LVL UP Promo foto
Muziek / Album

Lo-fi: niks mis mee bij LVL UP

recensie: LVL UP: Return to Love
LVL UP Promo foto

LVL UP komt vijf jaar na debuutplaat Space Brothers en na tekening door het label Sub Pop met het album Return to Love. Vier nerdy New-Yorkers halverwege de twintig die nog niet heel veel ervaring in de liefde lijken te hebben, waar draait dat op uit?

Hoewel de albumtitel anders vermoeden doet, gaat de plaat niet over romantische liefde. Het album gaat meer over God (‘Hidden Driver’) en spiritualiteit (‘Spirit Was’). Drie van de vier bandleden schrijven de songteksten, eenieder vanuit zijn eigen diverse invalshoek op het thema liefde. Dit zorgt ervoor dat de liedteksten verschillende onderwerpen behandelen.

Verhalende teksten over liefde en haat

Openingsnummer ‘Hidden Driver’ belooft veel goeds; met zijn onderkoelde stem zingt Dave Benton maar door en door. Wat opvalt is het verhalende karakter van de tekst. Coupletten zijn er niet, de tekst gaat maar door. Alleen halverwege en aan het eind wordt de tekst afgewisseld door een refreintje, dat overigens niet uit je hoofd gaat. Het nummer verliest geen moment zijn vaart en komt pas na de outro piepend en knarsend als een goederentrein tot stilstand. Ondanks dat alle nummers verschillende auteurs hebben, is het narratief karakter opvallend.

‘Pain’ opent met orgel en rondzingende galm op de achtergrond. Er wordt tijd genomen voor de opbouw met hier en daar ruimte voor een gitaarstuk. Het halve nummer is feitelijk een opmaat naar de gemene paradoxale slotzin ‘I hope you grow old and never find love’. Gitaren en drums pakken flink uit om dit gevoel nog maar eens te bekrachtingen.

Een felicitatie van een vijftigjarig jublieum gaat vooraf aan ‘She Sustains Us’, hoewel uit de tekst verder niet is op te maken dat het om een langdurige relatie gaat. Zangeres Sussanah Cutler (Yours Are The Only Ears) zorgt voor een tweede stem. De samenzang zorgt voor een nog omfloerster geluid en komt het liedje ten goede.

Lo-fi irriteert niet

‘Spirit Was’ heeft een ontspannen melodie, waarin de zinnen om en om worden gezongen. Dit geeft het liedje wat meer beweging. De zang valt wat weg door de gitaren en drums, wat op de rest van het album soms ook voorkomt. Waar dat bij sommige lo-fimuziek wat kan irriteren, hier is dat niet het geval. Vergelijk je LVL UP met bijvoorbeeld lo-fiband Pavement, dan heeft deze laatste wat meer emotionele zanguitbarstingen en is de zang ook wat meer op de voorgrond. Wat overeenkomt is het soms gruizige en het gebrek aan de couplet refrein structuur plus het expres niet mooi willen zingen.

Slotnummer ‘Naked in the River With the Creator’ is de vreemde eend in de bijt. Hoewel ‘Cut from the vine’ met akoestische gitaar en emotieloze zang al een voorbode is, wordt dit overtroffen. De track heeft meer weg van een bezweringsritueel dan van een exponent van dit toch wel energieke album.

Na een tour langs de grotere steden in de VS doet LVL UP ook Europa aan. Op 8 april staat de band in Groningen. Met een paar hits als ‘Hidden Driver’ en ‘Pain’ en nog wat andere goede songs zou ook Europa moeten vallen voor de lo-fi en fuzzy sound van LVL UP.

 

Theater / Voorstelling

De hel van het huwelijk

recensie: Theater Utrecht - La Musica 2

Hoewel de toneeltekst soms erg onverwachts overschakelt naar filosofische vraagstukken en daardoor de kwetsbaarheid van de personages belemmert, is La Musica 2 een intrigerend stuk over een stukgelopen liefde.

la-musica-2_theater-utrecht_foto-roel-van-berckelaer-1409-grDe spanning zit er vanaf het begin goed in, zelfs als je al weet dat La Musica 2 over een recent gescheiden koppel gaat. We zien een man (Peter Blok) aan de telefoon met zijn vriendin (de stem van Karina Smulders). Hij zegt dat ‘het’ voorbij is en dat hij niet weet waar ‘ze’ verblijft. Hij ergert zich steeds meer aan de intieme vragen die zijn vriendin stelt en hangt vervolgens op. Dan komt ‘ze’ binnen: zijn ex (Ariane Schluter), en weet je dat de vork heel anders in de steel zit dan de man zojuist tegen zijn vriendin heeft beweerd.

De hotellobby als louteringsberg

Liegen en verzwijgen – daar gaat het in La Musica 2 vaak over. Het stuk van Marguerite Duras speelt zich af in de lobby van het hotel waar het ex-koppel ooit maanden heeft gewoond, toen het nog goed ging tussen hen en ze niet in het huis woonden waarin uiteindelijk ‘de hel’ losbarstte. la-musica-2_theater-utrecht_foto-roel-van-berckelaer-1902-grNu, jaren later, op de dag van de scheiding, zien ze elkaar weer om zich te zuiveren van alle fouten uit hun verleden. Die lobby is overigens niet de gezellige lobby zoals je zou verwachten. We zien enkel het karkas: een grote kale ruimte met een kroonluchter, een blikjesautomaat en het hokje van de receptie, waarin het Rosa Ensemble voor de muzikale begeleiding zorgt.

Aanvankelijk houden de personages zich groot tegenover elkaar. Elke keer wanneer het een van hen te confronterend wordt, vlucht diegene naar het einde van de ruimte om de afstand tot de ander te bewaken. Hierdoor komt de onderlinge spanning sterk naar voren. Die spanning wordt door het Rosa Ensemble des te intenser, niet alleen vanwege de filmische muziek met hier en daar een onheilspellende ondertoon, maar ook omdat de muzikanten het erg gezellig hebben in hun hokje. Zij zitten veilig en lachen met elkaar, terwijl het oud-koppel daarbuiten de laatste strijd van het huwelijk voert.

Kwetsbaarheid versus filosofische one-liner

la-musica-2_theater-utrecht_foto-roel-van-berckelaer-1363-grGaandeweg komen de man en de vrouw steeds meer tot elkaar en biechten ze alle verdriet en frustraties uit het verleden op. Een mooi moment is wanneer de man bekent dat hij zijn ex ooit een week lang elke dag heeft gevolgd. Zonder hem iets te zeggen ging ze naar de film, het casino, de bar, en ga maar door. Ze bevonden zich toen fysiek in dezelfde ruimte, maar waren emotioneel mijlenver van elkaar verwijderd. Dit heeft Duras subtiel aan hun huidige situatie van het tweetal gekoppeld.

Op zulke intieme momenten is het stuk op z’n best. Dat komt ook door het gevarieerde en natuurlijke acteerwerk van Blok en Schluter. Ze durven kwetsbaar te zijn, zoeken naar woorden, verliezen soms hun beheersing, maar tonen in alles dat ze altijd, hetzij tegen wil en dank, van elkaar zullen houden. De enige valkuil is dat Duras deze intieme momenten regelmatig erg onverwacht afwisselt met filosofische, bijna existentialistische vraagstukken. Dit resulteert eerder in expliciete one-liners over de liefde en doet de geloofwaardigheid en kwetsbaarheid van de personages meer onrecht aan, dan dat het de tragiek intensiveert. Gelukkig lukt het Blok en Schluter om met hun natuurlijke acteerspel deze schade enigszins te beperken. Zodoende weet La Musica 2 je alsnog te intrigeren.

Boeken / Fictie / Strip

Een Amerikaanse dynastie

recensie: Erik Varekamp en Mick Peet - De Kennedy Files 1

Op 22 november 1963 werd John Fitzgerald Kennedy vermoord in Dallas, waarmee een voortijdig einde kwam aan zijn presidentschap. Het is een moord waar het nodige over geschreven is. Maar het is ook een plotselinge terugval in de droom en het levenswerk van Joseph Kennedy, de vader van John. In 1968 zou Robert Kennedy proberen het succes van zijn broer te herhalen. Maar als verwachte winnaar van de verkiezingen in dat jaar werd ook Bobby vermoord, waarmee de droom van Joseph eindigde.

In de Kennedy Files wordt het verhaal van Joseph verteld. Deel 1 behandeld de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Joseph wordt als ambassadeur naar Londen gestuurd, waar hij zijn werk als importeur van whiskey voortzet en probeert een oorlog in Europa te voorkomen. Niet alleen omdat oorlog slecht is voor de handel, maar ook omdat hij eigenlijk wel sympathie heeft voor de politiek van Hitler. In de VS gaat is er immers ook al sprake van maatschappelijke segregatie van verschillende bevolkingsgroepen. Niets nieuws onder de zon dus.

Intrige

De gehele loopbaan van Joseph Kennedy is gericht op het presidentschap. En op het vergaren van fortuin. Dat fortuin wordt ingezet om van het leven te genieten en om de politieke ambities van Kennedy te financieren. Maar Joseph loopt voortdurend tegen problemen op. De houding van het Verenigd Koninkrijk ten opzichte van Hitler bijvoorbeeld. Chamberlain wil dan wel ‘Peace in our time’, maar dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan.

Joseph bedenkt plannen, heeft gesprekken, stuurt mensen aan en werkt zich te pletter om Europa vredig te houden door in feite Hitlers macht te verstevigen. Ondertussen broedt hij op plannen om het presidentschap te bemachtigen, maar besluit dat de tijd daar nog niet rijp voor is. Kennedy is geen populist, tenzij dat zijn doel dichterbij haalt. Hij is een intrigant met duidelijke plan voor hem en zijn familie. En iedereen wordt in de uitvoering van die plannen meegesleept.

Deugniet

In een Amerikaans narratief zou Kennedy neergezet worden als een slimme, gewiekste zakenman die probeert zijn ‘American Dream’ uit te laten komen. Zo zouden De Kennedy Files ook gelezen kunnen worden, met een beetje moeite. Joseph is vooral een corrupte zakenman met een verdachte ideologie die vooral gestuurd wordt door geld verdienen. Met zijn inspanningen heeft hij de loop van de geschiedenis veranderd. Waarschijnlijk niet ten goede.

De Kennedy Files is interessant leesvoer. Het tekent de tijd van vóór de oorlog en de complexe politieke situatie die in die tijd bestaat. Maar het doet dat een beetje van de hak op de tak. Het springt door het leven van Kennedy heen, en verzamelt momenten die van belang zijn. Op die manier is de ontwikkeling door de jaren heen lastig te volgen. Af en toe lijken er hele happen verdwenen te zijn. Het zorgt voor een haperend, stotterend en onregelmatig ritme, wat botst met de tekenstijl, die helder en scherp is. En wat die stijl betreft: verwarring met Agent Orange is niet uitgesloten. Agent Orange en De Kennedy Files zijn overduidelijk door dezelfde tekenaar gemaakt. De pagina-indeling is vergelijkbaar, het kleurgebruik is hetzelfde en de personages zijn op dezelfde manier ontworpen. In dusdanige mate dat Kennedy en Bernard op elkaar lijken.

HEXA
Muziek / Interview
special: HEXA: Lawrence English en Jamie Stewart
HEXA

Fysieke geluidsschetsen voor het industriële niemandsland van David Lynch

Met de verschijning van het derde seizoen van Twin Peaks in het vooruitzicht neemt de aanwezigheid van cineast David Lynch op het publieke toneel geleidelijk weer toe. Vorig jaar was bijvoorbeeld in Brisbane al een retrospectieve viering op het werk van Lynch waar ook de fotoserie Factory Photographs getoond werd: een serie zwart-witte beelden van leegstaande fabrieken, een industrieel niemandsgebied.

Toen David Lynch Lawrence English en Xiu Xiu-frontman Jamie Stewart benaderde voor een soundtrack bij de fotoserie Factory Photographs was de beslissing snel gemaakt. Daar ontstond HEXA, volgens English een onderzoek naar de fysiologische en psychologische impact van geluid op het menselijk lichaam. Vorig jaar zag een cassettebandje met twee schetsen het licht en inmiddels is de volledige soundtrack op plaat verschenen: Factory Photographs. Tien brute, inktzwarte en hoogst ongezellige sfeerschetsen.

Via het Berlijnse promohuis Dense Promotion komen we terecht bij de Australiër Lawrence English. Jamie Stewart bevindt zich in de promotiemolen voor het volgend jaar te verschijnen Forget en is niet in staat aan de uitwisseling deel te nemen.

Kun je een omschrijving geven van je huidige omgeving? Welke geluiden hoor je?

“Ik bevind me nu in een huis, in Brisbane, Australië. Het is rond middernacht en ik zit achter de computer. Ik hoor een trein, de ventilator van de computer, een ventilator elders in het huis, geruis van verkeer, de roep van een uilnachtzwaluw en mijn vingers op het toetsenbord.”

In een interview op ZoomTV geef je aan dat je veel geluidsideeën opdoet door naar locaties te gaan en daar actief te gaan luisteren. Hoe heb je dat gedaan bij Factory Photographs?

“Een groot deel van het ‘luisterwerk’ dat vooraf is gegaan aan deze plaat is mentale inbeelding geweest. De foto’s van David Lynch dragen een enorm krachtig geluid in zich – een geluid dat je hoort als je de foto’s heel aandachtig bekijkt. Dat geluid is precies datgene wat die foto’s voor mij zo essentieel en sprekend maken.”

“Ik heb eerder in een groot aantal fabrieken en industriële omgevingen geluid opgenomen. Wat ik meeneem uit dergelijke locaties zijn niet zozeer de geluiden op zich, maar vooral de indruk van uitgeoefende fysieke druk; machines en mensen onder druk. Voor HEXA zijn we dus op zoek gegaan naar bepaalde frequenties, geluiden en texturen die niet zozeer op een emotioneel of psychisch niveau invloed uitoefenen, maar juist op het fysieke, lichamelijke vlak. Muziek die het lichaam letterlijk onder druk zet. Dit is één van de leidende principes voor de plaat en de live-presentatie.

Wat is voor jou de schoonheid van Lynch’s Factory Photographs?

“Deze fotoserie is één van mijn favoriete werken van Lynch. Wat Lynch met deze foto’s heeft vastgelegd, is de laatste adem van het industriële tijdperk. Als je de foto’s chronologisch bekijkt zie je nog duidelijker dat ze reflecteren op de laatste momenten van een levenswijze die kenmerkend is geweest voor zoveel mensen en dorpen in de westerse wereld.”

“Voordat de industriële revolutie losbarstte klonken overal economische heilbeloftes: de massaproductie van de twintigste eeuw zou bijdragen aan een betere levenskwaliteit voor iedereen. In bijvoorbeeld Noord-Amerika bestaat het industriële erfgoed tegenwoordig grotendeels uit roest, hulzen en kapotte beloftes. De foto’s van Lynch schrijven de necrologie op de gemaakte, uiteindelijk holle beloftes.”

Kun je iets vertellen over de texturen en geluiden van de plaat? Bepaalde geluiden waar je met tevredenheid op terug kijkt?

“Ik ben erg tevreden met het eerste geluid, de eerste textuur, op opener ‘Sledge’. De compressie van die eerste slag. Lichaam in de machine en de machine neemt het over. Precies het soort geluid dat we gedurende het vervolg van de plaat verder uitwerken.”

“We hebben een groot deel van de geluiden op Factory Photographs ontwikkelt op basis van onze eerste HEXA-show, waarvoor we bijvoorbeeld een grote, metaalplaten percussie-constructie hebben gemaakt. Op de één of andere manier is Jamie erin geslaagd om het ding aan stukken te slaan tijdens de show (op een intens moment). Jamie en ik hebben het trouwens erg goed als we samen muziek maken. Zo ook tijdens het maken van Factory Photographs: veel donuts, veel koffie, vogels spotten en woestijn-hiken.”

Nacht

Voor wie het retrospectieve overzicht van David Lynch heeft gemist haalt met Factory Photographs alsnog een bijzonder fysieke Lynch-ervaring in huis. Net zo benauwd en immens als het industriële maanlandschap van Eraserhead, de cultklassieker uit ‘77 die het begin markeerde van Lynch’ loopbaan als filmmaker. Factory Photographs bevat gelijkaardige, loodzware muziek waar het laatste beetje licht, lucht en menselijkheid uit is gevlucht. In de buik van de machine is er alleen nog maar ruimte voor de nacht.

 

Boeken / Fictie

Het graf van de duivel

recensie: Vrouwkje Tuinman - Afscheidstournee

Als de jonge Achille zijn overleden vader, de wereldberoemde violist Nicolò Paganini, wil begraven, blijkt de duistere reputatie van de musicus dit onmogelijk te maken. Vrouwkje Tuinman weet met Afscheidstournee de geschiedenis van een verstoorde familie in een roman te vatten.

Het blijft een fenomeen in de muziekgeschiedenis: de magistrale violist en componist Nicolò Paganini (1782-1840). Zijn muziek, zijn vioolspel en zijn voorkomen maakten hem populair tot ver over de Italiaanse grenzen. Met een goed gevoel voor marketing en niet vies van enig effectbejag wist hij zijn imago als ‘duivelskunstenaar’ tot in detail uit te venten. Dat heeft hem tijdens zijn leven geen windeieren gelegd, maar zorgde na zijn dood voor veel tegenwerking.

Duivelsgebroed

Met dat gegeven gaat Vrouwkje Tuinman aan de slag. Ze maakt de puberzoon van Nicolò tot hoofdpersoon en laat deze Achille vertellen over zijn worsteling om zijn vader een passende begrafenis te geven. De instanties – lees De Kerk – staan dit niet toe. Paganini was geen praktiserend katholiek, heeft de laatste sacramenten aan zijn sterfbed geweigerd en staat alom bekend als verbeelding van de duivel. Het gesleep met de doodskist van zijn vader, met de erfenis van zijn vader, is letterlijk en figuurlijk de ballast die Achille met zich mee zal moeten dragen.

Tuinman weet een pakkend verhaal op te starten. Ze verbindt de feiten die bekend zijn uit de Paganini-geschiedenis met een flinke dosis fantasie en komt zo tot een nieuwe, geheel eigen compositie. Na jaren van omzwervingen, waarbij de kist op veel geheime plekken wordt gestald, strijkt Achille met zijn jonge vrouw Paolina neer op het door de componist nagelaten landgoed Gaione in de buurt van Parma. Hier wordt de kwestie om een eervolle begrafenis met een gepast monument te kunnen verzorgen, na nog wat geharrewar met de plaatselijke clerus, min of meer naar de achtergrond geschoven.

Bijenhouderij

Wat volgt is een vrij prozaïsch relaas over de wederwaardigheden van de familie dat door de schrijfster wordt uitgesmeerd over komende generaties. Achille en Paolina krijgen een reeks kinderen die allen op hun eigen manier met de erfenis van de grote violist te maken hebben. De een groeit op als bevlogen musicus, de ander beheert de muzikale nalatenschap van grootvader en een derde ontpopt zich als zakenman die op slimme wijze munt uit de situatie weet te slaan. De kern van het verhaal blijft echter Achille, de zoon die nooit zal loskomen van zijn vader en zijn eigen identiteit altijd heeft gevormd naar diens overweldigende aanwezigheid.

In het verloop van Afscheidstournee blijft continue het gevoel overheersen dat de achterliggende geschiedenis van de musicus Paganini vele malen interessanter is dan het geconstrueerde verhaal over zijn nazaten. Tuinman heeft veel ‘omgeving’ nodig om tot een substantieel verhaal te komen: de geest van Paganini blijft aandringen, terwijl de schrijfster zich uitentreuren bezighoudt met de ziekelijke moeder van Achille, zijn nuchtere halfzusje en het wel en wee van zijn kinderen. Dat Achille zijn tijdverdrijf in de bijenhouderij zoekt – mede om zijn vaders kist onzichtbaar te kunnen verbergen – is een aardige metafoor voor de overgang van het leven in de dood, maar blijft tegelijkertijd iets geforceerds houden.

Uiteindelijk komt het goed met het graf van Nicolò Paganini. ‘Het kleine beetje dat er nog van zijn vader over was, verdiende het in alle openheid te worden geprezen, in plaats van verketterd.’ De zoon, die zichzelf wegcijferde voor de zielenrust van zijn vader, is door Vrouwkje Tuinman op enigszins wijdlopige manier aan de vergetelheid onttrokken.

Film / Films

Non-stop lachen, neuken en moorden

recensie: Dick Maas dvd-box (2016)

Met het tempo van een dobberend lijk botst een rondvaartboot vol hyperactieve kinderen op een aan stukken gesneden hoer, hangend aan een brug in Amsterdam. Haar lichaam laat een bloederig spoor op het schip achter, tot ze door het open dak zakt. De tere kinderziel is voor eeuwig gebroken – tot groot genoegen van de kijker. Het is een hilarisch gruwelijke scène uit Amsterdamned (1988), de beste actiefilm ooit op Nederlandse bodem gemaakt, en exemplarisch voor de sfeer en humor van de films van Dick Maas.

 

Want Maas houdt van geweld en seks, en al helemaal van de humoristische varianten daarop. Zijn films zijn gevuld met afgehakte lichaamsdelen, auto-achtervolgingen en louche taxichauffeurs aan de ene kant, en onnozele hoertjes en geile goedzakken aan de andere. Zijn horrorthrillers lopen over van de zwarte humor en zijn komedies zitten vol grotesk geweld. Je kunt van Maas houden of niet, maar zijn films zijn altijd dat: Maas.

Aso met een hart van goud

Het bekendst is natuurlijk Flodder (1986), de komedie over de asociale familie die in het ondraaglijk nette Zonnedael komt te wonen. Het is ongelooflijk hoe raak alles in deze film is: knettergrove sigarenrookster Ma Flodder (Nelly Frijda), de geblondeerde aso-met-een-hart-van-goud Johnnie (Huub Stapel), zijn even seksbeluste als domme broer Kees (René van ’t Hof), de roze Chevrolet, de goedgelovige Sjakie (Lou Landré) met zijn groene Eend, de onmiddellijk herkenbare muziek – en dan heb ik het nog niet eens gehad over Tatjana Simic. Haar ‘Buurman, wat doet u nu?’ markeerde voor een hele generatie jongens het moment waarop zij in een man veranderden.

Los daarvan is de film ook nog eens ontzettend goed gemaakt. De fragmentarische opbouw – veel meer dan een serie sketches is Flodder eigenlijk niet – houdt het geheel constant interessant, en het maatschappelijk commentaar van de film is nog altijd even relevant. De film trok 2,3 miljoen bezoekers in de bioscoop en leverde Maas een Gouden Kalf voor beste regie op.

De vervolgen weten dat niveau helaas niet vast te houden. Flodder in Amerika! (1992) is maar een flauwe herhaling van zetten. Een boel grappen wordt één op één overgedaan en bovendien duurt de film veel te lang. Flodder 3 (1995), met Coen van Vrijberghe de Coningh in de rol van Johnnie en Stefan de Walle als Kees, is weer iets beter. De film opent met een strakke auto-achtervolging en eindigt met een hilarisch lange scène waarin heel Zonnedael met de grond gelijk wordt gemaakt. Maas zou geen komedie meer maken tot Moordwijven (2007). Die kent een paar van zijn typisch lompe grollen, maar moet het vooral hebben van de om te moorden zo mooie Bracha van Doesburgh.

Lachen en neuken

In 1983 brak Maas door bij het grote publiek met horrorfilm De Lift, de beste film over een moordende lift tot nu toe. Het uitgangspunt is even absurd als hilarisch, maar nog veel leuker zijn de dik aangezette personages waar Maas mee strooit. De non-stop lachende en neukende groep yuppen, die het haast met een verstikkingsdood moeten bekopen, gun je het lot volkomen. Shagroker/liftmonteur/werknemer van de maand Felix Adelaar (Huub Stapel) zet zelfs zijn huwelijk én zijn leven op het spel in een poging de lift te repareren.

Op de momenten dat er niet gemoord wordt, valt vooral het mooie kleurgebruik op. De Lift kent diverse shots in monochroom: diep blauw of groen met een rood accent, liftmechanieken wier schaduwen abstracte schilderijen vormen. Samen met de moddervette synthesizersoundtrack, tilt het De Lift mijlenver boven Maas’ andere slasher uit, Sint (2010). Die film kent dezelfde hilarische moorden en foute personages, maar mist die onmiskenbare jaren ’80-sfeer. Het voelt wat vlakker, wat flauwer, en is vooral leuk om je vervelende tienjarige neefje cadeau te doen op 5 december.

Wraakzuchtige creep

Maar één film uit Maas’ recentere werk brengt echt iets nieuws, en dat is Quiz (2012). In deze Hitchcockiaanse thriller wordt quizmaster Leo (Barry Atsma) door een mysterieuze man (Pierre Bokma) gedwongen steeds persoonlijkere quizvragen over zijn familieleven te beantwoorden. De inzet: zijn vrouw en kind levend terugzien. Bokma steelt absoluut de show als wraakzuchtige creep en het moment dat Atsma hem alle hoeken van het openbaar toilet laat zien, behoort tot het lompste en vetste dat Maas ooit op het scherm heeft getoverd.

Helaas is de film niet helemaal zonder fouten. Atsma’s quiz is pijnlijk gedateerd, de muziek is af en toe om te huilen zo melig en de climax van de film voelt gehaast en rommelig. Vooral dat laatste is zonde, maar het draait de film niet de nek om. Quiz is, mede dankzij zijn korte speelduur, een vlotte film voor op een regenachtige zondagmiddag. Maas laat vooral gedurende het eerste uur zien dat hij ook zonder grotesk geweld een interessante film op het scherm weet te brengen.

Speedbootachtervolging

Dat gezegd hebbende: op zijn best is de cultregisseur als hij dat wél doet, en in Amsterdamned doet hij dat met volle overtuiging. De actiethriller rondom de seriemoordenaar in de Amsterdamse grachten is niet alleen Maas’ beste film, het is een van de beste Nederlandse films überhaupt. Het script is goed geschreven, de personages lekker cynisch neergezet en de regie is ronduit fenomenaal. Maas heeft duidelijk goed gekeken naar Amerikaanse toppers in het genre. De speedbootachtervolging door de Amsterdamse grachten (in werkelijkheid in Utrecht opgenomen, overigens) maakte van de film een cultklassieker, maar de auto/motorachtervolging eerder in de film is minstens even goed.

Zelfs de minder grote setpieces zitten vol met heerlijke momenten. Het Leger des Heils-meisje, dat uit de collectebus steelt en dus de volgende scène niet haalt, wordt bijvoorbeeld in een prachtig vloeiend shot geïntroduceerd. Als keiharde politieman Eric Visser (opnieuw een rol van Huub Stapel) even vast komt te staan in het Amsterdamse verkeer, duwt hij criminelenneuzen in slagroomtaarten. Uiteraard met geërgerde bakkerspraat als gevolg. En de moord op Tatjana Simic – je kent hem wel: zonnend in de Amsterdamse gracht, het mes tussen haar gespreide benen – weet zich zonder in beeld te komen nog op je netvlies te branden.

O, over niet in beeld komen gesproken: aan het eind van de film mist een bloederig shot van de moordenaar. Het is schandalig dat Dutch Filmworks deze klassieker in gecensureerde versie heeft uitgebracht. Dat er uitgerekend met het hoogtepunt in Maas’ oeuvre zo achteloos wordt omgesprongen, is zeer kwalijk en vooral onnodig. Jammer.

Puur entertainment

‘Ruim 40 jaar Nederlandse blockbusters’ staat er op de voorkant van de Dick Maas dvd-box, en dat klopt. Maas’ films kenmerken zich door zijn grove humor, zijn liefde voor geweld en zijn compromisloze streven om puur entertainment op het scherm te toveren. Het hoogtepunt van zijn oeuvre ligt in de jaren tachtig. De Lift, Flodder en Amsterdamned, alle drie met Huub Stapel in de hoofdrol, zijn klassiekers in de Nederlandse filmgeschiedenis, met de laatste als onbetwist hoogtepunt.

Later in zijn carrière valt Maas vooral in herhaling. Moordwijven is een aardige komedie met een paar lekker groteske gruwelgrappen, en Sint een prima horrorfilm met een komisch uitgangspunt. Alleen in Quiz laat Maas zien dat hij ook iets anders kan. Toch is de lompheid nooit ver weg, en dat is maar goed ook, want zonder zou Maas niet Maas zijn.

Van Hall - Ot en Sien
Kunst / Kunstboek

Het onvoltooide leven van Frits van Hall

recensie: Frits van Hall (1899 - 1945) - Beeldhouwer van de gereserveerde gratie
Van Hall - Ot en Sien

Op dit moment presenteert Museum Beelden aan Zee een kleine intieme tentoonstelling van de tamelijk onbekende beeldhouwer Frits van Hall. Deze tentoonstelling valt samen met het verschijnen van zijn eerste monografie met de titel: Frits van Hall (1899-1945) – Beeldhouwer van de gereserveerde gratie. Is deze aandacht meer dan zeventig jaar na zijn dood wel terecht?

De monografie van Van Hall is een gedegen wetenschappelijk werk. Het is opgebouwd uit een voorwoord, gevolgd door hoofdstukken over zijn beeldhouwwerk, zijn tekenwerk en leven. Verder is de monografie voorzien van vele afbeeldingen en een uitgebreid notenapparaat. De tekst leest echter niet lekker weg, maar de vraag kan worden gesteld of dat niet inherent is aan een wetenschappelijk werk.

Prix de Rome

Laatst bekende portretfoto van Frits van Hall. © Museum Beelden aan Zee

Laatst bekende portretfoto van Frits van Hall. © Museum Beelden aan Zee

Frits van Hall werd in 1899 op Java in het voormalig Nederlands Indië geboren. In 1905 keerde hij met zijn familie terug naar Nederland. Van 1918 tot 1923 studeerde hij beeldhouwkunst aan de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Zijn leermeester was Jan Bronner (1881-1972). Kort na zijn afstuderen won hij de gouden medaille van de Prix de Rome in de categorie beeldhouwkunst, een aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars. Hij won de eindronde met het beeld Samson in de Tempel (1923). Die aanmoedigingsprijs hield ook een geldbedrag in, waardoor de kunstenaar zich internationaal kon ontwikkelen. Dit besloeg een periode van vier jaar, waarbij de kunstenaar verplicht was om regelmatig bewijsstukken van zijn kunnen naar Nederland te sturen. Van Hall vertrok naar Rome en vervolgens naar Anticoli Corrado (provincie van Rome), waar een tijd van experimenteren voor hem aanbrak. In 1924 vertrok Van Hall naar Frankrijk, waar hij voornamelijk werkte aan opdrachten voor de Prix de Rome.

Opdrachten

Ad Windig Van Hall werkend aan het gipsmodel voor het beeld van de Rijksverzekeringsbank 1941-1942 Maria Austria Instituut Amsterdam. © Museum Beelden aan Zee

Ad Windig, Van Hall werkend aan het gipsmodel voor het beeld van de Rijksverzekeringsbank, 1941-1942, Maria Austria Instituut, Amsterdam. © Museum Beelden aan Zee

Het jaar 1927 betekende een keerpunt voor Van Hall. Teruggekeerd in Nederland, moest hij vanaf dit moment opdrachten zien te krijgen, om zijn gezin (hij was in 1924 getrouwd met kunstenares Jeanne Brandsma en had een dochtertje) te onderhouden. Zijn eerste opdracht kwam van de Rijksakademie in Amsterdam. Daarvoor maakte hij de gevelversiering; twee in koper gedreven reliëfs. Daarna volgden kleine publieke opdrachten; een granieten monumentje Ot en Sien (1930) in Den Haag voor de pedagoog Jan Ligthart, Dans (1928) en Meisje met hond, poes, vogel en bloemtuiltje (1931), in opdracht van de gemeente Amsterdam. Deze kleine publieke werken komen nogal zoet en lief over.

In de jaren dertig verwierf Van Hall – samen met architecten – ook monumentale opdrachten. Om er een paar te noemen: het bordeshek van het Enschedese raadhuis (1933), het Van Heutsz-monument (1935) in Amsterdam en het Moerdijk-monument (1937). In de monografie worden al zijn monumentale werken – ook de niet uitgevoerde – uitgebreid besproken. Niet alleen de thematiek en de stijl, maar ook de strijd rondom de werken komt aan bod.

Gereserveerde gratie

Frits van Hall

Frits van Hall werkend in zijn atelier, 1942. © Erven Frits van Hall

Van Hall wordt de ‘beeldhouwer van de gereserveerde gratie’ genoemd. Waarom? In de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd de beeldhouwkunst gedomineerd door twee stromingen: het Expressionisme en het Classicisme. Van Hall behoorde bij geen van beide. Zijn stijl vertoont een mengeling van classicisme en de verfijnde en sierlijke kunst van het Verre Oosten, het meest opvallend in het Van Heutsz-monument.

Naast grote werken vervaardigde Van Hall in de jaren dertig tal van kleine sculpturen en reliëfs uitgevoerd in klei, terracotta, hout, brons, steen, gips, gedreven koper en zilver. Hoewel veel van dit werk verloren is gegaan is het Museum Beelden aan Zee toch gelukt een kleine intieme expositie samen te stellen. Hier komt de ‘gereserveerde gratie’ duidelijk tot haar recht. Toch zegt de tentoonstelling op zich weinig over deze veelzijdige kunstenaar, mits je de monografie leest.

Helaas was Van Hall een kort leven beschoren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde hij, als communist, een actieve rol in het kunstenaarsverzet. Hij werd in 1943 gearresteerd en opgesloten in Kamp Vught, waar hij in eerste instantie nog kon werken. Vervolgens werd hij gedeporteerd naar het concentratiekamp Dachau en later naar Auschwitz. Hij werd op 18 januari 1945, na de ontruiming van Auschwitz, tijdens de dodenmars langs de weg gefusilleerd bij Gleiwitz in Polen.

Dat er nu hernieuwde aandacht voor deze kunstenaar is, is volkomen verdiend. De monografie laat Van Hall zien als zeer veelzijdig en veelbelovend. Als hij niet zo vroeg uit het leven was gerukt, was hij waarschijnlijk uitgegroeid tot een beter bekende beeldhouwer.

Monografie
Titel: Frits van Hall (1899-1945) – Beeldhouwer van de gereserveerde gratie
Auteurs: Frits Scholten, Didi van Suchtelen
Uitgever: Waanders uitgevers Zwolle
ISBN 9789462620957
Prijs: € 35,00.
Beoordeling: 3,5 sterren

Tentoonstelling
Frits van Hall – Gereserveerde gratie
Gezien in: Museum Beelden aan Zee, Den Haag
Nog te zien tot en met: 12 februari 2017
Beoordeling: 2,5 sterren

Whitney
Muziek / Album

Verwachtingen ingelost

recensie: Whitney – Light upon the Lake
Whitney

SXSW, Austin Texas, dikwijls de plek waar gewild dan wel ongewild nieuwe hypes worden gecreëerd. Een band die op deze plek door publiek en pers omarmd wordt, wacht doorgaans een ‘enerverend’ jaar.

Tijdens de meest recente editie viel deze eer te beurt aan Whitney. Zonder dat er nog iets op plaat was vastgelegd, werd hier al een buzz gecreëerd. Een recensie schrijven over een debuutalbum van een band die door alles en iedereen, en niet in de laatste plaats, de serieuze en professionele muziekpers al de hemel in is geprezen, vormt daarmee op zijn zachtst gezegd een uitdaging.

Een veiling

Whitney bestaat in de basis uit Max Kakacek (gitaar) en Julien Ehrlich (drums). Beide heren speelden eerder in Unknown Mortal Orchestra en Max Kahacek heeft daarnaast ook een geschiedenis bij Smith Westerns. Helemaal nieuw in de branche zijn ze dus niet. Op de bovengenoemde show op South by Southwest (SXSW) eerder dit jaar speelden beide heren een soort van try-out. Volgens eigen zeggen begonnen hier, na pas twee nummers gespeeld te hebben, diverse personen in de zaal naarstig te bellen en te appen, alsof het een soort van veiling was met allerlei biedende partijen aan de andere kant van de lijn. Winnende partij: Secretly Canadian, Bloomington Indiana. Ofwel Whitney: twee jonge gastjes (24 en 25) met een blanco discografie en tal van labels die om hun gunst vechten.

Dat schept op zijn minst verwachtingen. De muziek die vervolgens ingespeeld werd kwam desondanks op uiterst ongedwongen wijze tot stand. West Coast loomheid zullen we maar zeggen. In het appartement dat beide vrienden in Chicago samen deelden, was het een zoete inval waarbij de meest frequente bezoekers automatisch werden toegevoegd aan de band. Op deze wijze werd de band uitgebreid met Malcolm Brown (keyboards) en Will Miller (trompet). Naast slaapplek was het appartement ook de plek waar naar hartenlust drugs werden geconsumeerd ter inspiratie voor nieuwe nummers.

Verslavend

De muziek van Whitney kan gekenschetst worden aan de hand van twee hoofdingrediënten: de weemoedige falsetstem van Ehrlich en de trompet van Miller. Het eindresultaat is folkachtige indiemuziek, of indie-achtige folkmuziek, zoals u wilt: luie ritmes gelardeerd met blazers en laid back orgels, overgoten met een duidelijk jaren zeventig sausje. Direct verslavend waardoor het een plaat is geworden die het in zich heeft om direct onder je huid te kruipen.

Met Light Upon The Lake wordt de zomer bijna als vanzelf in huis gehaald, hoewel de nummers wel vaak op een gevaarlijke kantelpunt balanceren: aan de ene kant lichtvoetige en kleine liedjes met een te laag tempo en een al te weemoedige, gammele klaagzang over mislukte liefdes, en aan de andere kant meeslepende, prettig in het oor liggende indiepopliedjes die na een keer luisteren direct hun verslavende werking uitoefenen. Whitney balanceert zeer vakkundig op dit koord zonder te struikelen. Jammer dat we op deze plaat hier slechts een half uur van kunnen genieten. Zeer aangenaam debuut.

Danny Brown
Muziek / Concert

Eigenzinnige rapper kiest voor de ‘highs’

recensie: Danny Brown @ De Melkweg
Danny Brown

Door zijn karakteristieke vocalen en gewaagde beatkeuzes geldt Danny Brown als een van de meest eigenzinnige rappers van het moment. Zijn Atrocity Exhibition Tour brengt hem vanavond naar Amsterdam, waar hij De Melkweg een uur lang afbreekt.

Maar weinig hedendaagse rappers zijn zo origineel als Danny Brown. Met zijn bijzondere stemgebruik, aparte beatkeuzes en teksten over onder meer excessief drugsgebruik, expliciete seks en depressiviteit heeft hij zich ver boven het maaiveld uit geheven. Vanavond staat hij in Amsterdam vanwege de Atrocity Exhibition Tour, vernoemd naar zijn laatste album, waarop Brown meer experimenteert dan ooit.

Eigenzinnige rapper

Voordat het fenomeen uit Detroit het podium beklimt, is het aan protegé Zelooperz om het publiek warm te draaien. Dat lukt hem met zijn opzwepende beats en energieke flow zeer behoorlijk. De vergelijking met Danny Brown is gauw gemaakt, aangezien Zelooperz een soortgelijk stemmetje opzet. Het niveauverschil tussen de twee is echter groot: naast zijn flow biedt Zelooperz louter platte trapbeats en ongeïnspireerd klinkende refreintjes. Een aparte stem maakt dan ook nog geen eigenzinnige rapper.

Dat geldt uiteraard ook voor Danny Brown zelf. Hij heeft, zowel tekstueel als muzikaal gezien, echter heel wat meer in zijn mars dan het clowneske stemmetje waar hij om bekend staat. Neem alleen al de wijze waarop hij zijn optreden passend inluidt: zijn DJ gaat aan de haal met ‘Atrocity Exhibition’ van postpunkband Joy Division, het duistere nummer waaraan Danny Browns laatste plaat en de tour hun naam ontlenen.

Nul aansporing nodig

Wanneer Brown zelf het podium beklimt, blijkt echter dat de melancholische sfeer niet bedoeld is om de toon te zetten: vanaf de eerste seconde gaan de remmen los. De rapper heeft bij het tweede nummer, ‘Lie4’, al een deel van het publiek aan het moshen, iets dat vervolgens elke anderhalve track gebeurt. Vol energie geeft hij zich over aan de muziek.

Daarbij maakt hij opvallend weinig contact met het publiek. Hij stelt zich tweemaal voor en vraagt een keertje om de handen in de lucht, maar dat was het wel zo’n beetje. Dat is echter geen enkel probleem: de toeschouwers hebben precies nul aansporing nodig om los te gaan en luidkeels mee te rappen. De rapper breekt de tent dan ook volledig af.

Gestructureerde setlist

Brown kiest voor een duidelijk gestructureerde setlist, door zijn laatste drie platen een voor een langs te laten komen. Te beginnen met tracks van zijn kale, rauwe doorbraakalbum XXX (2011). Het valt daarbij op dat hij zich enkel richt op de ‘highs’ van de ongebonden eerste helft van die plaat.

Hetzelfde geldt voor de rest van de set: van Old (2013) laat hij vrijwel uitsluitend de door EDM beïnvloede feestkant horen en ook van het experimentele Atrocity Exhibition komen alleen de klappers aan bod. De ernstige kanten van Brown, die zijn feesttracks een dubbele laag bezorgen, blijven daardoor bijna volledig achterwege. Het resultaat is echter dat het publiek nummer na nummer los kan gaan en dat ook uitbundig doet.

Abrupt einde

Zo toepasselijk als Brown zijn concert begon met het nummer van Joy Division, zo vreemd breekt hij het na ongeveer een uur ineens af. Het brute ‘Pneumonia’ is nauwelijks afgelopen wanneer hij uit het niets de coulissen induikt. Dat was het dan. Het publiek blijft duidelijk een beetje op zijn honger zitten, mede omdat Atrocity Exhibition relatief kort aan bod komt. Zeker als je bedenkt dat hij zijn tour ernaar vernoemd heeft. Wellicht komt dat gevoel mede door het hoge niveau van het optreden, want hoe je er ook naar kijkt, uiteindelijk heeft Danny Brown simpelweg een uur lang de zaal platgespeeld.

Gezien: 21-10-2016
De Melkweg, Amsterdam

Theater / Voorstelling

Weinig subtiliteiten in Vrijdag vs. Sandifort

recensie: Remko Vrijdag en Martine Sandifort - Vrijdag vs. Sandifort

Het begint wat flauw, de opening van de nieuwe show van Remko Vrijdag en Martine Sandifort: Vrijdag vs. Sandifort. Twee typetjes zitten klaar om naar de voorstelling te gaan kijken. Ze voeren voor aanvang een geanimeerd gesprek over hun vele culturele interesses, want het zijn echte kunstliefhebbers. Het gesprek zit vol met versprekingen: Mary Poppins wordt Mary Popcorn, Barry Atsma wordt Harry Batsma en Harry Mulisch wordt Harry Muesli, bekend van De Ontdekking van de Hema. Je moet ervan houden.

Vrijdag vs. Sandifort is het derde theaterprogramma van het duo Remko Vrijdag en Martine Sandifort. Waar de ‘versus’ precies op slaat is niet helemaal duidelijk, want nergens leveren de twee nou echt een strijd met elkaar. Wat er wel gebeurt: in hoog tempo en met veel energie worden er in anderhalf uur vele typetjes gepresenteerd. Wel allemaal typetjes van hetzelfde allooi: dommig, vaak op het zwakbegaafde af en niet zelden met een spraakgebrek. De voorstelling moet het met name hebben van het energieke spel van Vrijdag en Sandifort. De show leunt namelijk te veel op onderbroekenlol en sullige versprekingen om echt grappig te kunnen worden.

Neem de sketch waarin twee oud bekenden elkaar tegenkomen op een dansfeestje. De muziek staat hard, dus ze verstaan elkaar slecht. Uiteindelijk schreeuwt het typetje van Sandifort het typetje van Vrijdag toe dat ze vroeger zo gepest werd door Vrijdag en zijn broertje. Dat kan een leuke ingang zijn: twee oud bekenden die een compleet verschillende interpretatie hebben van hun vroegere relatie. Maar er wordt niet meer uitgehaald dan wat spraakverwarringen – ‘ ik wilde wel dood’, ‘wil je een Spa Rood?’ – afgesloten met Sandifort die Vrijdag een trap in de ballen geeft.

Vriendinnenweekend

Ook in andere sketches is de premisse van de scène veelbelovend, maar komt er geen interessant vervolg. Bijvoorbeeld in de scène waar de ene vriendin (Vrijdag) de andere vriendin (Sandifort) een weekendje Parijs cadeau doet; ‘omdat je niet aanwezig was op ons vriendinnenweekend’. Maar dan blijkt al snel dat het typetje van Sandifort wel degelijk aanwezig was op het vriendinnenweekend en dat Vrijdags typetje dit compleet vergeten is. Wederom een goeie ingang die een vermakelijke en absurdistische sketch belooft. Maar in plaats van dit gegeven uit te werken, kiezen Vrijdag en Sandifort ervoor om hier direct overheen te spelen en met nog zwaarder geschut aan te komen zetten: Vrijdag blijkt ook nog eens niet te weten dat Sandiforts relatie al een jaar uit is en als klap op de vuurpijl is zijn typetje de naam van zijn beste vriendin vergeten. Dat is geen absurdisme meer, dat slaat gewoon nergens op.

Sterke imitaties

Amusanter zijn de persiflages van verschillende collega-cabaretiers. Dat Remko Vrijdag een prima Freek de Jonge-imitatie in zich heeft, wisten we al van de Vliegende Panters. Maar ook Hans Teeuwen, Jochem Meijer, Marc-Marie Huijbregts en Brigitte Kaandorp worden ontzettend goed neergezet. Dit levert in een paar minuten een mooie ode op aan het Nederlands cabaret.

Het hoge energielevel en de snelle afwisseling van sketches houden je bij de voorstelling. Helaas is er in Vrijdag vs. Sandifort weinig ruimte voor subtiliteiten, waardoor leuke openingen te vaak geen boeiend vervolg krijgen.