Theater / Voorstelling

‘Op hoop van zegen’ is uit balans en daardoor taai

recensie: Toneelgroep de Appel - Op hoop van zegen

In de klassieker Op hoop van zegen moeten de laatste twee zoons van vissersweduwe Kniertje de zee op om geld te verdienen. Het al krakkemikkige schip vergaat bij noodweer en de mannen komen om; een recept voor sociaal drama. In de versie van Toneelgroep De Appel is het spel regelmatig mooi, maar door verschillende inconsequenties voelt de voorstelling soms vreemd aan.

Toneelgroep De Appel brengt Op hoop van zegen (1900) als onderdeel van het Heijermans Festival, dat toneelschrijver Herman Heijermans en de zee centraal stelt. De Appel heeft gezien haar vestigingsplaats in Den Haag een duidelijke connectie met de zee. Regisseur Arie de Mol zette al eerder stukken van Heijermans op de planken; Op hoop van zegen is zijn derde Heijermans-regie.

Interessante grijstinten

Op hoop van zegen volgt een kleine, hechte vissersgemeenschap in de aanloop naar en afwenteling van het vergaan van het gelijknamige schip. Het stuk is opvallend realistisch; geen van de personages is eendimensionaal. Ieder van hen lijkt te begrijpen dat zowel keuzes van mensen als het toeval invloed hebben op wat er gebeurt in het zware dagelijks vissersbestaan. Alle personages hebben regelmatig te maken gehad met de kenmerkende ‘vissersrampspoed’ en doen zo goed mogelijk hun best om zich er met elkaar doorheen te slaan. Verschillende acteurs, zoals Geert de Jong als Kniertje en Jessie Wilms als haar nicht Jo, hebben de dynamiek en de grijstinten van de personages goed in de vingers. Ze vormen zo een mooie studie naar de buigzaamheid van mensen in moeilijke omstandigheden.

Waarom nú?

Het lastige aan deze versie van Op hoop van zegen is echter dat de thema’s amper uit hun originele kader worden getild. Dat komt vooral doordat het stuk ook daadwerkelijk grotendeels in de originele setting van rond 1900 geplaatst is. Zo wordt onder andere gebruik gemaakt van kleding van rond die tijd en ook Heijermans’ teksten zijn ongewijzigd. Zo blijven de thema’s kleven aan de ouderwetse vissersgemeenschap. Dat is jammer, want juist bij de heropvoering van een klassieker is het interessant om te zien hoe een regisseur het stuk opnieuw weet uit te vinden en de huidige maatschappelijke urgentie ervan weet te accentueren.

Inconsequenties

Het is bovendien eigenaardig dat context van rond 1900 niet consequent wordt doorgevoerd. Zo zijn vrijwel alle kostuums netjes uit die tijd – op enkele stukken na. Die vallen daarom meteen uit de toon. Ook kan niet elke acteur even goed overweg met de ongewijzigde toneelteksten, wat resulteert in een vreemde, anachronistische en regelmatig slecht verstaanbare kakofonie aan accenten. Dan is er nog de soundtrack met verschillende elektronische elementen, die ook haaks staan op de benadering om het stuk in de originele context te spelen.

Het decorgebruik is tevens uit balans. Midden op het podium staat de woning van Kniertje: een blauwgroen, metalen en sober ingericht geraamte met een gat als deur. In het eerste bedrijf worden de ‘muren’ van het huis gerespecteerd door de acteurs, maar in het tweede bedrijf stapt iemand ineens zonder duidelijke reden door de muur heen. Ook zijn er andere regiekeuzes die stilistisch gezien vreemd zijn. Wanneer het bijvoorbeeld stormt, klappen de acteurs in het ‘huis’ overdreven dubbel in de wind als de deur opengaat. Zodra de acteurs echter buiten het huis zijn, in diezelfde storm, lopen ze weer gewoon recht.

Al met al blijft Op hoop van zegen een fijne illustratie van hoe mensen zich in de meest barre omstandigheden weten te redden. Dat dit goed overkomt, is aan de acteurs te danken. Echter, de relevantie van het stuk voor ‘het nu’ had duidelijker benadrukt mogen worden en er had beter gelet kunnen worden op het door realisme aangevoerde evenwicht van de voorstelling.

Theater / Voorstelling

Verplicht elke ochtend een Ritalin-pil?

recensie: Rutger en Walter - Übermensch

In de voorstelling Übermensch nemen de neven Rutger en Walter weer plaats aan hun vertrouwde keukentafel: een plek waar zij de meeste tijd van hun studententijd samen hebben doorgebracht met eindeloze discussies over uiteenlopende levensvragen. De twee jonge mannen zijn het op vrijwel geen enkel vlak met elkaar eens, maar dit geeft het publiek een breed scala aan overtuigingen die bij elkaar een goed beeld geven van de zogenaamde übermensch-problematiek.

Niet eerder zetten Rutger en Walter een stap op het theaterpodium, laat staan dat zij ervaring hebben met het acteren. Desalniettemin weten zij zich aardig te redden in de voorstelling. Door het stuk dicht bij zichzelf te houden kan Übermensch ook begrepen worden als een theatraal college, met al het denkbare dat van invloed is op ‘hoe wij zijn wie wij zijn’ als lesstof. De één met een achtergrond in biomedische wetenschap en wijsbegeerte en de ander met een diploma Neerlandistiek, stellen zij een grote waslijst aan kennis en gedachten centraal. Een uitdagende waslijst in een bijzonder fijn narratief.

Continue vraagstelling

De maatschappelijke obsessie om de mens gezonder, slimmer en gelukkiger te maken is een eeuwenoud streven en brengt veel ethische grenzen met zich mee. Rutger en Walter zijn enorm gedreven om een voorspelling te doen over die betere versie van de mens en ook over zichzelf. In deze zoektocht verplaatsen zij zich van de prehistorie naar de Tweede Wereld Oorlog tot aan de toekomstige opstand van de robot (die overigens een originele betekenis van ‘slavenarbeid’ kent).

In de filosofie over ‘wat de mens dan is’ komen stuk voor stuk maatschappelijk relevante thema’s aan bod, zoals prenatale diagnostiek, draagbare technologie, radicale censuur, internet en privacy. De theorieën lopen uiteen van ‘het getal is onze nieuwe God’ tot ‘de ziekte Ouderdom’, met daarbovenop de religie ‘Gezondheid’. De mannen zijn enorm belezen en hebben dus ook de kunde om elke stelling weer betwijfelen. Als toeschouwer een feest om naar te luisteren.

Verwanten

Ondanks het persoonlijke verhaal hebben de jongens zichzelf wel degelijk tot een personage gevormd. Zij zullen elkaar ongetwijfeld in het dagelijks leven ook de mond snoeren, maar het herhaaldelijk plagen en uitdagen is duidelijk geschreven op de lach van het publiek.

De voorstelling heeft een (over)duidelijke vorm. De mannen bevinden zich aan de keukentafel – en overleggen even hoe de voorstelling verloopt – of zij presenteren vol zelfvertrouwen hun bevindingen aan het publiek. Jammer dat zij deze vorm niet consequent weten te hanteren: wanneer spreek je het publiek wel of niet aan? Maar naast het ietwat matige acteerspel is ook deze onervarenheid vergeven met de verrassende en inhoudelijke sterke teksten over het post-humane wezen.

Tussendoor leggen de heren nog even kort en bondig uit hoe zij eigenlijk in het theater terecht zijn gekomen. Met een theaterconcept over ‘hoe maakbaar is de mens?’ stapten zij onbewust het grootste impresariaat binnen, dat toevállig net op zoek was naar een theatrale werkplek waarin wetenschappelijke en filosofische vragen centraal staan: mazzelaars.

Maar wat mij betreft boffen niet alleen zij, maar wij net zo. De voorstelling Übermensch geeft enorm veel perspectieven op de ontwikkelingen die de mens in het verleden heeft ondergaan en aan de wetenschap en de techniek die we tot de dag van vandaag hebben vergaard. In anderhalf uur is het natuurlijk onmogelijk om dieper in te gaan op de hoeveelheid aan theorieën, hiervoor zou je een nacht moeten aanschuiven bij de mannen aan de keukentafel. En neem een goede fles rode wijn mee!

Reportage

Noordelijk Film Festival 2015

special: Een verslag van het Noordelijk FIlm Festival 2015

Een bezoek aan het afgelopen Noordelijk Film Festival kan zomaar de indruk hebben achtergelaten dat er in de Europese cinema van het afgelopen jaar nauwelijks sprake is geweest creativiteit, durf, ambitie, originaliteit en intelligentie. Dat zowel de openingsfilm (Je suis mort mais j’ai des amis, 2015) als de slotfilm (Hallå Hallå, 2014) niemendalletjes waren, spreekt boekdelen. Tussen deze klucht over een rockband en een grappig bedoelde romantische komedie over een alleenstaande vrouw, was het heel hard zoeken naar werk dat iets meer bood dan middelmatige, oppervlakkige of ronduit mislukte variaties op eerdere films.

Het absolute dieptepunt is het Noorse Amnesia (2015), een catastrofaal excuus voor een psychologische thriller waarin een echtgenoot zich plotseling ontpopt tot misogyne psychopaat. Hij verliest zijn geheugen waarna hij zich weer een tijdje aimabel gedraagt, om vervolgens weer naar zijn ware gedaante terug te keren. Een ergere verspilling van subsidiegeld—en van de tijd van argeloze festivalgangers—is moeilijk denkbaar.

Hoopgevende tendensen

Er waren wel enkele hoopgevende tendensen waar te nemen. Twee tragikomedies uit IJsland gaven een duidelijk teken van vooruitgang in de piepkleine filmwereld van dat land. Grímur Hákonarsons Rams (2015) schetste een heel fraai beeld van twee norse broers in een afgelegen vallei. Door hun liefde voor schapen komen ze nader tot elkaar. Dagur Kári’s Virgin Mountain gaf een droogkomische indruk van een volwassen kind met een hart van goud. Beide films zijn nff-virginmountain-grootuitmuntend geacteerd en veel minder gekunsteld en afhankelijk van de geforceerde humor van vergelijkbare IJslandse films. Daardoor steken ze behoorlijk positief af tegen de hartverwarmend bedoelde films uit andere landen. Leeuwarden bood het publiek een unieke kans om twee van Hákonarsons uitstekende humanistische documentaires te zien. Zijn debuut Summerland (2010), een vermakelijke film over het IJslandse fenomeen van elfenstenen, werd niet vertoond. Noorwegen produceert steeds meer films die de spot drijven met masculiene rolpatronen. In Out Of Nature (2014) gaat een huisvader een weekend de natuur in. Bijna de gehele speelduur lucht hij zijn hart via een interne monoloog. Hij blijkt vooral een seksbeluste sukkel, hoewel hij nooit onsympathiek overkomt. Het feit dat coregisseur en schrijver Ole Giæver ook de hoofdrol speelt, maakt dit een even geëngageerd als eerlijk portret van de Noorse doorsneeman die als allesbehalve macho is.

Hallucinante methode

De enige film met serieuze esthetische ambitie is Martti Heldes In the Crosswind. De film vertelt het verhaal van Stalins etnische zuivering van de Baltische staten van 1941, waarbij duizenden mensen naar onder andere Siberië werden gedeporteerd. Helde maakt gebruik van tableaux vivants: de camera verkent statische scènes met onbeweeglijke acteurs, met behulp van digitale trucage. De techniek zie je tegenwoordig vooral als gimmick in actiefilms, maar hier vormt ze de basis van bijna de hele film. Dat is even wennen, maar na verloop van tijd werkt het, in combinatie met een statige soundtrack en een voice-over waarin brieven worden voorgelezen, bijna hallucinant. Sommige details zijn met opzet bewegend (een wapperende haarlok, een knipperend oog). Andere per ongeluk; de combinatie van kunstgrepen en ‘foutjes’ maakt dat de kijker alert blijft op de constructie van het geheel. De methode van In the Crosswind is niet minder waardevol dan die van Son Of Saul: radicaal gebruik van een filmtechniek als poging om de gruwelen van de tweede wereldoorlog op een nieuwe manier uit te beelden.

Kunst / Expo binnenland

Ruimte om te kijken

recensie: Gevaar & Schoonheid. Turner en de traditie van het sublieme – in Rijksmuseum Twenthe

DUBBELRECENSIE (Klik hier voor de recensie van Museum De Fundatie)

Zowel Museum De Fundatie als Rijksmuseum Twenthe kregen vijfentwintig Turners. Hoe bouw je daar een tentoonstelling omheen? De musea hebben elk een heel ander antwoord op die vraag, zo toont de huidige dubbeltentoonstelling.

De bruiklenen werden verdeeld volgens de inventieve gedachte de elementen als leidraad te nemen. Zwolle kreeg ‘water en vuur’, Enschede kreeg ‘aarde en lucht’. Enschede opent de tentoontstelling met ‘The sun is GOD’ – de tekst die Turner op zijn sterfbed zou hebben gezegd, in een fraaie quote op de muur, met het woord ‘god’ in het geel en op de plaats van een zonsondergang. Ernaast hangt meteen een Turner, die je al van meters afstand ziet wanneer je erop afloopt: Modern Italy uit 1838 wordt er in het spotlicht gezet. Het schilderij behelst inderdaad prachtige luchten. De belichting is goed gedaan, net als eerder al bij de Van Eyck- tentoonstelling: verduisterde ramen en goed gerichte spotjes met zacht geel licht, zodat in het glas nauwelijks de schaduw van de bezoeker is te zien.

Turner

J.M.W. Turner, Modern Italy – the Pifferari, 1838, olieverf op doek, Glasgow museums.

Duidelijke structuur

“How awful is the silence of the waste”, begint de tweede zaal haar thema. Dolbadern Castle, North Wales is het tweede Turnerschilderij dat tentoon wordt gesteld. De enorme quote van de kunstenaar is slim bovenaan in de zaal geplakt, waardoor hij niet opdringerig is. Het schilderij waar het om gaat wordt mooi gepaard tegenover Van Ruisdaels Landschap met ruïnes (1650-1682), dat er tegenover gehangen is. Dan volgt er een zaaltje met Turners aquarellen bij elkaar – de Turnerliefhebber kan opgelucht ademhalen. Maar ook de andere, hedendaagse kunstenaars doen niet vreemd aan, omdat er ruimte is en omdat ze ten eerste ruimte aan Turner laten. Lotte Geevens The Sound of the Earth, een audio- opname uit 2014, stoort daarom niet omdat de bezoeker niet gepusht, maar uitgenodigd wordt na te gaan denken over de vraag of Turner zo’n audio-opname misschien wel had kunnen waarderen. Ook Peter van der Es’ videocollage uit 2012, met materiaal van films uit het einde der tijden, een bruisende waterval die als een soort supergif de “Hope”-zaal luister bijzet, is een toevoeging die tot zijn recht komt.

Turner

J.M.W. Turner, Falls of Schaffhausen (‘The Val d’Aosta’), c. 1845, olieverf op doek, National Gallery of Victoria, Melbourne.

Gaandeweg kunnen begrijpen

In elke zaal die je binnenkomt staat een schilderij van Turner centraal. De zaal wordt verlucht met een quote van hemzelf, heel groot op de muur, die over dat schilderij gaat. Het is meteen duidelijk welk schilderij van belang is en welke emotie van de schilder daarbij centraal staat. Vervolgens legt de aanvullende zaaltekst in heldere bewoordingen uit over het werk. Daarna kun je als bezoeker zelf de de werken die eraan gepareerd zijn bekijken en beoordelen, en zo weer opnieuw naar die specifieke Turner kijken.

Turner

Zaaloverzicht Rijksmuseum Twenthe. Foto: Karin Jongenelen.

Het museum laat de stem van de kunstenaar horen en de weg van de kunstenaar zien. De kunstwerken flankeren hem hier echt, in plaats van dat ze aan hem kleven zonder uitleg en hij erin verzuipt. Deze kunstenaar is groots en de tentoonstelling is groots opgezet. Stap voor stap is hier te zien hoe de aquarellist van veertien eigenlijk altijd aquarellist is gebleven, hoe hij als aquarellist met olieverf omgaat. “I did not paint to be understood, but I wished to show what such a scene was like”, luidt een van de laatste zaalquotes. De culminatie daarvan toont zich in Falls of Schaffhausen uit 1845. Waar de lovende zaalteksten in De Fundatie het louter lijken te hebben over prestige, geeft Het Rijksmuseum Twenthe de bezoeker de kans om te proberen gaandeweg te kunnen kijken met de ogen van de kunstenaar.

Gevaar & Schoonheid, Turner en de traditie van het sublieme
Kunst / Expo binnenland

Onduidelijk verhaal

recensie: Gevaar & Schoonheid. Turner en de traditie van het sublieme – in Museum De Fundatie
Gevaar & Schoonheid, Turner en de traditie van het sublieme

DUBBELRECENSIE (Klik hier voor de recensie van het Rijksmuseum Twenthe)

Zowel Museum De Fundatie als Rijksmuseum Twenthe kregen vijfentwintig Turners. Hoe bouw je daar een tentoonstelling omheen? De musea hebben elk een heel ander antwoord op die vraag, zo toont de huidige dubbeltentoonstelling.

De bruiklenen werden verdeeld volgens de inventieve gedachte om de elementen als leidraad te nemen. Zwolle kreeg ‘water en vuur’, Enschede kreeg ‘aarde en lucht’. In Zwolle begint de tentoonstelling met een rijtje namen van kunstenaars met Turners naam bovenaan. De glazen deur die je de tentoonstelling doet betreden verraadt al het eerste thema: naast de titel staat in grote, rode plakletters WATER in het gangetje tussen de zalen.

De logische keuze is linksaf: een eerste, klein zaaltje in. Daar getuigt een poster die op de muur is geplakt van Turner als een jonge man. Op de muur ernaast hangt een rij levensfeiten achter jaartallen opgesomd. De openingszaaltekst, die de tentoonstelling algemeen inleidt, hangt ook in deze zaal en is een mooie beschrijving van Het Sublieme, al is de taal ietwat dramatisch en grammaticaal niet overal correct.

JMW Turner, Stormy Sea with Blazing Wreck ,ca. 1835-1840, Olieverf op doek, Tate Britain Londen.

J.M.W. Turner, Stormy Sea with Blazing Wreck, ca. 1835-1840, olieverf op doek, Tate Britain Londen.

Fragmentarische opzet

Een volgende zaal doet iets heel anders: die laat een aantal Nederlandse schilderijen zien die rond de tijd geschilderd werden dat Turner zijn schetsboekjes vol tekende. Die boekjes liggen er, in een vitrine, maar toch geven de schilderijen de indruk erbij gesleept te zijn. De vraag is überhaupt of Turner zelf door deze kunstenaars geïnspireerd is geweest. Vervolgens komt de bezoeker als eerste in een van de twee grote ‘elementzalen’ terecht: WATER, staat er groot op de muur geplakt. Meteen ziet hij een Turner uit zijn late periode, met een vette gouden lijst eromheen en glas ervoor: Stormy Sea with a blazing wreck uit circa 1835 hangt er. Maar de compleet lukrake werken eromheen – andere kunstenaars, andere tijdsperiodes, andere media – irriteren en doorbreken de grootse, meeslepende sfeer die men kan verwachten bij deze kunstenaar. Specifiek voor het werk gaan staan helpt ook niet: de belichting zorgt ervoor dat vooral de schaduw van de bezoeker in het glas te zien is. Het is moeilijk Turner in zulke lichte zalen te presenteren (plafondramen, witte muren) en het is een museum met weinig ruimte, maar een oplossing had kunnen zijn de overdaad in dit geval te staken en alleen een aantal Turners bij elkaar in een zo verduisterd mogelijke zaal te tonen.

Turner, Seascape with Distant Coast

J.M.W. Turner, Seascape with Distant Coast, ca. 1840, olieverf op doek, Tate Britain, Londen.

Pronken of laten zien?

Seascape with distant coast is de Turner die centraal staat in het volgende kleine zaaltje, dat het thema “Indistinctiveness” lijkt te hebben gekregen. Er hangt een tweede Turner, Fishermen at sea, waarnaast op het bordje Fisherman at sea te lezen staat – een klein foutje. Het is het eerste tentoongestelde schilderij in de ‘prestigieuze’ Royal Academy, vertelt de lovende zaaltekst. Als het museum zijn bezoekers echt het sublieme wilde laten voelen en maar een handvol Turners in bruikleen kreeg, was het beter af geweest hun eigen Rothko Chapel te bouwen en daar de bezoeker een voor een binnen te laten, dan was de boodschap WEL overgekomen. Want de vraag werpt zich op – voor wie is deze tentoonstelling? Voor een museum dat wil pronken of voor een bezoeker die wil kijken?

Gevaar & Schoonheid, Turner en de traditie van het sublieme. Foto: Hans Westerink.

Gevaar & Schoonheid, Turner en de traditie van het sublieme. Foto: Hans Westerink.

Het enige wat Museum De Fundatie lijkt te zeggen is dat het een enorme eer is deze Turners te kunnen zien – waarin het wel degelijk gelijk heeft – maar wat mist is de ruimte voor de bezoeker om, de tentoonstelling door lopend, te gaan begrijpen waarom dat zo is. Voor een Turnerliefhebber is deze tentoonstelling een mislukking te noemen.

Muziek / Interview
special: In gesprek met Bo Tarenskeen

EICHMANN: Een circus van vrije wil

‘EICHMANN’, een opera van Bo Tarenskeen die 9 december 2015 in première gaat in het Muziekgebouw aan ’t IJ, handelt over de vrije wil. Bo Tarenskeen, regisseur en schrijver, las het boek van Hannah Arendt Eichmann in Jerusalem en raakte gefascineerd. Zijn opera is een bijzondere productie waar woord en muziek elkaar ontmoeten. Maria Alejandra Castro Espejo’s muzikaal concept illustreert het toneel met originele klanken waar het ritme de hoofdrol speelt. De zes uitvoerende musici zijn tegelijk zangers. Wat ook opvalt: ze zijn niet alleen betrokken maar ook medeverantwoordelijk voor het geheel.

 

Heeft de opera ‘EICHMANN’ een boodschap?

“Ik geloof niet in de combinatie van kunst en boodschap. Als ik een kerngedachte zou willen meegeven, zou ik het gewoon zeggen en niet een jaar lang aan een opera schaven. In deze zin zit er geen duidelijke tijding in mijn werk. Hannah Arendt sluit haar boek Eichmann in Jerusalem (met als ondertitel The Banality of Evil) af met de constatering dat in het geval van Eichmann niet kwade intenties maar integendeel gedachteloosheid ervoor zorgde dat hij de misdaden pleegde die hij pleegde. Maar wat die gedachteloosheid dan inhoudt vertelt ze niet. Ik vraag me af: wat is gedachteloos? wat is denken? Eigenlijk wil ik mijn opera beginnen, waar zij haar boek eindigt. In de opera creëer ik veel denkruimte voor de speler en de luisteraar. Er is geen verhaal in de zin van begin – hoogtepunt – slotsom. Het is meer een droom, een circus van situaties en gedachten. Ieder personage heeft zijn eigen wereld waar hij in gelooft en waar hij de betekenis van het leven zelf invult. Zijn we banale uitvoerders van wat de anderen ons vertellen te doen? Hebben we een eigen wil? En dan de belangrijkste vraag: in hoeverre bestaat de vrije wil überhaupt? De recente ontwikkelingen in de neurowetenschap werpen een heel nieuw licht op deze vraag. Ik probeer op een associatieve manier met deze thema’s om te gaan. Eichmann zei: ik was medeplichtig maar niet verantwoordelijk. Dit verschil is de essentie van de opera.”

Voorbereidingen voor EICHMANN

Hoe bent u aan het werk gegaan?

“Nadat ik het boek van Arendt las, raakte ik gefascineerd. Een jaar geleden begon ik alles wat in me opkwam op te schrijven en voerde ik veel gesprekken met de Peruaans – Nederlandse componiste Maria Alejandra Castro Espejo. Ik heb al met haar vijf jaar geleden aan Echo & Narcissus gewerkt. Haar eigentijdse idiomatische benadering van muziek spreekt me zeer aan. Toen ze mijn eerste teksten las, ging ze onmiddellijk muziek schrijven als een eigen manier om op het thema te reflecteren. De kracht van haar muziek inspireerde mij op mijn beurt, waarop ik weer nieuwe teksten schreef. Er ontstond een intense samenwerking, we hebben het geheel echt samen geschreven. Meestal heeft een opera prachtige muziek met een dun verhaal. Dat wilde ik niet. Woorden en muziek zijn in EICHMANN gelijkwaardig. De muziek is hier geen alibi voor de tekst of omgekeerd: de tekst is geen alibi voor de muziek.”

Aanwijzingen van Maria

Wat kan de bezoeker verwachten?

“Maria Alejandra neemt het gesproken woord en transformeert het tot emotie, kleur en soms tot zang. Door haar muziek ontstaat een sfeervol, lichtvoetig muziektheater. Ik hou er erg veel van. Het is misschien ongewoon maar er zijn nauwelijks virtuoze aria’s te horen in de vijf kwartier gedurende opera. Virtuositeit interesseert me niet. De rol van de aria wordt hier vervuld door stilte. De legitimiteit van het stuk zit in het onderzoek, het spel en de expressie. De musici zijn bij mij spelers en zangers tegelijkertijd. Ze overschrijden grenzen: van uitvoerders worden ze makers. Geen automaten maar denkers. Dat dwingt ze op een andere manier te kijken en te bespiegelen. Ze beseffen heel goed hoe moeilijk het is wat ze doen. Maar juist dit brengt een dynamiek in het proces. Deze productie presenteert talloze onaffe gedachten die je hopelijk meeneemt naar huis om ze zelf af te maken. Als de opera uitdaagt tot een ander denken, ben ik geslaagd.”

Première: 9 december 2015 in het Muziekgebouw aan ‘t IJ te Amsterdam

Bo Tarenskeen – concept, regie, libretto
Maria Alejandra Castro Espejo – concept, compositie
Florian Hellwig – dramaturgie
Jaïr Stranders – regieassistentie
Daphne de Winkel – kostuums en decor
Czeslaw de Wijs – lichtontwerp
Koen Keevel – geluidsontwerp
Konradin Herzog – repetitor
Harald Austbø – cello, zang, spel
Tessel Hersbach – viool, spel
Ekaterina Levental – harp, zang, spel
Niels Meliefste – slagwerk, spel
Tomer Pawlicki – spel
Eva Tebbe – harp, zang, spel
Stijn Vervoort – trompet, zang, spel

 

Repetitie voor EICHMANN

Barricade in Austerlitz
Muziek / Concert

Historie van vandaag

recensie: Barricade (Leoni Jansen & Izaline Calister) – Beauforthuis, Austerlitz
Barricade in Austerlitz

Verscholen in de bossen rond Utrecht ligt het plaatsje Austerlitz. Het Beauforthuis ligt direct aan de N224 die daar de bossen doorkruist. In het voormalige Nederlands Hervormde kerkje huist sinds 1989 een podium en theatercafé waar vanavond een Barricade ten gehore wordt gebracht.

Onder de titel Barricade – de kracht van protestsongs trekken Leoni Jansen en Izaline Calister het land door met een keur aan protestliedjes uit alle tijden. Iedere voorstelling nodigen zij een gast uit en brengt het tweetal diens favoriete protestliedje ten gehore. Gelukkig weten ze de keuze een paar dagen voor het optreden, zodat ze het wel kunnen instuderen.

Barricade (Leoni Jansen & Izaline Calister)Mengeling van theater en concert

De begeleiding van het duo is sober, maar zeer doeltreffend: op de akoestische gitaar speelt Erik Rutjes en afwisselend op de staande en de elektrische bas horen we Phaedra Kwant. In het Beauforthuis zijn er in tegenstelling tot andere shows geen drums. Het is zeker geen gemis, misschien zelfs weldadig in de knusse ruimte van het voormalige kerkje. Terwijl in het Koninklijke Theater Carré Bob Dylan acte de présence geeft, openen in Austerlitz de dames Jansen en Calister met het aloude Dylan-nummer ‘Blowin’ In The Wind’ en later zal het tevens zeer bekende ‘The Times They Are A-Changin’ van deze grootse protestzanger nog ten gehore worden gebracht.

Jansen en Calister vertellen over de oorsprong en aanleiding van de verschillende protestliederen en soms ook wat ze teweeg hebben gebracht. Zou bijvoorbeeld Nelson Mandela ooit de vrijheid hebben gezien als er niet luid gezongen werd ‘Free Nelson Mandela’? Het is een mengeling van theater en een concert dat zeer onderhoudend is. De vertolkingen van de liedjes zijn allen zeer smaakvol en soms zelfs verrassend te noemen door bijvoorbeeld afwisselend een couplet te zingen zoals in ‘Lili Marlene’. Bekende en minder bekende protestliedjes passeren de revue.

Vluchtelingen

Iedereen heeft wel een protestliedje dat hem of haar het meest raakt, of gewoon zo’n protestliedje dat je in je hart gesloten hebt. De gast van de avond is Felix Meurders, die als favoriet protestlied ‘Won’t Go Back’ van Rogier Pelgrim naar voren schuift. In 2012 won Rogier Pelgrim De Grote Prijs van Nederland en hij vroeg destijds aan Meurders, of hij dit liedje op de radio mocht zingen met een aantal vluchtelingen. Het liedje was destijds geschreven voor de vluchtelingen, die toen in de vluchtgarage in Amsterdam zaten. Nu het vluchtelingenprobleem actueler is dan ooit, is dit zonder twijfel de beste keuze voor vanavond. Terwijl Meurders plaatsneemt op een speciaal voor hem opgestelde stoel, zetten Jansen en Calister – zittend op het podium – het liedje in, dat ze de middag ervoor hebben ingestudeerd. Na het eerste couplet wordt tot verrassing van Meurders ook Pelgrim erbij geroepen en zingen ze gedrieën de rest van het nummer.

Daarnaast is er ook plaats voor persoonlijke favorieten. Zo zingt Calister het door haar hooggewaardeerde liedje over de zogenaamde zwarte bruiden, getiteld: ‘Black Angels’. Protestliedjes uit de tweede wereldoorlog zijn er niet zoveel, maar ‘Lili Marlene’ mag in deze dan toch zeker niet ontbreken. De show Barricade is naast zeer smakelijk ook een historische les. Zoals ook vandaag de dag een lied als ‘Imagine’ weer heel populair en actueel is als de vrede weer in gevaar is.

 

Live in Nederland:

za 21 nov Roden, Theater de Winsinghhof
do 26 nov Den Helder, Theater de Kampanje
vr 27 nov Rilland, dorpshuis Luctor et Emergo
di 1 dec Alkmaar, TAQA Theater De Vest
wo 2 dec Amsterdam, Theater de Meervaart

 

Film / Reportage
special: Een aantal hoogte- en dieptepunten van vijf dagen Scandinavische cinema in Lübeck.

Nordische Filmtage 2015

Het gaat goed met de jaarlijkse Nordische Filmtage: een nieuw recordaantal bezoekers en meer films dan ooit. 

Het niet commercieel beschikbare The Strongest, A Tale From the Arctic Sea (1929) werd vertoond in een kerk. De film werd door conservatoriumstudenten op kerkorgels voorzien van een levendige begeleiding. Muzikaal begeleide stomme films krijgen vaak bedroevend weinig aandacht op filmfestivals, maar in Lübeck was de uitverkochte voorstelling een succes.
The Strongest is het regiedebuut van Alf Sjöberg. Voor mensen die hem kennen als de regisseur van de klassieke Strindberg-verfilming Miss Julie (1958), is The Strongest, die hij samen met auteur/cameraman Axel Lindblom maakte, een behoorlijke verrassing. De eerste aktes introduceren een weinig bijzonder, komisch drama. Echter, de film wordt ronduit adembenemend als de actie zich in de tweede helft met twee jachtschepen verplaatst naar de Noordelijke IJszee: enkele longshots met over ijsschotsen springende acteurs zijn onvergetelijk. Het wekt verbazing dat theatermaker Sjöberg, die halverwege de twintig was toen hij de film regisseerde en zijn filmcarrière pas elf jaar later weer voortzette, bij zoiets spectaculairs betrokken was.

Indringend en verrassend

Een opvallende toevoeging aan de immer groeiende verzameling Scandinavische films over de tweede wereldoorlog is Martin Zandvliets Land Of Mine (2015). Een groep piepjonge Duitse soldaten wordt na de oorlog gedwongen om mijnen te ruimen aan de noordwestkust van Denemarken. Deze op feiten gebaseerde fictiefilm laat zien hoe de wanhopige jongens en de voor de operatie verantwoordelijke, barse nazihater naar elkaar toegroeien. De film is niet helemaal vrij van sentimentalisme en schematisme, maar als psychologisch drama niet minder dan indringend. Zandvliet, die eerder een arthousefilm over een actrice (Applause) en een biopic over een komiek (A Funny Man) maakte, blijft onvoorspelbaar. Evenals die van acteur Roland Møller (de bikkelharde crimineel uit Northwest), die een geweldig genuanceerde vertolking van de sergeant geeft.

De wetten van Hollywood

In een genre dat minder nuance vereist was The Wave (2015, Roar Uthaug, van Cold Prey) op zijn eigen manier indrukwekkend. In deze heuse Noorse rampenfilm, met een high-conceptidee naar Amerikaans voorbeeld, bereikt een vloedgolf het Geirangerfjord, de grootste toeristenattractie van Noorwegen. Hoewel er niets origineel of intelligent is aan de special effects, slaagt The Wave als spektakel. Uthaug volgt, bijna in absurde mate, alle wetten van zijn Hollywood-voorbeelden: de instandhouding van het gezin als grootste goed, de bijna-verdrinkingsscène, de reanimatie die lijkt te mislukken, enzovoort. Dat is jammer.
Uit Scandinavië komt nog elk jaar een stroom klinische drama’s over jongeren uit gebroken gezinnen die dader of slachtoffer van wreedheden zijn. Een Europese trend van inhoudsloos miserabilisme. Sommigen waren tergend pretentieus (The Flock, 2015), anderen gemaakt sober (The Here After, 2015), maar geen van allen had enige diepgang.

Absoluut hoogtepunt

Het drama dat met kop en schouders boven dit soort arthouse-cynisme uitsteekt, is het vierde hoogtepunt, het IJslandse Sparrows (2015). Een zachtaardige tiener wordt in de steek gelaten door zijn moeder en moet van Reykjavik verhuizen naar een gehucht in de Westfjorden, waar hij intrekt bij zijn vervreemde vader. Het contrast tussen het karakter van de jongen en zijn nieuwe omgeving, vol hardvochtige macho’s, wordt weerkaatst door de ruwheid van het IJslandse berglandschap en de schoonheid ervan. Schrijver-regisseur Rúnar Rúnarssons (Volcano, 2010) vangt alle elementen met briljante precisie—geholpen door uitmuntend acteerwerk en een sublieme soundtrack van Kjartan Sveinsson.

Theater / Voorstelling

Subtiele multimediale vertelling roert hoofd en hart

recensie: Bos Theaterproducties & MATZER Theaterproducties - Oeroeg

Oeroeg van Bos Theaterproducties & MATZER Theaterproducties zet Hella Haasses roman over de teloorgang degradatie van de vriendschap tussen een Nederlandse en Javaanse jongen in een geslaagde moderne bewerking op het toneel. De toepassing van multimedia ondersteunt het klassieke verhaal goed en Leopold Witte en Helge Slikker vormen een warm en boeiend vertelduo.

Haasses roman Oeroeg uit 1948 is een klassieker die zich afspeelt in het Nederlands-Indië van voor de Tweede Wereldoorlog. De zoon van een administrateur van een theeplantage haalt herinneringen op aan zijn intieme vriendschap met de Javaanse jongen Oeroeg, wiens ouders werkten voor de theeplantage. In hun kindertijd zijn de twee elkaars beste vriend, maar naarmate zij ouder worden, wordt hun vriendschap steeds meer op negatieve wijze beïnvloed door de verschillen tussen de culturen waartoe zij behoren en door de problematiek van het kolonialisme. Langzaamaan raken de twee steeds meer van elkaar verwijderd, totdat ze – tot verdriet en radeloosheid van de hoofdpersoon – zelfs recht tegenover elkaar komen te staan. Het verhaal is tijdloos, omdat de centrale thema’s van vervreemding, verloren identiteit en ‘thuisloosheid’ te herkennen zijn in elke maatschappij, waaronder de huidige.

Associatieve en confronterende projecties

Het decor van de toneelvoorstelling Oeroeg is een hoog, wit, licht gebogen scherm, dat van rand tot rand het podium vult. Op het scherm worden vrijwel constant video’s en foto’s geprojecteerd. Het zijn zowel abstract aandoende, constant bewegende beelden, zoals een schijnbaar eindeloos shot van grof golvend water, als statische maar duidelijk herkenbare beelden, zoals foto’s van individuen en groepen uit de periode waarin het verhaal zich afspeelt. De abstracte beelden helpen associaties oproepen met exotische landschappen. De foto’s confronteren de toeschouwer met de werkelijkheid van de Nederlands-Indische maatschappij ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Beide beeldcategorieën begeleiden het verhaal op een goede en inventieve manier.

Prijzenswaardig naturel spel

Leopold Witte is de naamloze hoofdverteller. Zo’n 95% van de tijd is hij aan het woord. Madeleine Matzer bewerkte Haasses tekst licht; de bewerking lijkt grotendeels te bestaan uit het weglaten van stukken uit de roman en het samenvoegen van typeringen van bijvoorbeeld mensen, relaties, landschappen of situaties. Veel van Haasses rijk opgeschreven observaties zijn dan ook vrijwel ongewijzigd terug te vinden in het stuk. Witte’s vertelstijl is naturel en levendig. Hij ís de ik-persoon uit de roman; zijn spel is aantrekkelijk en geloofwaardig en hij draagt de voorstelling uitstekend.

Een ondersteunde luisterbaak

Bos Theaterproducties & MATZER Theaterproducties - OeroegWittes monoloog wordt soms onderbroken door een opmerking of liedfragment van Helge Slikker. Slikker speelt niet één personage, maar merkt soms als een alwetende verteller iets op; dan heeft hij weer een zinnetje van dat personage, dan weer van een ander. Hij fungeert tevens als luisterbaak voor de hoofdfiguur. Doordat Witte zijn teksten afwisselend op het publiek en op Helger kan richten, heeft Witte een helder klankbord. Zo wordt nog duidelijker dat zijn verhaal dringend is – hij moet het écht kwijt aan de wereld.

De liedfragmenten van Slikker zorgen voor tijd voor reflectie en versterken gevoelens. Zijn composities zijn juist getimed en zacht waar het past, hard waar het past. Hij biedt een prettige, ondersteunende soundtrack. De voorstelling kent kortom een subtiele en geslaagde balans tussen de rijke woorden van Haasse, het zuivere spel van Witte en de moderne video- en audio-elementen, en weet zo de thematiek van het verhaal ook voor het moderne publiek relevant te maken.

Boeken / Fictie

Een geslaagd tragikomisch gezinsportret

recensie: David Nicholls - Wij

Als de zoon van het curieuze echtpaar Douglas en Connie gaat studeren, besluit Connie dat ook zij haar eigen weg weer wil gaan. Douglas is vastberaden om de al geplande familievakantie, een grand tour door Europa, te gebruiken om zowel de liefde van zijn vrouw als het respect van zijn zoon te herwinnen. Nicholls’ gebruik van het ik-perspectief is treffend en de rondreis zorgt voor verrassende verhaalwendingen.

Wij wordt verteld vanuit een ‘ik’: Douglas. De toepassing van dit ik-perspectief is de sterkste troef van de roman. Douglas’ intelligente en soms wat zonderlinge observaties doen regelmatig wrang glimlachen. Zo start het tweede hoofdstuk met: ‘Onze zoon Albie zou in oktober het huis uitgaan en maar al te snel daarna mijn vrouw ook.’ Door de nonchalante formulering krijgt de heftige boodschap een humoristische bijklank. Deze luchthartigheid keert steeds terug en verhindert dat het verhaal melodramatisch wordt.

Innemende hoofdpersoon

Nicholls weet via het ik-perspectief Douglas’ welgemeende, maar soms onhandig geuite, genegenheid naar zijn echtgenote en zoon uitstekend te etaleren. Wanneer Douglas bijvoorbeeld een LEGO-set aan elkaar lijmt voor een jonge Albie met het idee dat Albie er op die manier het meest van kan genieten, komt dit aandoenlijk over. De geïrriteerde reacties van Albie en Connie zijn dan voornamelijk pijnlijk.

Prettig onvoorspelbare reis

De reis die het gezin maakt, zorgt voor een steeds veranderend decor. Dit is een krachtig dramatisch middel. Door alle onverwachte gebeurtenissen krijgen de personages nog meer kleur; het wordt duidelijk hoe ze reageren in ‘crisissituaties’. Daarnaast vergroten alle onvoorspelbare toestanden de gezinsproblematiek, zodat er wel een oplossing móét komen. Ook geven de voorvallen in het heden Douglas aanleiding om op een gedoseerde manier herinneringen aan zijn leven met Connie en Albie op te halen. Zo is de grand tour van dit gezin niet alleen een reis door Europa, maar tevens een allesomvattende, fascinerende tocht door de levens van de gezinsleden.