Theater / Voorstelling

Vluchtelingenproblematiek blijft op afstand

recensie: NTGent - Dit zijn de namen

NTGent waagt zich met Dit Zijn de Namen, naar de roman van Tommy Wieringa, aan een actueel thema in het theater. De Duitse gastregisseur kiest bewust voor een afstandelijke benadering van de vluchtelingenproblematiek. “Doen alsof” met de werkelijke horror op de stoep van het theater is geen optie volgens Philipp Becker: ‘Ik zou beschaamd zijn.’

Een groep vluchtelingen gaat voort in een uitzichtloze tocht over de Oost-Europese grens, terwijl politiecommissaris Pontus Beg (Stefan Van Watermeulen) een ontdekking doet over zijn Joodse bloed. De twee verhaallijnen uit Wieringa’s roman zijn door Koen Tachelet bewerkt tot een soms wat complex verweven geheel. De eerste woorden van de politiecommissaris worden vrijwel direct onderbroken door de Jongen (Risto Kübar) die zich spelenderwijs van het zandkleurige decor laat glijden.

De bewerking van NTGent gaat verder dan de roman van Wieringa. Het verbindt de gevreesde vluchtelingenstromen met de veelbesproken Europese geschiedenis: dat wat zich niet zou laten herhalen. En daarbovenop zijn Dit Zijn de Namen ook nog eens de eerste woorden van het boek Exodus: de uittocht van het Joodse volk uit Egypte naar het beloofde land. In andere woorden ‘een goddelijke belofte naar trouw’. Becker heeft duidelijk geprobeerd om niet alleen de vluchtelingenproblematiek onder de aandacht te brengen, maar met name het licht te werpen op het recht om gered te worden. Voor degene die niet bekend is met de oorsprong van het verhaal, is het helaas niet gemakkelijk om zich te verliezen in het veelbelovende stuk.

Uitzichtloos visueel

RecensieDitzijndenamenVisueel sterk is de voorstelling absoluut. De scenografie van Bettina Pommer versterkt de verbeelding van tegelijkertijd de leegte van de woestijn, de uitzichtloze pogingen tot survival en de vernietigende golven van de zee. Met een strak zandkleurig decor en kostuums in aardse tinten schuifelen de personages als blanco identiteiten over het toneel. Het enige object is een plastic zak gevuld met modder: Afrika. Het zwarte gat wordt de ene minuut over het toneel gesmeten en de volgende minuut bemind. Tegen het einde van het stuk wordt eindelijk aan de lichtknoppen gezeten en begint een spel met schemer en schaduw. Het slotbeeld is adembenemend als de vijf personages gehurkt, met de billen van de grond, onderin de golf wachten: wachten op de oneindige golf die hen elk moment komt verlossen.

Gek genoeg ontroert het stuk niet. Het ontbrak tevens aan een brok. Ik ben bang dat voor een volledige overgave aan Beckers regie het noodzakelijk is om Wieringa’s teksten van tevoren te lezen. Zonder voorkennis zal de voorstelling echter evengoed een vlaag indrukken op leveren.

Karel Appel
Kunst / Expo binnenland

Mag het ietsje meer zijn?

recensie: Karel Appel Retrospectief
Karel Appel

Het is even schrikken bij binnenkomst van de tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag: de film ‘De werkelijkheid van Karel Appel’ (1961) van Jan Vrijman, met de beroemde quote ‘Ik rotzooi maar wat an’, is weer eens van stal gehaald. Wat wil dat zeggen over wat wordt getoond?

 

Het bevestigt in de eerste plaats het haast romantische idee dat de kunst van Karel Appel uit het niets kwam; de niet chronologisch maar thematisch opgezette expositie begint als het ware in media res, met de dik geverfde doeken waar Appel bij het grote publiek bekend om is geworden. Alsof er niets aan vooraf is gegaan: geen Van Gogh-achtig korenveld, geen haast impressionistisch dorpsgezicht.

Karel Appel

Karel Appel, Mijn Moeder, 1963, olieverf op doek, 150 x 120 cm © Karel Appel Foundation, c/o Pictoright Amsterdam 2015

Stijlbreuken en voorgangers

Op die manier valt de nadruk op de moderne Appel met zijn stijlbreuken, die er zo’n beetje per decade waren. Waarbij de doeken uit de jaren negentig van de vorige eeuw nog steeds – of weer? – even dik zijn, zoals Naakt in zwart-wit no. 2 (1990). Hoewel het portret van Gertrude Stein (1982) aanmerkelijk dunner is opgebracht.
Maar aan de andere kant wordt duidelijk gemaakt, dat Appel ook in de traditie stond van kunstenaars die hij bewonderde. En dat geeft de tweeslachtigheid van de opzet van dit retrospectief aan. In een portret uit 1945 herkennen we het lange gelaat van Modigliano, het doek Mensen in beroering (1961) is zuiver expressionistisch, in een Landschap met wiel (1980) zien we Van Gogh terug, en in een Japans landschap (1997) tenslotte zweeft een Chagall-achtige wolk of figuur door het beeld.

Karel Appel

Karel Appel, Wolk: Zwarte Wolken boven de Stad (Triptiek), 1984, olieverf op doek, 203 x 345 cm © Karel Appel Foundation, c/o Pictoright Amsterdam, 2015

Voorstudies en klassieke thema’s

Met dat landschap (let op het klassieke thema!) is nog iets anders aan de hand. In een kabinet even verderop in de tentoonstelling stuit de bezoeker op een klein werk zonder titel in acrylverf en acrylstift op drukwerk uit hetzelfde jaar. Het (b)lijkt een voorstudie voor het Japanse landschap te zijn. En zulke verbanden treft de oplettende kijker meer aan. Waarmee maar gezegd wil zijn, dat Karel Appel helemaal niet zomaar wat aan rotzooide, maar op basis van (voor)studies precies wist wat hij deed.
Wat niet wegneemt, dat er behalve klassieke thema’s als naakt, portret, landschap/stadsgezicht, er ook zalen zijn waarin we voor Appel bekendere thema’s tegenkomen als kinderen, psycho-pathological art (zijn belangstelling voor Outsider Art), kind, dieren en Cobra. Want daar kun je als curator toch niet omheen.

Karel Appel

Karel Appel, De ongewenste dynamische sprong in de geluidloze ruimte van het paard, 2000, mixed media sculptuur, 144,8 x 162,6 x 243,8 cm, Collectie Musée d’Art Moderne de la Ville de Paris, France © Karel Appel Foundation, c/o Pictoright Amsterdam, 2015

Veel en weinig

Dat is alles bij elkaar natuurlijk best veel: een kunstenaar tonen die zowel modern is als in de traditie staat in zevenenzestig schilderijen en meer dan zestig tekeningen. En niet te vergeten met twaalf beelden, zoals de grootse assemblage De ongewenste dynamische sprong in de geluidloze ruimte van het paard (2000). Waarbij het vooral een kleurrijk werk met sterke lijnen als Visage-paysage no. 9 (1977) is dat mobieltjes met camera laat klikken. Maar wat je mist zijn behalve vroege (en overigens ook meer late) werken, ook bijvoorbeeld keramiek en één of meer decorstukken die hij voor een opera zoals Noach (1984) van Guus Janssen maakte. Dat gemis dringt door als je voor het prachtige, kleurrijke doek De zondvloed uit hetzelfde jaar staat.
Het is met andere woorden veel moois wat er te zien valt, maar bij een alomvattende, verwachtingsvolle titel als Retrospectief ter gelegenheid van het feit dat Appel tien jaar geleden overleed, verwacht je uiteindelijk toch ietsje meer. Een volgende keer dan?

Muziek / Album

Zeer waardevolle bundel

recensie: Ólafur Arnalds & Nils Frahm - Collaborative Works

Ólafur Arnalds en Nils Frahm, beide bekend om de wijze waarop ze klassieke muziek mengen met onder meer electronica, werkten meermaals samen, met prachtige resultaten. Die zijn nu gebundeld en, samen met een nieuw album, uitgebracht onder de naam Collaborative Works. Een schitterende verzameling muziek van twee uitermate getalenteerde vrienden.

Toch fijn, wanneer artiesten aan ons luistergemak denken. Neem de IJslandse Ólafur Arnalds en de Duitse Nils Frahm, bevriende artiesten die de afgelopen jaren bijzonder fijne, spontane muziek maakten in de vorm van twee losse EP’s en een exclusief verkrijgbaar singletje. Mooi, maar ook duur of lastig te krijgen. Hoe makkelijk zou het dus zijn als ze gebundeld en op een toegankelijke manier zouden worden uitgebracht?

Grotendeels geïmproviseerd

Dat dachten zijzelf ook, want ziedaar: de eerste cd van Collaborative Works. Volgens Arnalds en Frahm zelf is het een “collage van studio-experimenten uit het verleden”; ze benadrukken dat het vooral niet als geheel gezien moet worden. De EP’s Loon (2015) en Stare (2012) en de eveneens uit 2015 afkomstige 7” Life Story / Love and Glory zijn volstrekt losse projecten. Als bonus krijgen we er met de tweede schijf verder Tranz Frendz bij, een volledig nieuw album. Liefhebbers van de heren weten nu genoeg: dit is een zeer waardevolle bundel.

Alle drie de nummers op cd 1 zijn de moeite waard. Neem Loon, opgenomen in de herfst van 2014. Het is een prachtige combinatie van kabbelelectronica en kalme tonen met af en toe stevige beats, opgenomen met twee synthesizers. Er is geregeld sprake van een flinke groove, met name op de haast dansbare afluister ‘M’. De diepte die verder in de gelaagde muziek zit, is al helemaal een prestatie als je bedenkt dat die grotendeels geïmproviseerd is, een essentieel kenmerk van de werkwijze van het duo.

Vriendschap en muzikaal talent

Het grote verschil tussen Loon en Stare, het eerste schijfje dat Arnalds en Frahm in samen uitbrachten, is dat op laatstgenoemde percussie nauwelijks een rol speelt en dat nummers langer worden uitgerekt. Het steunt meer op ambient-elementen, maar ook daar kunnen beide heren klaarblijkelijk mee uit de voeten. De opbouw van ‘A1’, tot het moment dat de dartelende electronica tot volle wasdom komt en slepende geluidsgolven zich uit de boxen beginnen te scheuren, getuigt alleen al van grote klasse. Dan moet het meer dan dertien minuten durende ‘B1’ nog komen, misschien wel het absolute hoogtepunt tussen de geslaagde samenwerkingen van dit duo. Samen met celliste Anne Müller zetten ze een meeslepend stuk neer waarin diepe klanken, repetitieve electronica en traag cellospel een even onheilspellende als prachtige trip vormen.

Hoe anders is dan weer de oorspronkelijk op 7” vinyl uitgebrachte single Life Story / Love and Glory. Zet de dag voor je samen op tour gaat even twee piano’s neer en improviseren maar. Wie met dit in het achterhoofd naar het ontroerende, intieme resultaat luistert en zich beseft hoe goed dit duo op elkaar ingespeeld moet zijn, begrijpt hoe alle voorgaande prachtig klinkende muziek in zo’n korte tijd gecreëerd kon worden. De gezamenlijke muziek van Ólafur Arnalds en Nils Frahm stamt uit een indrukwekkende combinatie van vriendschap en muzikaal talent. Geen wonder, als je je bedenkt dat de vriendschap naar eigen zeggen ontstond tijdens live-improvisaties.

Nachtelijke setting

Het is dus geen verrassing hoe de tweede cd van het pakket tot stand kwam. Ter promotie van het aankomende Collaborative Works leek het Arnalds en Frahm een goed idee om een video te maken waarin ze samen improviseerden. Eenmaal begonnen wist het duo echter niet van ophouden, waarna een nachtelijke sessie binnen acht uur leidde tot een compleet nieuw album, op een schijfje gezet zonder overdubs of andere aanpassingen: Tranz Frendz.

Wederom is het resultaat roerend en meeslepend. Bedaard pianospel en analoge synthesizers voeren de boventoon in de uiterst lome, sfeervolle stukken. Er is weinig fantasie voor nodig om te horen dat dit in een nachtelijke setting is gemaakt: de nummers hebben de tijd van opnemen als titel en op afsluiter ’03:06′ hoor je beide heren ontspannen lachen en praten. Zeer mooi en speciaal. Alweer.

Het is al met al dus verdomde fijn dat al dat moois samen als Collaborative Works is uitgebracht. Het zou zonde zijn als deze muziek zou eindigen als obscuriteit. Nu is het hopen dat we over een jaar of vijf een tweede deel mogen verwelkomen, met weer een nieuwe rits heerlijke samenwerkingen van dit duo.

together PANGEA @ EKKO
Muziek / Concert

Raggende garagerock uit Los Angeles

recensie: together PANGEA @ EKKO, Utrecht
together PANGEA @ EKKO

Je hebt van die bands die prima een grote zaal kunnen vullen met een show maar die het liever verdelen over een aantal kleinere shows, omdat een kleine zaal gewoon veel beter past. Garagepunkband together PANGEA uit Los Angeles is er daar een van. Eerder deze week stonden ze al in Amsterdam, Hengelo, Rotterdam, Groningen en Eindhoven, vanavond op 2 februari breken ze de boel af in EKKO, Utrecht, de laatste Nederlandse show voor nu. Voor de liefhebbers genoeg kansen dus om deze Amerikanen te checken.

Niet veel artiesten kunnen het hebben om met de introtune van serie Flodder op te komen. Bij together PANGEA past het precies. Vrijwel direct bij het eerste nummer ‘I Looked In Too’ is de halve zaal omgetoverd tot een moshpit. Vliegende biertjes, crowdsurfende mensen, raggende gitaren, de toon voor vanavond is gezet. Het is lang geleden dat er meteen zó’n feestje ontstond bij een band in het Utrechtse poppodium. Met teksten als “My heart is lost, these things mean nothing to me – and my dick is soft, these things mean nothing to me” van ‘Sick Shit’ is het ook wel lastig om niet mee te schreeuwen en onbenullig mee te dansen. Het sfeervolle zaaltje van het uitverkochte EKKO is perfect voor deze stomende rammelpunkrock.

 

Compleet feest

Er wordt goed gevarieerd gespeeld met zowel tracks van de nieuwe EP The Phage als van oude platen Living Dummy en Badillac. Hoe puberaal sommige teksten ook mogen zijn en hoe hard er ook geduwd mag worden in de moshpit, het is niet te ontkennen dat er een aantal erg strakke nieuwe songs tussen zitten. ‘Awful’ neemt ons door de jaren 90 punky edge even mee terug in de tijd met een hele lekkere en aanstekelijke melodie, terwijl ‘My Head Is On Too Tight’ prima in de garagerock-stroming van nu past. Laatstgenoemde is in vergelijking met ouder werk zelfs aardig toegankelijk te noemen. Terwijl de hoofden achter in de zaal voorzichtig meeknikken gaan de tieners voorin compleet los op ‘Too Drunk To Come’, een nummer uit de tijd dat de band nog Pangea heette. Het is inmiddels niet meer bij te houden hoeveel mensen vanaf het podium het publiek in zijn gedoken.

De setlist wordt voor de toegift afgesloten met het energieke ‘Snakedog’ inclusief een fantastische gitaarsolo, zo’n nummer waarbij je nog helemaal geen zin hebt om naar huis te gaan. Inmiddels kan niemand meer stil staan en is de zaal van EKKO officieel in handen van de heren van together PANGEA. Ze sluiten de avond af met een rockende cover van The Dad Horse Experience, wat ze aardig goed weten te doen. Een nummer uit eigen repertoire had echter, gezien de complete gekte in de zaal, zeker niet misstaan hebben. Zorg dat je ze de volgende keer voor de nodige portie bier in je haar en het aantal pubersongteksten zeker checkt, want dat is het allemaal meer dan waard.

Dennis Benedict: Salvation albumhoes
Muziek / Album

De talentenshows hebben het nakijken

recensie: Ontluikende talenten in eigen beheer: Mae Jones & Subimago & Dennis Benedict
Dennis Benedict: Salvation albumhoes

Gelukkig zijn er naast de talentenshows als The Voice of Holland ook andere wegen om furore te maken in de muziek. Je kunt het professioneel doen via de rock- of popacademie, of je kunt meer traditioneel als hobbybandje of singer-songwriter opvallen en intensief het live-circuit bewerken.

Van de drie genoemde opties hebben we artiesten uitgekozen en bespreken we in deze recensie hun eerste EP’s: de eerste schreden op het pad van de opgenomen muziek. In alle gevallen hebben ze eigen liedjes opgenomen en hebben de artiesten zelf geïnvesteerd. De eigen-beheer-producties zien er allen zonder meer gelikt uit.

De popacademie: Mae Jones

Mae Jones komt van de Enschedese popacademie en debuteert met de EP Heart on Fire. De liedjes werden geschreven door zangeres Maud Haarbrink en toetsenist Joris IJland. Verder bestaat de band uit gitarist Remo van Osch, bassist Joshua van de Spreng en drummer Volkan Bilir. Op de EP horen we een groepje achtergrondzangeressen en -zangers als Kimberly Maasdamme, Miranda van ’t Hof en Colin Meyer. Een blazerssectie ontbreekt in het stevige geluid van de band ook niet: Aman Kaemingk, Anne-Marie ten Heggeler en Joris Bolhaar blazen hier en daar een stevig stukje mee. Ondanks dat het gezicht van Haarbrink de cover siert hebben we hier toch echt met een band te maken. De vijf liedjes komen allen voort uit een ‘poppy’ manier van muziek maken.

Het mini-album opent met een stevige compositie die direct alles uit de kast haalt wat Mae Jones te bieden heeft met een stevig bandgeluid. In ‘Right Next To Me’ zingt zangeres Maud Haarbink keurig binnen de lijntjes waardoor eventuele emoties helaas niet zijn doorgedrongen tot de opname. En daar lopen we direct tegen het belangrijkste manco van deze EP op. Het klinkt lekker, goed geproduceerd, geolied en de composities voldoen aan alle stijlkenmerken die de band wil uitstralen. Emotie en net even buiten de gebaande paden gaan, zit er echter niet in. Ook het heel catchy intro met pianoakkoorden van ‘Because of You’ mondt uiteindelijk niet uit in een ballad om in het geheugen gegrift te worden.

We horen voldoende talent om nu los van de academie zich verder te gaan ontwikkelen en vooral op eigen kracht en met eigen inbreng net dat beetje meer te brengen om boven het maaiveld uit te steken en bijvoorbeeld een Beth Hart naar de kroon te steken.

 

 

Het hobbybandje: Subimago

vaak ontstaan er prachtige initiatieven op zolderkamertjes, tussen de schuifdeuren en op tal van andere plaatsen waar muziekminnaars elkaar ontmoeten en samen beginnen te spelen. Subimago is zo’n bandje dat misschien wel per ongeluk ontstaan is.

De band speelt vooral met elektronica naast de geëigende instrumenten uit de pop-rockmuziek maar zonder drum. De sound van de band roept referenties op naar Portishead, Air, Massive Attack en heel af toe naar Prodigy. De lijst met invloeden is nog veel langer als we lezen wat de band schrijft op haar Facebook-pagina. Op het tweede nummer, getiteld ‘Almost Empty’, duikt de band ineens een andere hoek in en horen we welhaast een geestelijke invloed: monnikengezang. Hierdoor mag Enigma ook aan het lijstje met referenties worden toegevoegd.. Het is ook maar heel even in het ruim zeven minuten durende stuk, al dwarrelt het af en toe nog wel na als je het eenmaal hebt opgemerkt.

Bijna alle composities hebben een wat zweverig gevoel over zich. Toch lijkt ‘Collide’ daar een uitzondering op te maken: dit is een liedje met een intro en slot. Dit nummer roept zelfs vergelijkingen op met U2.

Deze vooruitstrevende band heeft gekozen voor de USB-stick om haar muziek op vast te leggen. Dat scheelt meteen rippen om het op een muziekdrager te zetten. Ze leveren zowel een lage resolutie MP3 aan als de WAV-bestanden. Dus voor de audiofreak is er werk aan de winkel om een en ander om te zetten naar het formaat waarin je het liefst naar muziek luistert.

Het album sluit af met ”78′ dat opent met stevige elektronische geluiden, die ons doen denken aan Pink Floyd uit de tijd voor The Wall. De zeven minuten die volgen zijn net zo spannend als de rest van deze EP. Subimago heeft met deze EP het zaadje gepland om verder te groeien en ons te doen uitkijken naar een volledig album.

 

 

De traditionele weg: Dennis Benedict

Er zijn nog steeds veel bandjes en singer-songwriters die via de traditionele weg hun succes beproeven. Na de voorprogramma’s gaan ze mee met gevestigde artiesten op tournee. Zo is Dennis Benedict vaak te zien in voorprogramma’s en hoorden we deze artiest zeker een tweetal keren alleen of als duo met gitarist Frits Appel. De laatste maal zagen we hem optreden als voorprogramma van zijn stadsgenoten uit Oss In My Tree. Hoewel dat optreden niet de zuigkracht uitoefende die deze EP met zich meedraagt, maakte Benedict ondergetekende toch al nieuwsgierig.

De aantrekkingskracht wordt al opgebouwd door het fraaie hoesje waarin Salvation is gestoken. Het toont een prachtig zwart-wit beeld van een stuurs kijkende Benedict, die de avances van een naakt op de rug gekeken dame lijkt te weerstaan.

Eenmaal in de cd-speler ontpopt Dennis Benedict zich als een heel fijn in het gehoor liggende artiest met een stevig bandgeluid in plaats van singer-songwriter geluid. Het openingsnummer ‘Lucky Day’ zou het met wat airplay op de vaderlandse radio best kunnen brengen tot de hit-status. Maar ja, dan moet iemand ze daar in Hilversum er wel attent op maken. De vier composities op deze debuut-EP doen geen van allen voor elkaar onder. Dennis Benedict is een fijne pop-rockband op de plaat.

 

 

 

Film

Heel hard glimlachen

recensie: Les souvenirs

De Franse tragikomedie Les souvenirs bewijst dat een aangename film allesbehalve groots en meeslepend hoeft te zijn.

Les souvenirs vertelt een herkenbaar verhaal. We volgen een Parijse familie, waarin ieder zijn eigen kleine probleempjes en geheimpjes heeft. Studerende zoon Romain wil nu eindelijk wel eens aan de vrouw. Vader valt na zijn pensioen in een diep zwart gat. Moeder ziet het huwelijk niet meer zitten en droomt van een scheiding. En oma Madeleine wil niet naar een verzorgingshuis en neemt de benen naar haar geboorteplaats aan de Normandische kust.

Het op een roman van David Foenkinos gebaseerde verhaal maakt geen drama van deze levensgebeurtenissen. Met opgewekte toon vertelt regisseur Jean-Paul Rouve deze verwikkelingen. Uiteindelijk zal alles min of meer goed komen. Struikelend nemen de hoofdpersonages de hindernissen des levens, om uiteindelijk toch steeds overeind te blijven.

Komische typetjes

Tegen de opvallend gewone centrale karakters zet Rouve een keur aan komische typetjes in de bijrollen. De huisgenoot van Romain heeft een nogal eclectisch culinaire smaak, een tankstationmedewerker geeft in ruil voor de aankoop van een Twix wijze levenslessen en een VVV-mevrouw wijst de weg naar de meest effectieve zelfmoordplekken aan de Normandische kliffenkust.

Realisme en geestige overdrijving zijn in Les souvenirs mooi in evenwicht. Het resultaat is een film om heel hard bij te glimlachen.

Boeken / Fictie

Onwaarschijnlijk bijzonder debuut

recensie: Lize Spit - Het smelt

Lize Spit is een naam om te onthouden. Het smelt, haar romandebuut dat in januari verscheen bij nieuwe uitgeverij Das Mag, is een weergaloos staaltje vakmanschap.

Knap als je overtuigend zulke schrijnende eenzaamheid kan vatten als Spit doet in Het smelt. Een onaf huis met karton op de trap, schimmel in de badkamer en bewoners die allemaal een eigen toilettas bezitten: ‘(…) ieder had zijn eigen zeepje, eigen tandpasta, een eigen haarborstel. Heel traag waren we al aan het inpakken, allemaal hadden we een andere bestemming op het oog’. Lize Spit (1988) heeft met Het smelt een weergaloos debuut afgeleverd. Spit schrijft raak: open, eerlijk en droog. Ze moet niets hebben van pathetiek en daarmee winnen de gebeurtenissen en personages aan intensiteit.

Luguber raadsel

In een lege kamer hangt een man met een strop om zijn nek aan een balk, onder hem een plas water. Hij is alleen de kamer binnengegaan. Wat is er gebeurd? Hoe is hij daar gekomen? Dit raadsel, waar hoofdpersoon Eva in opdracht van haar jeugdvrienden Pim en Laurens mee op de proppen komt voor een luguber spel, wordt Eva’s noodlot. Spit construeert het plot meesterlijk door de werkelijk verstreken tijd één dag, de dag waarop Eva terugkeert naar haar dorp, te laten beslaan, afgewisseld met terugblikken op Eva’s jeugd. Je weet als lezer van begin af aan dat er iets vreselijks is voorgevallen, maar ook dat er nog iets ergs staat te gebeuren.

Ontwricht gezin

Eva, de verteller, observeert haar jeugd in een ontwricht gezin in een Vlaams dorp. Haar vader en moeder voeren elke dag hun eigen alcoholistische ritueel uit; doorkruisen huis en tuin op weg naar hun drankvoorraden. Eva’s jongste zusje, Tesje, is vrijwel onzichtbaar voor vader en moeder. Eva is de schakel binnen het gezin, een zwakke weliswaar. Die verhoudingen geeft Spit vanaf het begin subtiel weer: ‘Hij [vader], nam een slok wijn. “Eva, mag ik de zilveruitjes?” Tesje legde haar vork neer en gaf vader de bokaal door, omdat zij er dichterbij zat.’ In de zomer van 2002 eindigt Eva’s vriendschap met Laurens en Pim plotseling op gruwelijke wijze.

Macabere humor

Het smelt is moeilijk naast je neer te leggen omdat het verhaal zo onheilspellend spannend is. Daarnaast is het fascinerend om kennis te maken met de taal van Lize Spit. Woensdagmiddagen in de vakantie zijn ‘nuloperaties’ want die uren had je toch al vrij. Of het woord ‘pleegmoeder’: ‘mensen kunnen veel plegen, een moord, een overval en andere handelingen die verboden zijn, maar toch geen moederschap (…)’. Spit beschikt bovendien over een goede dosis macabere humor; neem de oppas die seksstandjes voordoet met Ken en Barbie, bijvoorbeeld, net zolang tot er een hoofd loskomt en door de keuken rolt.

Spit

Lize Spit woont in Brussel. Ze publiceerde o.a. in Het Liegend Konijn, De Gids en Das Magazin en won in 2013 schrijfwedstrijd Write Now! Sindsdien vochten uitgevers om de eer haar debuut uit te mogen geven. Verrassend dus dat nieuwkomer in de uitgeverijwereld Das Mag Uitgevers haar heeft gestrikt.

Wanneer Eva met een blok ijs in de achterbak naar haar geboortedorp terugkeert, wordt de grip van het raadsel op Eva’s leven pas echt duidelijk. De wraak die Eva voor ogen heeft, komt als een schok en laat je verslagen achter. Mooi hoe Spit die ontzetting bij de lezer teweegbrengt. Wat een onwaarschijnlijk boek. Ga dit lezen!

Concert

Onmisbaar randprogramma

recensie: Verslag PlatoSonic

Groningen bruist van de muziek tijdens het EuroSonic/Noorderslag-festival. Voor wie geen kaartjes heeft voor het showcase festival is er genoeg muziek te beleven op allerlei kleine podia, in de kroegen en op de Grote Markt.

De selectie uit de artiesten die we willen zien heeft bepaald dat The Coffee Company, pal naast Plato gelegen, drie middagen lang onze vaste stek zal zijn voor het beleven van PlatoSonic. Dat is een plek met een prima ambiance, waar we al jaren van vele uren muziek genieten.
Het geluid wordt dit jaar opnieuw uitstekend verzorgd door dezelfde vaste kracht en dat is een kunst op zich, omdat alle artiesten hun eigen wensen hebben.

Donderdagmiddag

Voor ons start de middag met een optreden van de Ier Graig Gallagher, die gewapend met zijn gitaar een korte set van zijn fraaie eigen liedjes ten gehore brengt. Zijn handelsmerk is zijn stem, waarmee hij ook regelmatig de kopstem laat horen. Wonderlijk genoeg sluit hij zijn korte set af met een Elvis-cover: een – overigens prachtige – uitvoering van ‘I Can’t Help Falling In Love With You’.
Vervolgens worden we getrakteerd op een stevig potje rechttoe-rechtaan rock met de donkere stem van Hans Hanneman. Daar is niets mis mee, maar het is ook niet echt opvallend.
Dat laatste kan absoluut niet gezegd worden van het optreden van de IJslandse Axel Flóvent, die met zijn band indruk maakt. De stem van Flóvent doet een beetje denken aan Jeff Buckley en zijn zelfgeschreven liedjes blinken uit in aantrekkingskracht door frisse wendingen en niet voor de hand liggende melodielijnen. Het viertal maakt zo’n uitzonderlijke indruk dat we besluiten om ze diezelfde avond nog een keer te gaan bekijken bij de showcase in de Stadsschouwburg.
De soul van de uit de UK afkomstige Aosoon mag er ook zijn. De ietwat schuchtere zangeres weet echter niet de gevoelige snaar te raken, maar blijft te keurig binnen de lijntjes. De band is bovendien niet een met de zangeres, die echter wel duidelijk potentie laat horen voor de toekomst.
Een tweede topper van de middag is The Young Folk, dat op 26 februari haar tweede album zal uitbrengen in Nederland. De band speelt een volwassen klinkende set met duidelijk Ierse tongval en een muziekkleur die je direct in Ierse sferen brengt: natuurlijk compleet met akoestische gitaren, schuiftrombone, mondorgel en xylofoon. Het prachtige ‘Home’, dat dezelfde avond zal worden vrijgegeven via iTunes, bevestigt het talent van deze prima klinkende band. Afsluitend speelt de band onversterkt staand op de tafel midden in het koffiehuis.
De voorlaatste act van de middag, die wij zien voordat we ons opmaken voor nog een avond vol muziek, is het Nederlandse gitaarbandje Diff. Deze formatie valt niet alleen op omdat ze de hele zaal trakteert op een zelfgemaakt stukje worst, maar vooral door het ingehouden spel, gecombineerd met een langzaam, doch stuwend ritme. Een kleine smet vormt de onverstaanbaarheid van de zanglijnen, die overigens muzikaal prima in het plaatje passen.man ukelele

De IJslandse singer-songwriter Svavar Knútur heeft in zijn thuisland reeds drie albums vol prachtige luisterliedjes uitgebracht. Hij waagt het met dit optreden om ook in het buitenland zijn geluk te zoeken. Zichzelf begeleidend op de akoestische gitaar, zoals ook op zijn debuut, zingt hij deels in het Engels en deels in het IJslands. Knútur laat duidelijk horen reeds een geroutineerd, maar nog steeds geïnspireerd, artiest te zijn door zijn ontspannen benadering van het publiek.

Vrijdagmiddag

De vrijdagmiddag start voor ons met Amber Arcades uit Nederland waar we slechts een snippertje van meekrijgen, maar wel de indruk opdoen dat we er wel meer van willen horen, gevolgd door de Engelse soul van Jones. Jones doet een sterk beroep op de emotie met haar zachte, veelzeggende stem. De soul van Jones is uit een fluweelzacht hout gesneden.

De Belgische act Hydrogen Sea valt op twee manieren op. De elektronische begeleiding wordt door een hyperactieve toetsenist gespeeld, die helemaal opgaat in zijn spel. Het is bijna te druk om naar te kijken. De zang van de zangeres is echter van zo’n bijzondere schoonheid op het geluidsbed dat voor haar is uitgespreid, dat het geheel zeer goed in het gehoor ligt.
De aangekondigde act Barns Courtney en de in de wandelgangen genoemde Jesse Jay worden vervangen door Tenfold. Deze Emmeloordse singer-songwriter heeft de Popacademie achter de rug en benadert nu op haar eigenwijze wijze de muziekindustrie door haar muziek gratis weg te geven als download. Toch zullen haar fraaie liedjes, die wat weg hebben van de rustige kant van de muziek van Anouk, op cd verschijnen. Maar die cd zal nog wel wat speciaals hebben, laat ze weten op haar website. Tenfold maakt een zelfverzekerde indruk en weet het publiek met haar onderkoelde houding flink te boeien.
De afsluiter van de middag is Oh Thunder waar – gezien de harp op het podium – veel van verwacht wordt. Helaas weet de band de verwachtingen totaal niet waar te maken. Vooral door de onzuivere zang van de zangeres/harpspeelster slaan ze de plank behoorlijk mis.

Zaterdagmiddag

tiny legs timZaterdag is de dag van Noorderslag (lees hier het sfeerverslag dat Vincent Meijninger erover schreef) Wij laten ons als toetje nog even muzikaal verwennen in The Coffee Company door een selectie van acts. De Belg Tiny Legs Tim maakt de
hooggespannen verwachtingen waar van zijn vorig jaar verschenen album Stepping Up. Zijn snerpend scherpe stem past prima bij zijn bluesy muziek, die naast veel historie ook zo zijn eigenheid weet te behouden.

all the kings daughtersHet Nederlandse duo All The King’s Daughters is het hoogtepunt van de middag. Deze zusjes spelen een vriendelijk soort folkmuziek, terwijl ze zichzelf begeleiden op akoestische gitaren, mandoline en af toe trom. De samenzang van de tweelingzusjes Nina en Laura Philips is erg fraai, doordat de stemmen genetisch machtig met elkaar kleuren. Ook zij klimmen op de tafel voor een unplugged sessie. Een donderend applaus bevestigt de kwaliteit. Als laatste kozen we voor het teleurstellende optreden van Vikings of Tibet, die vanwege hun onzuivere zang het wachten niet waard bleken te zijn. Gelukkig heeft dat geen invloed op het geweldige gevoel dat we hebben over drie dagen PlatoSonic.

 

 

Francesca Woodman
Kunst / Expo binnenland

Klassieke foto’s met niet alleen naaktheid als onderwerp

recensie: Francesca Woodman – On being an Angel
Francesca Woodman

Rondlopend in een tentoonstelling waarbij je weet dat de maker vlak na de laatst getoonde werken zelfmoord pleegde bestaat het gevaar van hineininterpretieren, maar het is te makkelijk Woodmans expositie alleen te zien als druipend van tragiek.

Wanneer de kunstenaar in een video toont hoe ze een van haar werken maakt is het, na de serene zwart wit foto’s tot dan toe, een schok om haar volkomen natuurlijke blije uitroep te horen over de uitkomst ervan: ‘Oh, I’m really pleased!’  Ook is het gek om aan het einde van de reeks zwart-witte naaktfoto’s ineens kleurenfoto’s te zien, waarin ze kleding draagt.
Een andere serie die ze kort voor haar dood maakte is weer in zwart-wit en toont hoe ze met de natuur bezig is: berkenschors die ze over haar polsen draagt, bijvoorbeeld, of de foto waarin ze haar haar precies zo opgestoken heeft dat het lijkt op een schelp. Licht, compositie, vormen, de natuur imiteren – kortom: dit is niet alleen een tragisch verhaal van een jong gestorvene, Woodman was tweeëntwintig- maar ook een kunstenaar die zeer bedreven was in het uitoefenen van de klassieke principes.

Francesca Woodman

Francesca Woodman, From Space, 1976
© Betty and George Woodman

Een naakt lichaam in een oud huis

Bijna alle foto’s van Woodman zijn zelfportretten. Ze maakte veel ervan in een oud huis, waarin het zonlicht de ruimte krijgt. Het zijn series waarin ze dingen onderzoekt, zoals in een glazen terrarium opgesloten zitten. Of de reeks met model Charlie, die opgeblazen condooms vasthoudt, of: Polkadot: de stippenjurk die steeds meer opengaat.
De reeks begint met een eerste zelfportret op haar dertiende, waar ze in een nonchalante en stoere houding poseert maar toch verborgen, met haar haren over haar gezicht. Ze draagt een witte kabeltrui, losse broek, heeft haar vrije hand losjes over de leuning van de stoel hangen. Opvallend in deze eerste foto is al de sterke schaduw en het felle zonlicht. De rest van de tentoonstelling toont dat ze zich daarnaast vooral bezig zal gaan houden met naaktheid en het lichaam.

Francesca Woodman

Francesca Woodman, Self-Deceit # 1, 1978
© Betty and George Woodman

Krachtig, kwetsbaar of sexy?

Een aantal videobeelden die ook worden getoond voegen aan deze tentoonstelling echt iets toe. Je hoort haar stem, die de foto’s als het ware tot leven brengt. Het is alsof je met haar in dat huis bent  en erbij bent als ze de foto’s maakt die je aan de muren ziet hangen. Ze laat namelijk zien hoe ze het doet.
Ook zijn er video’s die zelf kunstwerken zijn. Zoals de film waarin je water hard en onprettig op de houten vloer ziet en vooral hoort kletteren. Of de film die toont hoe ze een foto van haar naakte lichaam op ware grootte voor haar naakte lichaam houdt en verscheurt. Erbij draagt ze nog wel een masker met haar eigen gezicht erop. Het geeft een vreemd exhibitionistisch effect.

Francesca Woodman

Francesca Woodman, Untitled, 1979
© Betty and George Woodman

Wat betekent dat exhibitionisme? De foto’s zijn namelijk niet alleen krachtig en afgrijselijk kwetsbaar maar ook mooi en sexy. Als je, met terugwerkende kracht, uitgaat van een kwetsbaar iemand zou je haar exhibitionisme kunnen zien als zelfhaat en roekeloosheid. Maar wanneer je uitgaat van een sterk iemand die plezier heeft in wat ze doet kan het juist kracht en durf zijn. Los van de sluimerende tragiek-interpretatie is dit in elk geval een tentoonstelling die op een zorgvuldige manier een echt goede, klassieke kunstenaar presenteert.

Theater / Voorstelling

Spel op de kale vlakte

recensie: Toneelschuur producties / Korzo producties - Wachten op de barbaren

Het barbarenvolk dat we kennen uit de klassieker Wachten op de barbaren van Coetzee, blijkt nog niet uitgeroeid. Het doet opnieuw zijn intrede in het rijk waar Jan-Paul Buijs als Magistraat met een verveeld pruillipje de wacht houdt. In een interdisciplinaire voorstelling, waaruit de verstikkende macht van het totalitaire regime blijkt, verliest hij langzaam de controle – zowel over het Rijk als over zichzelf.

‘Iedere generatie kent wel een periode van hysterie over de barbaren,’ mijmert de Magistraat vanuit zijn post, waaruit de conclusie getrokken kan worden dat hij die barbaren zelf alleen maar kent uit zijn jongensdromen. In een flets winterlandschap, bestaande uit twee platen die bedekt zijn met plastic sneeuwsnippers en gescheiden worden door een scheur in de grond, duidt inderdaad niets op vijandelijk volk. De macabere strijkmuziek doet de hoop op vredige slee- en schaatstaferelen echter al snel teniet en kondigt politiek geweld aan.

Ondergesneeuwd

Wachten op de barbaren - Toneelschuur Producties en Korzo producties foto Sanne Peper (5)Wachten op de barbaren probeert het effect van onderdrukking van de staat op het individu weer te geven. ‘De staat’ en ‘het individu’ zijn daarbij twee variabelen die naar eigen inzicht en tijdsgeest ingevuld kunnen worden. Op dit moment is de situatie in Syrië de meest voor de hand liggende interpretatie, maar in 1945 zou dit thema evengoed geldig hebben kunnen zijn. Coetzee zelf verwees vooral naar de Apartheid. Deze moderne versie, onder regie van Michiel de Regt, is helaas nogal inconsequent in de manier waarop de thematiek wordt uitgebeeld. De keuze om Jan-Paul Buijs drie rollen te laten vertolken, die van de Magistraat, kolonel Joll en af en toe het barbarenmeisje, had een toevoeging kunnen zijn. Het beheerste spel van Buijs leent zich voor naadloze omschakelingen. In combinatie met het meisje, dat zonder enige onderbouwing door drie personen belichaamd wordt, schept het helaas vooral verwarring en raakt de essentie een beetje ondergesneeuwd – letterlijk, want de Magistraat uit zijn frustratie veelal door het toneel met nepvlokken te bombarderen.

Een verhaal apart

Wachten op de barbaren - Toneelschuur Producties en Korzo producties foto Sanne Peper (4)Zwijgzame gevangenen, kaal decor en een monoloog: de soberheid van Wachten op de barbaren had ervoor kunnen zorgen dat de aandacht op de vertelling gevestigd werd. Aangezien het verhaal de verbinding vormt tussen de drie verschillende disciplines, is dit eigenlijk ook een vereiste. Het zou te gemakkelijk zou zijn van choreograaf Iván Peréz om de danseressen het gesproken woord te laten vertolken, maar er is nu sprake van het andere uiterste: de choreografie is een verhaal apart. Zeker tegen het slot contrasteren de stuiptrekkende, felle bewegingen op een storende manier met de tekst. Het is een touwtrekken tussen abstract uitbeelden en concreet benoemen.

Als je alle elementen afzonderlijk bekijkt, mist er niets. De monoloog is helder en rijk aan treffende beelden, de choreografie doordacht en de muziek een welkome aanvulling op de sfeer. Als geheel is Wachten op de barbaren helaas niet veel meer dan het decor: een kale, platte vlakte waarop nog iets moet groeien.