Birthday Letters (1998). Dat is de belangrijkste bron waaruit Palmen put om haar roman te componeren. Verder houdt ze zich voornamelijk aan de bekende feiten en laat haar vertellend personage zijn eigen invulling maken.

Exuberante stijl

Als Plath en Hughes elkaar ontmoeten is er sprake van een elektriserende samensmelting die direct overgaat in een heftige liefdesverhouding. ‘Ze is een dichter, ze is mooi en geestig, belezen en bronstig, talentvol en grimmig, ze is geniaal en gevaarlijk’, zegt Hughes over zijn wispelturige muze. Als onafscheidelijk paar hebben ze veel invloed op elkaars werk, waarbij de verschillen gaandeweg aan het licht komen: Hughes werkt gestaag aan een steeds bekender wordend oeuvre terwijl Plath worstelt met haar ‘eigen stem’ en wordt gehinderd door een telkens terugkerende onzekerheid.

Die scheve verhouding wordt door Connie Palmen uitvoerig beschreven door de ogen van Ted Hughes. Terugblikkend op zijn relatie met Plath, zijn ‘zoetgeurend vat vol venijn’, toont hij een mengeling van weemoed en spijt. Palmen brengt in een nogal exuberante stijl de gevoelens van Hughes onder woorden, waarbij op vele momenten de vraag rijst wie er aan het woord is: de schrijfster of de dichter?

Judasboek

Hughes is zijn hele leven achtervolgd door de beschuldiging de dood van zijn geliefde op zijn geweten te hebben. Haar poëtische nalatenschap, waarin hij een dubieuze rol speelt, gecombineerd met de tijdgeest in de vroege jaren zestig maakt hem tot hoofdschuldige. Het feit dat Hughes het huwelijk ondermijnde door vreemd te gaan met een gemeenschappelijke vriendin heeft ervoor gezorgd dat Plath door de feministische beweging onvoorwaardelijk op een voetstuk is geplaatst. En dat Hughes gezien wordt als de moordenaar van zijn vrouw.­

De Babylonische industrie rondom mijn verheerlijkte vrouw veranderde mijn besloten, geheime wereld in een dorpsplein waarop ik in het midden, vastgebonden aan een schandpaal, naakt te kijk stond voor een pindaknabbelend, naar sensatie snakkend publiek.

Connie Palmen creëert in haar overvloedige karakterisering een duidelijke slachtofferrol voor Hughes, terwijl de dichter zelf in zijn openbaringen die indruk juist lijkt te willen voorkomen. Dat levert een dubbele laag op die Jij zegt het tot een interessante bekentenisroman maakt. In een interview noemt Palmen het een ‘judasboek’, waarin de vermeende verrader de mogelijkheid wordt geboden zijn eigen verhaal in te kleuren.

Requiem

Het spel met feit en fictie dat Connie Palmen zichzelf heeft veroorloofd, is geen vrijpleiting van Hughes maar vooral een open blik op het persoonlijke leven van de twee literatoren. De doorlopende strijd van Plath met haar werk, de haat-liefdeverhouding met haar moeder en met de onberekenbare buitenwereld zijn blijvende obstakels in het bij vlagen intens liefdevolle huwelijk. Ted Hughes wringt zich in vele bochten om het zijn vrouw zo aangenaam mogelijk te maken, maar is toch vooral de machteloze toeschouwer op de achtergrond.

Langzaam wordt het echtpaar in de richting van een onvermijdelijke climax gemanoeuvreerd. En dan begint het een beetje te knellen in Palmens universum. Ze laat Hughes vertellen over zijn plotselinge liefdesrelatie met dichteres Assia Wevill, die nota bene zes jaar later op dezelfde wijze als Plath zelfmoord zal plegen. Hughes is opvallend terughoudend over deze affaire, alsof hij daar niet teveel de nadruk op wil leggen, terwijl het zo’n belangrijke doorbraak is op weg naar het einde van Sylvia Plath.

In deze vorm is Jij zegt het een tweestemmig requiem geworden ter nagedachtenis van Plath. De in liefde zwelgende, nogal barokke stem van Connie Palmen neemt de ‘judas’ Ted Hughes aan de hand en geeft hem een fictief podium om zijn zegje te doen. Zelfs voor lezers zonder voorkennis van de dichters Plath en Hughes is deze roman een boeiend relaas over menselijke verhoudingen op het scherpst van de snede.

RESISTANCE , Andrea Riseborough
Film / Films

Duitsers in de vallei

recensie: DVD - Resistance
RESISTANCE , Andrea Riseborough

Wat als D-Day was mislukt? In Resistance zijn de Duitsers het Kanaal overgestoken.

Opgepast: de verpakking van een film kan misleidend zijn. Het dvd-hoesje van Resistance suggereert dat we hier met een spectaculair oorlogsdrama te maken hebben: ontploffingen, een vuurzee, Duitse helmen en swastika’s. In werkelijkheid is deze Britse productie een traag meanderende arthouse film waarin nauwelijks gevochten wordt.

Resistance is gebaseerd op de gelijknamige succesroman van Owen Sheers, die in Nederland verscheen onder de titel Verzet, en vertelt een zogenaamde what if history. Het is 1944 en de geallieerde invasie is mislukt. De Duitsers zijn Groot-Brittannië binnengevallen. In een Welsh dorp verdwijnen van de ene op de andere dag vrijwel alle mannen. Hun vertrek kondigt de komst van een Duitse patrouille aan.

Passief verzet

De Duitsers nemen hun intrek in hun dorp. De vrouwen houden zich eerst afzijdig en proberen zich passief te verzetten. Maar gaandeweg groeit er een band tussen de twee groepen. Het wordt winter, het boerderijwerk is zwaar en de soldaten helpen een handje mee. De Duitsers blijken geen verstokte nazi’s maar doodgewone jongens. Ook zij zijn uitgeput na vele jaren vechten. In de afgelegen vallei hopen ze veilig te zijn tot het einde van de oorlog.

Het verhaal spitst zich toe op de koppige boerin Maggie (sterke rol van Andrea Riseborough) en de Duitse kapitein Albrecht (Tom Wlaschiha). Tussen de twee ontstaat een vertrouwensband, voorzichtig bloeit een liefde op. Dat kan natuurlijk niet ongestraft blijven.

Ongenaakbare landschap

Regisseur Amit Gupta vertelt dit beklemmende drama in lange, statische shots. Een belangrijke rol is weggelegd voor het ongenaakbare Welshe landschap. De mannen zijn verdwenen, maar de bergen kijken toe. Voor de liefhebbers van oorlogsfilms zal het allemaal veel te saai en traag zijn, maar wie niet bang is voor wat contemplatief en enigszins hermetisch drama, heeft aan Resistance een goeie. Snel vergeten dat dvd-hoesje.

Theater / Voorstelling

Eersteklas scenografie in ‘Glazen Speelgoed’

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Glazen Speelgoed

De Amerikaanse regisseur Sam Gold zet met de klassieker Glazen Speelgoed een eerste voet in het Nederlandse theater. Gold, die in New York al veel lovende kritieken ontving, werkt onder de vleugels van Toneelgroep Amsterdam en ziet dit als ‘een mogelijkheid om zijn liefde voor het jeugdige toneelwerk van Tennessee Williams te verbinden met de kracht van een vast acteursensemble’.

glazen_speelgoed_15_16©_Sanne_Peper (1)In Gold’s Glazen Speelgoed staat het personage Laura Wingfield (Hélène Devos) centraal. Gepaard met oude grammofoonplaten vormt het ‘glazen speelgoed’ het kostbaarste bezit van de kreupele dochter. Het verzorgen van haar verzameling glazen dieren ontneemt haar de tijd die zij van haar moeder moet gebruiken om een rol in de buitenwereld te spelen. Als alleenstaande moeder ziet Amanda (Chris Nietvelt) aan hoe haar dochter steeds verder geïsoleerd raakt. Uit wanhoop vraagt Amanda haar zoon Tom (Eelco Smits) om een mannelijke collega uit het Magazijn uit te nodigen om samen met het gezin te dineren. En als Laura die avond noodgedwongen de deur open doet staat zij oog in oog met haar geheime middelbare schoolliefde Jim O’Connor (Harm Duco Smit).

Inhoudelijk is de bewerking van Gold wat mager. Diverse thema’s uit Williams originele stuk komen aan de orde, maar baanbrekend zijn ze niet. Door Laura centraal te stellen ligt de nadruk op het ontvluchten van een confronterende en harde wereld, het isolement van een werkelijkheid en de kwetsbaarheid van een persoonlijkheid. Dat het moeilijk is om als individu je kop boven water te houden in een samenleving als vandaag is niet perse een eye opener. De ‘aanbidder’ O’Conner probeert met een (te) lange monoloog de lieve en onschuldige Laura inzicht te geven in haar minderwaardigheidscomplex. Het publiek wordt in zijn overtuiging voorgesteld als de groep ‘ook maar gewone en teleurstelde (mede)mensen’.

Poëtische vormgeving

glazen_speelgoed_15_16©_Sanne_Peper (3)Het poëtische karakter van Tennessee Williams’ werk domineert in de vorm. Zoon Tom mijmert over verandering en avontuur, hij fantaseert over het ontvluchten van de gecompliceerde gezinssituatie en hij schrijft gedichten op elk blanco stuk papier dat hij voor ogen krijgt. Tom, overtuigend gespeeld door Eelco Smits, introduceert zijn familieleden alsof het personages zijn in zijn eigen schrijfwerk. Tom is de verteller van zijn eigen bestaan: dat prikkelt en creëert een twijfel aan dat wat in het fictief werkelijk zou moeten zijn.

De balans tussen illusie en realiteit is overweldigend vormgegeven door scenograaf Andrew Lieberman. Het podium van de grote zaal is open gebroken tot aan de stenen achterwand. De vloer is pikzwart en weerspiegelt zijn omgeving. Het ontwerp heeft veel weg van het prachtige kunstwerk van Richard Wilson 20:50 uit 1987, waarin Wilson een desoriënterende ruimte creëerde door de vloer te gebruiken als oliereservoir. Beide werken hebben optisch een overweldigend effect.

De acteurs spelen in het overgrote deel van de voorstelling op een schaars gemeubileerd platform, zwevend in het zwart, totdat het beeld abrupt wordt afgekapt en een omslag maakt naar een romantische, intieme en bovenal gedroomde setting. Het is prachtig hoe deze illusie vervolgens weer wordt doorbroken door een steek uit de realiteit.

Glazen Speelgoed is een adembenemend plaatje, maar helaas inhoudelijk niet heel spannend. Met Nietvelt als een hysterische moeder zonder ‘uitknop’, wordt de voorstelling van Sam Gold al snel als een lichte komedie ontvangen.

Theater / Voorstelling

Lichte zwaarte

recensie: Dood Paard - QUEENS

Theatergezelschap Dood Paard speelt QUEENS, een nieuw en humoristisch toneelstuk. De tekst is van Rob de Graaf en de kostuums van mode-ontwerper Bas Kosters. Het publiek leeft met de spelers mee in de 16e eeuw, wanneer twee koninginnen op overtuigende wijze een onschuldig ogende strijd voeren.

QUEENS Dood Paard - Sanne Peper 2Maria Stuart (Manja Topper), de katholieke koningin van Schotland, wacht haar onthoofding af, in gesprek met protestante koningin van Engeland, Elizabeth I (Joachim Robbrecht). Het stuk begint bij het eind, met de kamenier (Janneke Remmers), die staande voor een zwart doek waar ‘The End’ op staat, vertelt over een beul en de tragische dood van Maria. De vraag blijft nog even hoe zwaar of donker het stuk zal worden, maar als Maria en Elizabeth vervolgens opkomen met pruiken, veel make-up en hun hilarische kostuums, inclusief waaiers op de rug die doen denken aan de veren van troste pauwen, dan wordt duidelijk dat het in dit stuk gaat om een lichte vorm van zwaarte. De broeken hebben een interessante puntvorm aan de zijkant, maar het meest opvallende aan de kleding is zonder twijfel het woord ‘WHORE’, dat op de buiken en waaiers van beide ‘dames’ terug te vinden is. En inderdaad, als machtshoeren geilen zij op het aanzien van de troon. En zo converseren zij, in een decor van nepgras en een paradijselijk geschilderd tafereel, alsof zij in het paradijs zouden leven.

Professionele knulligheid

Het stuk vindt haar kern in met humor gespeelde ernst. De hysterie van Maria, de kalmte van de kamenier en de zogenaamd afstandelijke Elizabeth maken het stuk tot een fantastisch, professioneel knullig, geheel. Met name Joachim Robbrecht, die als vrouw ten tonele verschijnt, levert overtuigend, droog doch dramatisch acteerwerk. Eigenlijk zijn de twee koningen, die ook nichtjes zijn, verwende kinderen in een grote mensenwereld. Ze kibbelen wat af, met hun tere ego’s. Elizabeth is zogenaamd nog maagd en Maria doet zich voor als een gemeen meisje. Het stuk neemt de kijker mee naar een andere wereld, die toch ook erg op de onze lijkt – wanneer het publiek zich realiseert dat er tegenwoordig weer hoofden worden afgehakt uit naam van een geloof.

QUEENS Dood Paard - Sanne Peper 3Macht en status

De overdreven pakjes van de koninginnen maken hun status in een aanzicht meteen belachelijk. Daarin is Bas Kosters geslaagd. De volzinnen die alle drie de acteurs voortbrengen, dragen bij aan het gevoel een historische gebeurtenis opnieuw te beleven. Daarin is Rob de Graaf geslaagd. De kracht van het stuk ligt in de modernisering ervan. De gekrenkte trots van Maria laat zien hoe kwetsbaar een bepaalde machtspositie kan zijn en vooral hoe de eindigheid van het leven dit soort zaken overbodig en compleet irrelevant zou moeten maken. Waar kibbelen de nichtjes nog over? Hun trots lijkt hun identiteit te bepalen en zij voeren hun machtsstrijd, knullig of niet, tot het bittere eind.

Theater / Voorstelling

BOG. fascineert wéér

recensie: BOG. - GOD.

De vier jonge theatermakers van BOG. bestuderen in GOD. verschillende dimensies van wat ‘geloven’ is. Hun performance is wederom hoofdzakelijk gestoeld op taligheid. Zo gaat alle aandacht uit naar BOG.’s prikkelende, filosofische en ook komische verhandeling. De voorstelling schudt de hersens op een originele manier door elkaar en biedt zo iedereen wel iets.

Sanne Vanderbruggen, Benjamin Moen, Judith de Joode en Lisa Verbelen brachten onder de noemer ‘BOG.’ eerder BOG. Een poging het leven te herstructureren (2013) en MEN. (2014). Met de eerste voorstelling wonnen zij de KBC-TAZ Jongtheaterprijs (2013) en de Toneelschrijfprijs (2013). De tweede leverde hen de BNG Bank Nieuwe Theatermakersprijs (2015) op.

Eigen stijl

De vier van BOG. laten zich inspireren door de antwoorden op vragen die zij gesteld hebben aan hun achterban en door – zoals hun dramaturg aangeeft – gesprekken met ´experts´. Ze brengen hun zelfgeschreven teksten staande op een rijtje en bewegen daarbij weinig tot niet. Ook het decor en de aankleding zijn minimalistisch. Het enige decorstuk van GOD. is bijvoorbeeld een crèmekleurig zeildoek, dat halverwege de voorstelling eens naar beneden valt. Opvallende kostumering is ook afwezig, evenals een ingewikkeld lichtplan of geavanceerde geluidseffecten. BOG.’s stijl is kortom opvallend en origineel en is zo ondertussen een stevige signatuur geworden.

Meeslepende denkwereld

De grootste kracht van GOD. is – net als bij de twee voorgaande voorstellingen van BOG. – de associatieve en intelligente denkwereld die de vier als kader nemen. De gedachtenspinsels waarmee BOG. speelt zijn herkenbaar en raken daarom bij iedereen wel een snaar. De teksten zijn ruw en sommige hadden tot clichés kunnen verworden, als de vier hun stijl niet zo stevig hadden gehanteerd en ze niet hadden laten merken dat ze soms heus wel de ironie of tomeloze ambitie inzien van hun eigen werk:

Wij hadden het ook over de Europese crises kunnen hebben.
Wij hadden het over onze familiegeschiedenissen kunnen hebben.
Wij moesten u zo nodig proberen te vatten.

Afwisseling door woordgebruik

De afwezigheid van een traditioneel verhaal met personages en een eenduidige rode draad is bij BOG. geen gemis, maar juist een verademing. Dat soort elementen zouden de creativiteit die BOG. aanwakkert, wellicht teniet doen. Nu is er ruimte voor vrijwel alles – van gevatte oneliners tot associatieve opsommingen, van vele vaak grappige retorische vragen tot zelfs een gezamenlijke poetry slam. Deze verschillende onderdelen maken de voorstelling afwisselend. Blijkbaar kan dat prima zonder allerlei mise-en-scènepoespas.

Zwevende teksten

Een risico van zo een talige benadering van een abstracte niche als ‘religie’ is dat teksten kunnen blijven zweven. Zo knoopt ook BOG. bepaalde lijntjes niet aan elkaar. Het lijkt er echter op dat het ook niet hun bedoeling was om dat te doen. GOD. is eerder een fantasierijke en scherpzinnige voortzetting van het onderzoek naar het onderwerp, dan het antwoord op alle prangende vragen in het veld. Het is een drijvende kracht, in plaats van een eindpunt. Juist dat zorgt ervoor dat de toeschouwer wordt gestimuleerd om zelf verder te filosoferen en op ontdekkingstocht te gaan – en dat werkt bijzonder inspirerend.

Masayoshi Fujita – Apologues
Muziek / Album

Sierlijk kabbelend stroompje sleept niet altijd mee

recensie: Masayoshi Fujita – Apologues

Vibrafonist: het is geen beroep dat je dagelijks hoort. Zulke originele als Masayoshi Fujita bestaan er al helemaal weinig. Op Apologues laat de Japanner zijn bijzondere spel begeleiden door onder meer viool, klarinet en accordeon, met een prettig maar af en toe wat spanningsloos album als resultaat.

Avant-gardelabel Erased Tapes heeft er weer een bijzondere artiest bij: de Japanse Masayoshi Fujita, die zijn weinig alledaagse instrument, de vibrafoon, op weinig alledaagse wijze bespeelt. Door de toetsen te beplakken met materialen als folie en metaal, en dankzij zijn niet traditionele speelwijze, geïnspireerd door jazz en elektronische muziek, verkent hij onbekende muzikale wateren. Zo ook op Apologues, zijn solodebuut.

Sierlijk en sprookjesachtig
Onbekende muzikale terreinen verkennen doet hij echter niet alleen met de vibrafoon. Onder meer viool, cello, klarinet en accordeon begeleiden het spel van Fujita, dat overigens wel de hoofdrol opeist. Songtitels als ‘Tears of Unicorn’, ‘Beautiful Shimmer’ en ‘Knight and Spirit of Lake’ geven wel zo’n beetje aan hoe dat dan klinkt: kalm, sierlijk en sprookjesachtig. Een album om bij weg te dromen, dus.

Dat betekent niet dat het altijd lichtzinnig is. Zo is ‘Tears of Unicorn’ voorzien van strijkers die, in prachtige harmonie met het vibrafoonspel, de track een zweem van melancholie meegeven. Een ander hoogtepunt is ‘Swallow Flies High in the May Sky’, waarin een serene klarinetmelodie ontroert. Ook ‘Flag’ valt op, maar dan juist door de ietwat dreigende ondertoon en de stuwende strijkers die het nummer een zekere drive geven.

Een beetje saai
Een drive vind je op de rest van het album niet terug, en daar huist ook het gevaar voor de plaat. Het is overduidelijk niet de bedoeling van Fujita om zijn luisteraar op het puntje van zijn stoel te zetten, en dat hoeft ook niet als je zulke mooie composities kunt schrijven als die van bovenstaande nummers. Er zijn echter ook momenten waarin het album wel erg spanningsloos wordt. ‘Beautiful Shimmer’ en ‘Knight and Spirit of Lake’, beide nummers waarin de vibrafoon het in zijn eentje moet zien te rooien, meanderen bijvoorbeeld op weinig enerverende wijze een beetje in de ruimte.

Het is door dit soort momenten dat Apologues niet de volle veertig minuten boeit en bij wijlen zelfs een beetje saai wordt. Dat is jammer, gezien de grote compositievaardigheden die Masayoshi Fujita laat horen tijdens de sterkere delen van dit album. Over het algemeen biedt de plaat echter een sfeervolle en prettige luisterervaring met enkele memorabele hoogtepunten. Er leidt bovendien geen twijfel aan dat we van de eigenzinnige Fujita, gezien zijn verblijfplaats in het inspirerende Berlijn en zijn plek tussen de artiesten van Erased Tapes, nog veel moois gaan horen.

NDT1-Start Again
Theater / Voorstelling

Surrealistische spanning en filmische sensatie

recensie: Nederlands Dans Theater 1 - Start Again
NDT1-Start Again

Het Nederlands Dans Theater 1 opent dit seizoen met het programma Start Again, met behalve werk van Lightfoot en León ook The Missing Door van Carrizo en een première van Chartier genaamd The lost room. Deze drie choreografieën maken van Start again een avond vol suspense en indrukwekkende dansfrases.

De voorstelling begint met The missing door van Gabriela Carrizo, dat zij in 2013 speciaal voor het NDT 1 creëerde. We zien een kamer met vijf deuren en een raam, wat op het eerste gezicht lijkt op een crime scene: een man in de hoek met bloed op zijn shirt en een vrouw die met haar gezicht naar beneden op de grond ligt. De opvolgende scènes hebben veel weg van een Hitchcockhorrorfilm: Hitchcock omdat het een flashback lijkt te zijn van hoe deze mensen dood zijn gegaan, in een grauwgroene setting waarin iedereen zich verdacht gedraagt, en horror omdat er onverklaarbare dingen gebeuren, zoals bewegende attributen en deuren die open en dicht slaan.

Een gedanste filmische ervaring

De dansers rennen of vallen naar binnen of worden de kamer in geblazen, om vervolgens na hun solo of duet weer door een van de deuren te verdwijnen. Tijdens de dansfrases draaien ze zich uit het niets in de meeste verwrongen, onnatuurlijke houdingen. In een magnifiek duet van Marne van Opstal en Meng-Ke Wu, lijkt Meng-Ke een levenloze pop die met een flinke snelheid en souplesse door de ruimte bewogen wordt door Marne. De dansers zijn in dit werk dan ook meer dan danser: ze zijn personages in het verhaal, zoals de conciërge of de schoonmaakster. Behalve dat ze prachtig kunnen bewegen en een sterke sfeer kunnen neerzetten met hun energie en uitstraling, kunnen ze dus ook acteren! Samen met het indrukwekkende lichtontwerp van Tom Visser is deze choreografie een overtuigende filmische ervaring waarbij je op het puntje van je stoel moet zitten om niets te missen.

Special effects en flash forwards

The lost room van Franck Chartier is een reactie op The missing door en tussen de twee stukken door zien we hoe de grauwgroene ruimte wordt omgebouwd tot een standaardhotelkamer met bed, kast en balkon. Chartier mixt net als Carrizo horror met humor. Dit lijkt in eerste instantie misschien een gekke combinatie, maar door middel van herhalingen en verrassingen, zoals een man die blijft verschijnen achter de kastdeur en dansers die door de kleinste deurtjes in de wand verdwijnen, gaan die twee goed samen zonder elkaar af te zwakken. Het is verbazingwekkend hoeveel verschillende speciale effecten ze creëren. Hierbij moet je denken aan het ‘wankelen’ van de kamer van links naar rechts of bijvoorbeeld storm waardoor ze wegwaaien. Dit is alleen overtuigend als het tot in de puntjes goed wordt uitgevoerd. En dat doen ze. Waar The missing door een flashback is, lijkt The lost room vol te zijn van flash forwards: een surrealistische blik in de toekomst.

Projectie, dans en meel

De avond eindigt met Stop-motion van Lightfoot en León: wederom een spannend werk waarin de  emoties verdriet en vastberadenheid centraal staan. In Stop-motion brengen Lightfoot en León vele elementen zo goed samen dat er een sterke sfeer en duidelijke spanningsboog ontstaat: projectie, dans, expressie, licht, decor en meel. Het meel, wat ze vanaf de grond door hun bewegingen laten opstuiven, geeft een rookachtig, wazig makend effect in de lucht. Het enige minpuntje van de avond zit in de uitvoering van dit laatste werk, wat soms net niet helemaal gelijk ging. Verder maken de precisie en energie van de grandioze dansers, samen met het lichtontwerp en decorgebruik, Start Again tot een intrigerend programma, waarin het NDT1 laat zien wat het allemaal kan. En dat is veel.

Theater / Voorstelling

Talige theekransjestragiek

recensie: tgECHO - Botten

Er stond een theekransje op de planning, maar met Earl Grey en kamille heeft de get together van de oudjes Hannie, Willie en Annie weinig van doen. Miscommunicatie en onbegrip drijven de drie richting een punt waarop zelfs slaapthee hen niet meer kan redden. tgECHO laat met Botten onder de regie van Roeland Hofman zien hoe destructief taal kan zijn – en hoe schitterend tegelijkertijd.

Paniekhaas Hannie (Ellen Goemans) is vrij accuraat als ze zichzelf beschrijft als een afgedankte bh in een container. Zij en haar mede-bh’s Willie (Anna Schoen) en Annie (Lotte Dunselman) zijn gekleed als het meubilair van de seniorenflat die het decor vormt, en gedragen zich daar ook naar. Ze vullen de dagen met nostalgie, betuttelingen en het ophemelen van hun overleden mannen Henk, Henk en Henk. Hun teksten repeteren ze soms ter plekke op het podium, alsof ze zichzelf ergens van moeten overtuigen: ‘Ik ga thee drinken bij Hannie, want zij is eenzaam.’

Het neusgat van het universum

Hoewel er sprake is van een duidelijke drie-aktenstructuur – ‘Theevriendinnen,’ ‘Theezusters’ en ‘Theehoeren’ – schiet Botten op een grappige manier alle kanten uit. Het dwingt je om het idee van een plot of samenhang los te laten, en zelfs als je dat gedaan hebt, hebben de dames nog genoeg verrassingen in petto. Nostalgisch geneuzel kan zomaar omslaan in erotische vleierij, en mocht dat nog te voorspelbaar zijn, dan zijn er nog hun dromen over katten die je kunt opladen door middel van een stopcontact in de ogen.

De namen Hannie, Annie en Willie zijn niet meer dan argumenten die de drie vrouwen ervan moeten overtuigen dat ze nog bestaan. Hun identiteit is veranderlijk als de lichtval op het podium. ‘Als je dat kunt accepteren, dat je maar een piepklein stukje zout bent in het zwarte neusgat van het universum,’ aldus Annie, ‘dan slaan de stoppen door.’

De ontoereikendheid van taal

‘Wat we al niet met woorden kunnen… Verklaren. Vragen. beloven. Bevelen. Dat is toch ongelofelijk?’ Hoewel Botten een illustratie is van de ontoereikendheid van taal, is het diezelfde taal die de voorstelling bij elkaar houdt en telkens nieuwe energie geeft. Schrijver Erik Bindervoet, die eerder genomineerd werd voor de C. Buddingh’-prijs, levert een tekst die minutieus geconstrueerd is, maar tegelijkertijd de dynamiek behoudt. Het is muzikale poëzie, waarin woorden een eigen leven leiden en zich volledig onttrekken aan de wil van de personages. Soms weet je simpelweg niet wat je moet zeggen – dan roep je maar iets als ‘siliconenteef,’ ‘lepelhoer’ of ‘ik lig hier als een afgeknipte troela in een kip teriyaki.’

We kunnen niet terug

De flyer kondigt ‘herkenbaar sociaal gestuntel’ aan. Herkenbaar is Botten tot op zekere hoogte, maar veel vaker is het vervreemdend. We kijken niet naar mensen, we kijken naar karikaturen. Echter weten Dunselman, Goemans en Schoen moeiteloos te schakelen tussen een heel spectrum aan tonen: sarcastisch, meedogenloos, krankzinnig, liefkozend. Dit maakt dat je alles wat ze doen slikt tot het slot.

‘We kunnen immers niet meer terug,’ zegt Annie, en ze heeft voor de verandering een keer gelijk. Botten schuurt en is bij vlagen zo ongemakkelijk dat je je ogen ervoor wil sluiten, maar je kunt niet terug. Het is het soort theater dat je voor waarheid aanneemt, ook als die waarheid een oplaadbare kat betreft.

Kunst / Expo binnenland

Lichtzinnig de zestiende eeuw in

recensie: Van Bosch tot Bruegel – De ontdekking van het dagelijks leven

Een spectaculaire periode uit de kunstgeschiedenis wordt door Museum Boijmans van Beuningen gepresenteerd in een meeslepende tentoonstelling. Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel en een handvol tijdgenoten tonen hun talent en visie die in de zestiende eeuw voor een omslag in de schilderkunst zorgden.

In de late Middeleeuwen is de beeldende kunst slechts voorbehouden om religieuze voorstellingen in een kerkelijke omgeving te laten zien. De clerus is opdrachtgever, kwaliteitsbewaker en censor tegelijk. Toch zien kunstenaars voorzichtig mogelijkheden om ook hun alledaagse omgeving in beelden te vatten. Dat gebeurt voornamelijk in de wat ongrijpbare prentkunst (ets en gravure) waarmee ook de reproductiemogelijkheid opeens een factor van belang wordt.

Als schilders als Jheronimus Bosch en Lucas van Leyden zichzelf dit genre eigen maken, begint een periode van ongekende luchtigheid en losbandigheid in de kunst. Mede onder invloed van de Reformatie wordt religie ingewisseld voor het dagelijks leven, bijbelse taferelen maken plaats voor uitbundige slemppartijen waarbij vooral boeren, bedelaars, marskramers en liefdesparen worden afgebeeld. Humor voert de boventoon.

Jheronimus Bosch 'Hooiwagen-triptiek' ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Jheronimus Bosch ‘Hooiwagen-triptiek’ ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Bizarre mensentypes

Centraal in Boijmans staat de uiterst curieuze Hooiwagen-triptiek van Bosch. Vervaardigd omstreeks 1515 en tijdens de Spaanse overheersing aangekocht door Filips II – waarschijnlijk heeft ‘IJzeren Hertog’ Alva de deal gesloten – vormt dit drieluik een sleutelwerk in de perceptie van de toenmalige kunstbeschouwing. Bosch schildert een traditioneel altaarstuk met links een paradijselijk paneel (blote mensen, slang en appel) en rechts een paneel dat de hel vertegenwoordigt (vuur, ellende, duivels en monsters). Het grote middenpaneel toont een enorme hooiwagen die omgeven wordt door de meest bizarre mensentypes die het aardse leven in volle glorie verbeelden. Er wordt gezoend, gemoord, bedrogen, gevreeën, gevochten, gegokt en gezopen. En iedereen wil een pluk hooi van de hooiwagen bemachtigen – hét symbool van de menselijke hebzucht – die langzaam door typische Bosch-monsters richting de hel wordt gesleept. Helemaal bovenin, op een overkoepelende wolk, is een minuscule Jezus afgebeeld die het geheel berustend, of vertwijfeld, aanschouwt met de armen zegenend gespreid.

Het triptiek, dat met de grootst mogelijke moeite is losgeweekt uit het Prado in Madrid, vormt het middelpunt in de tentoonstelling die verder wordt ingevuld door tijdgenoten en nazaten van Jheronimus Bosch. Met dezelfde directheid en vooral ook ironie wordt de menselijke conditie weergeven, zij het meestal zonder de overtuigende moraal die de Hooiwagen nog kenmerkt.

Brunswijkse Monogrammist 'Bordeelscène met ruziënde prostituees' ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Brunswijkse Monogrammist ‘Bordeelscène met ruziënde prostituees’ ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Bordeel met graffiti

De links en rechts uitwaaierende afdelingen voeren de bezoeker op overzichtelijke wijze door de tijd. Naast de kaartspelers van Lucas van Leyden en de wanstaltige karikaturen van Quinten Massijs, voorstellingen die het alledaagse leven maar ook de menselijke verhoudingen tot in detail weergeven, is het werk van Marinus van Reymerswaele een bijzonder hoogtepunt. Zijn schilderijen van belastingontvangers en geldwegers, gemaakt tussen 1530 en 1540, vormen een prachtige satire op de hebzucht. De vrekkige personages, getooid met exuberante, vrouwelijke hoofddeksels van eeuwen daarvoor, tellen gretig de centen, graaien in geldbuidels en bladeren met hun knokige vingers door de kasboeken.

Nog banaler zijn de bordeelscènes van de anonieme kunstenaar die aangeduid wordt als de ‘Brunswijkse Monogrammist’. Omstreeks 1530 schildert hij een tafereel van een bordeel met daarop vrijende, omhelzende en zoenende paartjes. De drank vloeit rijkelijk, terwijl op de voorgrond twee hevig vechtende hoeren te zien zijn. Opmerkelijk zijn hier de met graffiti overdekte muren waarop iedereen blijkbaar zijn zegje kon doen. Duidelijk zichtbaar is de uitgeschreven spreuk ‘Dat Dinck Doet Die Dochter Dalen’ waarbij de letter D is telkens is vervangen door de afbeelding van een grote penis.

Pieter Bruegel 'Winterlandschap met vogelknip' 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Pieter Bruegel ‘Winterlandschap met vogelknip’ 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Realityshow

Niets is de mens vreemd, dat geldt ook voor de condition humaine in de zestiende eeuw. Dat daarbij de meest bizarre situaties worden uitgebeeld door boeren, soldaten, kwakzalvers, prostituees en bedelaars is tekenend voor de maatschappelijke verhouding en de heersende mores. Er is geen burger of stedeling te zien op de meeste genrestukken, zij zijn uiteindelijk de welgestelde kopers van de schilderijen. Een boerenfeest boven de haard, met veel verborgen en schunnige details ingevuld, is voor de zestiende-eeuwse burgerij hetzelfde als een realityshow op de hedendaagse televisie.

Als afsluiting van deze imponerende tentoonstelling toont Pieter Bruegel de Oude zijn in 1565 geschilderde Winterlandschap met vogelknip. De tijd van pionieren in de genrekunst is voorbij en de verbeelding van de dagelijkse werkelijkheid is gemeengoed geworden. De satire en karikaturale weergaven hebben grotendeels plaatsgemaakt voor een eerder rustiek en landschappelijk tafereel waarin nog wel verwijzingen naar de menselijke deugd en ondeugd verborgen zitten. De Hollandse schilderkunst is klaar voor de Gouden Eeuw.