Nooteboom - Monniksoog - uitgelichte afbeelding van waddeneiland
Boeken / Poezie

Het poëtische oog van Cees Nooteboom

recensie: Cees Nooteboom - Monniksoog
Nooteboom - Monniksoog - uitgelichte afbeelding van waddeneiland

Er verschenen dit jaar niet één, maar twee boeken van Cees Nooteboom. Naast de roman 533. Een dagenboek publiceerde hij ook de poëziebundel Monniksoog. Hier zien we Nooteboom op z’n best.

Monniksoog valt te lezen als 33 losse, maar samenhangende gedichten, of als één langere meditatie. Zoals alles in deze bundel, of eigenlijk zoals alles in het werk van Cees Nooteboom, lijkt een simpel gegeven als het aantal gedichten in een bundel vol betekenis. 33 gedichten, één meditatie, het ‘monnik’ in de titel: de christelijke symboliek is overduidelijk. Moeten we hier aan Jezus denken?

De stilte van het strand

Monniksoog is geschreven op of in ieder geval over het eiland Schiermonnikoog. Over de stilte van het strand, over wind en water, de herinnering aan vroeger en zij die nu overleden zijn: onderwerpen waar Cees Nooteboom vertrouwd mee is, waarvan zijn oeuvre doordesemd is en waar hij met schijnbaar simpel gemak de diepste wijsheden uit weet te putten. Hij tovert archetypen tevoorschijn, brengt situaties en gebeurtenissen terug tot een compacte kern, om die kern vervolgens open te trekken.

Dit is een hecht gecomponeerde bundel. Elk gedicht, behalve het laatste, bestaat uit dezelfde structuur: drie kwatrijnen, afgesloten door een halve regel. Van een specifiek rijm is niet echt sprake, zinnen lijken her en der ook redelijk willekeurig afgebroken. Daarmee lijkt het op het proza in 533, dat ook het midden uit tussen roman, prozagedicht en autobiografie.

Orion

Alleen het laatste gedicht, nummer 33, wijkt af. Het begint met een sfeerschets, ‘Nacht aan zee. Maan op de vlucht, / een geliefde in flarden.’ Een je wordt aangesproken, uit wiens jeugd twee vrouwen aangelopen komen, ‘ze horen bij je geheim’. Nooteboom spreekt zijn vroegere ik toe, misschien. Orion, het naar de mythische Griekse jager vernoemde sterrenbeeld, komt langs: hij is ‘je vriend in dit enige / bestaan’. Met drie keer de regel ‘Het geruis van de zee’ sluit dit gedicht af, en daarmee Monniksoog.

Wat gebeurt er in dit gedicht? Het idee van een verbeeld verleden dringt zich op: jeugd, geheimen, alsof de geschiedenis van de spreker op het strand tot leven komt en aan zijn geestesoog voorbijtrekt. Pijnlijk. Wat overblijft, of misschien is het juist de achtergrond bij dit soort mijmeringen, is de zee. De zee omringt het eiland, elk eiland, en het eeuwige komen en gaan van eb en vloed is een prachtig contrast met menselijk navelstaren. Een melancholisch einde voor een prachtige bundel.

Vooral een dichter

Is Monniksoog een christelijke bundel? Het is Cees Nootebooms gave dat hij zo goed schrijft dat dat gegeven er tegelijkertijd wel en niet toedoet. Nooteboom is vooral bekend als schrijver van romans en reisverhalen, maar is misschien bovenal een dichter. Zijn poëtisch oog is nergens beter zichtbaar dan in Monniksoog.

Theater / Voorstelling

Eén grote desillusie

recensie: The Illusionists - The next generation of magic

Één grote illusie is gecreëerd rondom de 7 illusionisten die samen op het toneel staan in de show die meer dan 200 steden in 25 landen heeft aangedaan. Wereldwijd wordt er veel publiciteit gegenereerd rondom de mannen die samen de top van het illusionisme zouden vormen: na het zien van hun show laten zij mij echter gedesillusioneerd achter.

De Portugese ‘meestergoochelaar’ Louis de Matos verwelkomt het publiek in de Franse taal die hij gedurende de show in rap tempo zal blijven bezigen. Hij bijt het spits af met een enorme vermenigvuldiging van goudvissen in de kom die voor hem staat. Bij het optreden van de vingervlugge Zuid-Koreaanse Yu Ho-Jin is het verrassingseffect nog veel sterker: hij blijft maar kaarten uit zijn mouwen toveren die met een enkele beweging van zijn hand de ene na de andere verandering doormaken. Zijn uitgestreken gezicht maakt de act nog mysterieuzer: deze jongeman met zijn magistrale handen blijft verwonderen. Het intermezzo van de Australische ‘ongewone’ Raymond Crowe vertoont zijn komische kunsten met een klassieke stemmetjesact plus dans met het colbert van een toeschouwer. Aan het einde blijkt hij eveneens het schaduwspel goed te beheersen in zijn vertolking van ‘What a Wonderful World’.

Veel van hetzelfde

De Franse Enzo blijkt geheel ongrijpbaar te zijn: keer op keer presteert hij het weer om te verdwijnen en tot slot laat hij zelfs een helikopter op het toneel verschijnen. Helaas kunnen zowel de Amerikaanse ‘ontsnappingskoning’ Krendl als de Britse ‘misleider’ James More hier geen schepje meer bovenop doen: de trucs die zij tonen zijn voor mij oud nieuws en hebben een voorspelbare uitkomst. De eveneens Amerikaanse Ben Blaque vertoont te veel van hetzelfde in zijn scherpschutterij, waarbij zijn wapperende manen hem niet verhinderen steeds weer raak te schieten. Tot slot is de toegift door Yu Ho-Jin er één van het soort dat te weinig getoond is: als hij ineens op zijn kaarten ‘THE ILLUSIONISTS’ en ‘I LOVE PARIS’ laat verschijnen, ervaar ik eindelijk verbijstering.

078Roemrucht theater is ongeschikte locatie

De keuze voor het roemruchte Parijse theater Folies Bergère lijkt een strategische: al sinds de 19e eeuw worden hier legendarische shows gegeven door artiesten die geschiedenis hebben geschreven, van Charlie Chaplin tot Josephine Baker. Hier zijn de illusionisten bijna een maand lang te zien, waarna ze in januari en februari Nederland en Vlaanderen bezoeken. De grootsheid die van de toekomstige locaties zoals de Heineken Music Hall in Amsterdam en de Capitole in Gent uitgaan, wordt in niets gevonden in het intieme theater in Parijs waar de grootsheid van sommige trucs teniet wordt gedaan op het kleine toneel.

Videoregistratie is in dit geval overbodig, de toeschouwer bevindt zich al vlakbij het spel, en leidt enkel af van de magische live-ervaring die de presentatie van goochelkunst in een theatrale show beoogt. Het theatrale genie van David Copperfield heeft zichzelf weg gegoocheld en ook het vakmanschap van Houdini is ver te zoeken. Alle publicitaire aandacht ten spijt: als The Illusionists de toekomst moeten vormen, wordt de onttovering van de wereld snel ingezet en blijft het publiek ontgoocheld achter.

Boeken / Non-fictie

Iedereen kan kunstenaar zijn

recensie: Will Gompertz
 - Denk als een kunstenaar

Na zijn succesvolle debuut in 2012 kwam onlangs het tweede boek van kunstcriticus Will Gompertz uit: Denk als een kunstenaar. Hierin legt hij uit hoe iedereen creatief en inspirerend kan zijn en waarom ‘mislukkelingen’ niet bij de pakken neer moeten gaan zitten.

Gompertz is ervan overtuigd dat iedereen creatief is, maar dat veel mensen niet weten hoe ze het moeten zijn. De truc is om te leren denken als een kunstenaar. Hoe kunstenaars denken laat Gompertz zien aan de hand van tien stellingen. Die fungeren tevens als tips zodat iedereen creatief en inspirerend kan worden. Kunstboek meets zelfhulpboek dus.

De boodschap van het boek is voor een groot deel hetzelfde als dat van het gemiddelde zelfhulpboek: ook jij kunt het! Bij elk zelfhulpboek staat ‘het’ voor iets anders: gelukkig zijn, rijk zijn, een casanova zijn of, in dit geval: creatief en inspirerend zijn. Hoewel in elk zelfhulpboek een ander doel wordt nagestreefd (geluk, rijkdom, promiscuïteit) zijn de voorgestelde wegen naar dat doel vaak hetzelfde: ervoor gaan, nooit opgeven, in jezelf geloven en gewoon dóén.

Talent

Wie Gompertz leest, krijgt de indruk dat je met een beetje doorzettingsvermogen en het opvolgen van een paar creatieve tips, succesvol kunstenaar kan worden. Hoe zit het dan met talent? En heb je ook niet wat geluk nodig?

Tegenover elk succesverhaal staat natuurlijk een veelvoud aan mislukkingen. Gompertz zet de mensen die er niet volledig voor gaan, omdat ze menen over onvoldoende talent te beschikken, een beetje makkelijk weg als laf. Je kan het ook zelfkennis noemen.
Gompertz ziet dat anders: creatief talent wordt volgens hem overschat. Vandaar ook zijn bewondering voor Marcel Duchamp, de Franse kunstenaar die bekend werd door een omgedraaide wc-pot als kunst te presenteren.

“Geen enkele kunstenaar is in staat zoveel mensen te inspireren die twijfelen aan hun creativiteit als Marcel Duchamp.”

Want Duchamps talent hield niet over, zo zegt Gompertz.

“In die zin was Duchamp geen grote kunstenaar. Het geniale aan hem was dat hij als een kunstenaar had leren denken.”

Een wel erg schrale opvatting van kunst en het kunstenaarschap – maar eentje die tegenwoordig helaas veel aanhangers kent.

Kunstacademies

Gompertz heeft ook een boodschap aan de maatschappij: alle scholen zouden meer als kunstacademies moeten zijn. Onze huidige scholen zijn namelijk autoritair, te hiërarchisch en smoren creativiteit van de leerlingen in de kiem, zo meent Gompertz. De examens met van bovenaf vastgelegde stof openen niet de ogen van leerlingen, maar brengen volgens hem juist oogkleppen aan. Scholen zijn “een milde vorm van gevangenschap door de staat.”

Gelukkig voor Gompertz zijn er nog plaatsen waar je aan de tirannie kunt ontsnappen. Kunstacademies zijn creatieve vrijplaatsen waar naar het individu wordt gekeken in plaats van naar de cursusstof. En de technologische vooruitgang maakt het mogelijk het onderwijs nog beter te laten aansluiten op de belangstelling van de individuele leerling.

Doorzettingsvermogen

Maar waarom moet iedere leerling krijgen wat het wil? Als de leerling zelf mag kiezen, blijft er dan niet heel weinig over van het door Gompertz zo gewaardeerde verbreden van je horizon en het in aanraking komen met andere ideeën?

Gompertz wil de leerlingen liever in hun eigen wereldje laten:

“Tegen de tijd dat ze naar de middelbare school gaan, hebben zij hun eigen wereld al ingericht met playlists, Facebookpagina’s en Googlefilters. Wie dan vasthoudt aan een hiërarchisch onderwijssysteem, probeert een overstroming te keren met een vinger in de digitale dijk: die dijk gaat het begeven onder de aandrang van miljoenen leerlingen die op maat gemaakt onderwijs eisen.”

Van iemand die een boek schrijft waarvan de centrale boodschap luidt dat je alles kunt bereiken zo lang je maar niet opgeeft, had je iets meer strijdbaarheid verwacht.

Boeken / Non-fictie

Een klassieke tragedie

recensie: Conny Keessen en Eva Wiessing - Worstelen aan de rand van Europa

23 april 2010: Griekenland moet Europa om financiële hulp vragen nadat het land door de recessie hard onderuit is gegaan. Heel de Europese Unie kijkt toe hoe zich een drama ontvouwt, een drama dat al jarenlang broeide onder het oppervlak, met meer verstrekkende gevolgen dan zelfs de pessimisten zich hadden kunnen indenken.

De grote lijnen van de Griekse crisis zijn veelal wel bekend, maar Conny Keessen en Eva Wiessing zetten ze nog even op een rij in een overzichtelijke tijdlijn. Toelating tot de eurozone in 2000. Recessie in 2008. Europese financiële hulp in 2010, gevolgd door forse bezuinigingen, het ene noodpakket na het andere en politieke onrust. In dat jaar maken de auteurs, economieverslaggever (Wiessen) en radiocorrespondent (Keessen) hun eerste reportages over de crisis voor het NOS Journaal.

Wiessen en Keessen wilden op zoek naar de verhalen achter de Griekse crisis, want, zo schrijven ze in hun dankwoord, de dagelijkse worstelingen van alle Grieken die bereid waren om hun verhalen te delen, zeggen meer dan alle cijfers en rapporten over Griekenland bij elkaar. En die cijfers liegen er al niet om. In maart 2009 rapporteerden de Grieken nog een schuld van 97,6% van het BBP, aan het eind van het jaar bleek die schuld opgelopen tot 111,5% en in 2014 tot maar liefst 177%. In 2013 is de jeugdwerkloosheid in Griekenland onder jongeren van 15-24 jaar 58,3%. Ondertussen zucht het land onder de zware bezuinigingsmaatregelen en grijpen de Grieken vast aan een laatste strohalm: de verkiezing van Tsipras’ Syriza partij met zijn lobby voor een Grexit. Een voortijdig vertrek van diens minister van financiën Varoufakis en nieuwe bezuinigingen zijn het gevolg. De gewone mensen betalen de prijs.

Het drama ontvouwt zich zonder mededogen. De auteurs zijn duidelijk begaan met Griekenland en de problemen van het land rijgen zich in vlot proza aaneen: een les in economie en recente geschiedenis. Het ministerie van Financiën had geen gegevens beschikbaar over de btw-inkomsten in de eerste maanden van 2008, waardoor de belastinginkomsten niet meer waren dan ruwe schattingen.

Helaas geen eind goed, al goed in dit boek. De Griekse tragedie duurt voort en er is nog geen eind in zicht. Keessen en Wiessing geven in Worstelen aan de rand van Europa gehoor aan de gewone Griek, maar de problemen zijn dieper geworteld dan de gewone Europeaan had durven of willen vermoeden. Die goede afloop volgt hopelijk nog.

Martijn en Tokmetzis - Je hebt wel iets te verbergen - uitgelichte afbeelding met toetsenbord
Boeken / Non-fictie

Wij hebben veel te beschermen

recensie: Maurits Martijn en Dimitri Tokmetzis – Je hebt wél iets te verbergen
Martijn en Tokmetzis - Je hebt wel iets te verbergen - uitgelichte afbeelding met toetsenbord

In Je hebt wél iets te verbergen onderzoeken journalisten Maurits Martijn en Dimitri Tokmetzis hoe het gesteld is met onze privacy. Hun bevindingen zijn zorgwekkend. Overal waar we online zijn worden we door onzichtbare partijen gevolgd.

Sinds de onthulling van Edward Snowden dat de Amerikaanse geheime dienst NSA wereldwijd burgers bespioneert is het debat over privacy aangewakkerd. De NSA luistert grootscheeps nietsvermoedende en willekeurige burgers af, óók in Nederland. Met de opkomst van het grootschalige gebruik van internet, computers, tablets en smartphones rijst de vraag: wie kijkt en luistert er mee als wij surfen, appen, mailen en bellen? En wat gebeurt er met deze informatie?

Een kijkje onder de motorkap

Martijn en Tokmetzis beginnen hun zoektocht bij die apparaten die wij allemaal en vaak dagelijks gebruiken: de smartphone en de laptop. ‘Als we surfen en browsen zijn we geneigd ons alleen en onbespied te wanen.’ Dit blijkt onterecht. Alleen al het openen van een app op je smartphone of het bezoeken van een website zet tientallen radertjes in werking. Eén klik en er wordt contact gelegd met servers van bedrijven over de hele wereld. Jouw informatie wordt binnen enkele seconden door al deze bedrijven geanalyseerd. Informatie over waar je bent, welk apparaat je gebruikt en welke websites je eerder hebt bezocht. In de milliseconden die daarop volgen bieden deze bedrijven op jou, dit heet ‘realtime bidding’. De winnaar van de veiling mag een advertentie plaatsen in jouw browser of in de app die je geopend hebt. Zo worden we online continu gevolgd door voor ons onbekende bedrijven die van alles over ons te weten komen.

Zij zien ons, wij zien hen niet. De smartphone blijkt een glimmend surveillanceapparaat waar je toevallig óók mee kunt bellen en appen.

De eenvoud van het hacken

Martijn en Tokmetzis laten zien hoe onveilig het gebruiken van een openbaar wifinetwerk is. Beide schrijvers zijn geen ICT-expert, maar toch hebben zij binnen een dag geleerd hoe je andermans laptop en smartphone kunt binnendringen. Van alle klanten in de koffiezaak waar ze hun experiment uitvoeren zien ze welke website ze bezoeken, welke apps ze gebruiken en komen ze achter uitgebreide persoonlijke informatie van deze mensen. Deze ontdekking is verontrustend; als Martijn en Tokmetzis het kunnen, kan iedereen het.

Ook lukt het de schrijvers om binnen korte tijd beveiligingscamera’s, printers en externe harde schijven te hacken. Ze kijken mee bij mensen thuis, kunnen via draadloze printers andermans netwerk binnendringen en op harde schijven kunnen ze bij zeer persoonlijke gegevens zoals scans van diploma’s, paspoorten en vakantiefoto’s. Als lezer houd je je adem in en kun je niet anders dan een beklemmend gevoel krijgen wanneer je even je smartphone pakt om iets op te zoeken, een appje te sturen of Facebook te checken. Martijn en Tokmetzis laten zien dat dit geen ver-van-mijn-bed-show is. Het gaat om ons, zonder dat wij ons daarvan bewust zijn. Precies dáárdoor is het boek razend interessant, maar bezorgt het je tegelijkertijd de rillingen.

De privacyparadox

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat veel mensen zich zorgen maken om hun privacy. Toch gaan we allemaal door met het blootgeven van onze gegevens via de apparaten die we gebruiken. Dit is wat experts de privacyparadox noemen: privacy belangrijk vinden maar er niet of nauwelijks naar handelen. Wanneer een bedrijf als Facebook – met miljoenen gebruikers wereldwijd – zijn voorwaarden verandert, ontstaat grote bezorgdheid. Vervolgens gebeurt daar niets mee en blijven we met zijn allen liken en klikken op Facebook.

Dit heeft volgens Martijn en Tokmetzis twee oorzaken. De eerste verklaring voor de privacyparadox is berusting: we accepteren iets wat we eigenlijk niet willen, maar wat onvermijdelijk is. We weten dat onze privacy geschonden wordt, maar zien geen manier om hieraan te ontkomen. We leggen ons er simpelweg bij neer. De tweede verklaring is een gebrek aan informatie. Het is als gebruiker in de meeste gevallen onmogelijk om te achterhalen wat er precies met jouw gegevens gebeurt. Als burger heb je volgens de wet het recht te weten wat er met jouw informatie wordt gedaan, maar bedrijven geven die informatie niet wanneer je ernaar vraagt. Bovendien weten bedrijven zelf vaak ook niet eens exact wat er verzameld wordt en welke partijen hier iets mee doen.

Het belang van privacy

Niet alleen bedrijven, maar ook overheidsinstanties verzamelen informatie die we over onszelf prijsgeven. Informatie die we vinden via Google is op onze persoonlijkheid afgestemd, en dus niet objectief. ‘We hebben de neiging om de voorgeschotelde informatie van platforms als Google en Facebook als neutraal te beschouwen.’ Dat dit niet zo is, baart zorgen. Het beeld dat wij ons vormen van de werkelijkheid wordt mede gevormd door wat bedrijven en overheden doen met onze gegevens. Des te meer wordt de waarde van onze privacy duidelijk.

Martijn en Tokmetzis stellen dat privacy gezien moet worden als een voorwaarde voor andere waarden. Pas wanneer we privacy genieten kunnen we als autonoom subject zélf keuzes maken en ons een onbevooroordeeld beeld van de wereld vormen. Dit is onontbeerlijk voor een democratische samenleving. Wanneer we niet langer vrij kunnen oordelen zijn we geen autonome subjecten meer, en wordt de democratie uitgehold. ‘Privacy is essentieel voor een gezond democratisch debat.’ Vandaar ook dat het van groot belang is dat mensen hun privacy op waarde schatten. Het lezen van dit boek is een goede eerste stap om meer inzicht te verkrijgen in de betekenis van privacy en in de manieren waarop die momenteel geschonden wordt.

Nothing But Thieves @ Melkweg
Muziek / Concert

Nothing But Thieves @ Melkweg

recensie: Weinig show, maar veel kwaliteit
Nothing But Thieves @ Melkweg

Het Britse Nothing But Thieves heeft pas één album op zak, maar met hits als ‘Itch’ en ‘Trip Switch’ is het zeker geen onbekende naam meer. Ook bij het festivalpubliek is het een bekende band, want dit jaar hebben ze meerdere Nederlandse festivals platgespeeld. Vanavond is de uitverkochte Max van de Melkweg aan de beurt.

Nothing But Thieves bestaat uit vijf mannen en heeft het met hun alternatieve rock al tot het voorprogramma van Muse geschopt. Wie de band vanavond voor het eerst ziet, zal vooral benieuwd zijn of frontman Conor Mason live hetzelfde met zijn stem kan als op de plaat. Spoiler: het antwoord is ja.

Airways @ MelkwegJonge band met potentie

Opener van de avond is Airways, dat net als het hoofdprogramma uit het Verenigd Koninkrijk komt en fijn in het gehoor liggende indierock maakt. Hier en daar doet het wat denken aan de Arctic Monkeys. Een groot verschil is echter dat deze band duidelijk zijn eigen geluid nog niet heeft gevonden. Hoewel het kwalitatief zeker niet slecht is, mist het eigenheid en wat herkenbare riffjes of meezingbare refreinen. Maar potentie heeft het zeker, en gezien het feit dat ze net een jaar bezig zijn, is er nog genoeg ruimte om te groeien.

Ruim een kwartier te laat betreedt dan eindelijk Nothing But Thieves het podium. Ze openen hun optreden met één van hun hits, ‘Itch’. Dit blijkt qua timing niet zo handig. Het geluid staat ondanks de vertraging nog steeds niet goed afgesteld, of zanger Mason moet nog even opwarmen, maar bij de refreinen komt de zang amper boven de band uit. Gelukkig zijn na een paar nummers de technische problemen opgelost en kunnen de mannen doen waarvoor ze gekomen zijn.

Nothing But Thieves 2Niet de looks of moves, wel de voice

Een groot deel van de zaal is vanavond gevuld met enthousiaste tienermeisjes die alles mee kunnen zingen, en naar horen zeggen al vanaf 12 uur ’s middags in vrieskou voor de deur hebben gewacht. De oorzaak hiervan lijkt te liggen bij drie van de vijf bandleden die eruit zien als typische meisjesidolen. De zanger en drummer zou je echter zo voorbijlopen op straat en ze zijn wat knullig en onhandig. Samen lijkt dit een wat bij elkaar geraapt zooitje op het podium. De rommeligheid wordt nog versterkt door de asymmetrische opstelling en de geluidsman die na elk nummer gitaren komt verwisselen.

Mason hoeft het dan niet te hebben van zijn looks of moves, maar des te indrukwekkender is zijn stem. Alle uithalen en hoge noten worden gehaald, en de frontman is op geen valse noot te betrappen. Vooral tijdens het prachtige ‘Lover, Please Stay’ weet hij kippenvel te veroorzaken, en ook het breekbare ‘If I Get High’ is één van de hoogtepunten van de set. Masons stem blijft ondanks de beukende drums en harde gitaren achter hem goed overeind.

Haastige setNothing But Thieves 3

In vijf kwartier wordt in hoog tempo de set van zestien nummers doorgespeeld. Het grootste deel van de songs is helaas een bijna exacte kopie van hoe ze op het album staan, zonder spannende toegevoegde solo’s. Ook nemen Mason en co weinig tijd voor een praatje. Eigenlijk komt het publiek alleen te weten dat ze al anderhalf jaar lang aan het touren zijn en ondertussen ook nog wat nieuwe nummers hebben geschreven. Deze laten ze ook horen en beloven veel goeds voor het nieuwe album. De mannen laten helaas wat punten liggen op podiumpresentatie, maar muzikaal was het gelukkig allemaal dik in orde.

 

 

Boeken / Non-fictie

Een spannend verslag over het ontstaan van IS

recensie: Joby Warrick
 - Zwarte Vlaggen: de opkomst van IS

De Amerikaanse journalist Joby Warrick onderzoekt in zijn nieuwste boek Zwarte vlaggen de ontstaansgeschiedenis van Islamitische Staat (IS). Daarbij focust hij op één man in het bijzonder: Abu Musab al-Zarqawi.

Zwarte vlaggen is niet het zoveelste boek over IS. In tegenstelling tot veel andere boeken over het onderwerp, ligt de focus niet op sociologische of geopolitieke factoren, maar op menselijke actoren. Dat vergt uiteraard meer journalistiek ‘grondwerk’. Voor het boek heeft Warrick met veel mensen gesproken – niet met experts, maar met ervaringsdeskundigen.

Een groot deel van die gesprekken gingen over één man: Abu Musab al-Zarqawi. Aan het begin van het boek maken we kennis met de jongeman die als gewetenloze crimineel in de gevangenis is beland. Daar vindt de bekering plaats: hij vindt het geloof en verandert in een even gewetenloze terrorist. Wat niemand toen kon vermoeden, was dat deze bloeddorstige Jordaniër, die niet uitblonk in intelligentie of welbespraaktheid, uit zou groeien tot een van de meest invloedrijkste terroristen ter wereld.

Degelijk onderzoek

Warrick onderzoekt hoe zo’n onbeduidende crimineel uitgroeit tot een kopstuk van het internationale terrorisme. Zarqawi heeft hij nooit ontmoet, maar Warrick spreekt met mensen die hem dicht op de huid hebben gezeten. De belangrijkste daarvan zijn Basel el-Sabha, die dokter was in de gevangenis waar Zarqawi zat opgesloten, CIA-agente Nada Bakos die hem jarenlang heeft gevolgd en Abu Haytam, topambtenaar bij de Jordaanse inlichtingendienst die een groot deel van zijn werkende bestaan met Zarqawi in een kat-en-muisspel verwikkeld was. Zij geven een uniek inkijkje in de persoonlijkheid en de werkwijze van Zarqawi.

Zarqawi’s bloeddorstigheid stuitte zelfs op verzet van Osama bin Laden en Ayman al-Zawahiri, de nummer één en twee van Al Qaeda. Maar Zarqawi trok zich daar niet veel van aan. Hij had een helder doel voor ogen: Bin Laden overtreffen als de meest beroemde terrorist ter wereld.

Om dat te bewerkstelligen bereidde Zarqawi een aanslag voor die de grootste ooit zou moeten worden. Gelukkig werd het plan kort voor uitvoering ontdekt door de Jordaanse geheime dienst. De aanslag in de hoofdstad Amman zou naar schatting 80.000 (!) mensen het leven hebben gekost.

Lokale strijd

De lokale bronnen waarmee Warrick spreekt, maken inzichtelijk dat de strijd tegen het terrorisme vooral door lokale spelers wordt gevoerd: het leger, de geheime dienst en de bevolking. Zij zijn dan ook veruit het vaakst slachtoffer van terroristische aanslagen.

In de meeste boeken over dit onderwerp wordt vooral gekeken naar de gevolgen van Westers Midden-Oostenbeleid. Warrick toont aan dat de rol van het Westen veel geringer is dan vaak wordt gedacht.

Toenemende spanningen

Dat wil niet zeggen dat Warrick blind is voor de negatieve gevolgen van Westers beleid. De Irakoorlog creëerde volgens hem een ideale voedingsbodem voor terroristen. Maar Warrick laat daarbij duidelijk zien dat de chaos in Irak het gevolg was van doelbewuste acties van terroristen. Zo dreigde Zarqawi soennieten, die zich tijdens de eerste democratische verkiezingen verkiesbaar wilden stellen, te vermoorden. Een enkeling trotseerde die bedreigingen: Tariq al-Hashimi van de Iraakse Islamitische Partij besloot zich wél verkiesbaar te stellen. Hij betaalde daarvoor een zware prijs: twee broers en een zus werden vermoord.

Buiten politici werden ook kiezers bedreigd. Met name bij stemlokalen in soennitische gebieden werden veel aanslagen gepleegd. Als gevolg van deze terreurcampagne brachten slechts 2 procent van de soennieten hun stem uit. Omdat de sji’ieten en Koerden wel waren gaan stemmen, waren de soennieten in de politiek nauwelijks vertegenwoordigd. De sektarische spanningen namen daardoor toe: precies wat Zarqawi wilde.

Toen vervolgens belangrijke sji’itische heiligdommen, waaronder de Gouden Moskee, werden opgeblazen, liepen de sektarische spanningen helemaal uit de hand. De burgeroorlog ging de meeste bloedige fase in.

Verslagen

Eind 2006 begon het tij te keren. Zarqawi werd dat jaar gedood door een Amerikaans bombardement. Kort daarna brak de Anbar-Awakening uit: soennitische stammen in de provincie Anbar kwamen in opstand tegen Al Qaeda’s overheersing.

Vervolgens besloot George W. Bush het aantal Amerikaanse troepen op te voeren. Ook werd gekozen voor een agressievere tactiek jegens de terroristen. Met succes: in 2008 was Al Qaeda’s rol in Irak uitgespeeld.

Wedergeboorte

Het keerpunt kwam in 2011. Drie ontwikkelingen droegen bij aan de wedergeboorte van Al Qaeda in Irak, dat zich inmiddels had omgedoopt tot ISIS. De terugtrekking van de Amerikaanse troepen was de eerste. Kort daarna vaardigde de sji’itische premier een arrestatiebevel uit tegen de eerder genoemde soennitische vice-president Tariq al-Hashimi die daarop naar de autonome Koerdische regio vluchtte. Dat zette kwaad bloed bij de soennieten.

Het derde omslagpunt vormde de opstand in buurland Syrië tegen het regime van Bashar al-Assad. De terroristen uit Irak maakten gebruik van het ontstane machtsvacuüm. Daar bouwden zij hun organisatie opnieuw op om in de zomer van 2014, sterker dan ooit tevoren, terug te keren in Irak. De rest is geschiedenis – en helaas nog altijd actualiteit.

Het boek geeft een goed beeld van de ontstaansgeschiedenis van IS maar is tegelijk meer dan dat: het zegt een hoop over het hedendaagse islamistisch terrorisme in het algemeen. Warricks focus op lokale actoren geeft een veel completer beeld van het terrorisme en de strijd daartegen. Iedereen die zich wil mengen in het debat over de strijd tegen het terrorisme zou er goed aan doen dit boek te lezen.

Boeken / Fictie

Het hart hongert naar vervulling

recensie: Renate Dorrestein - Zeven soorten honger

Een week in het bestaan van een instituut dat rijke dikkerds helpt zoveel mogelijk gewicht te verliezen, gerund door een nouveau riche echtpaar dat hun leven in sneltreinvaart ziet ontrafelen: laat het aan Renate Dorrestein over om er een gedegen, maar weinig vernieuwende roman over te schrijven.

De perfect gestileerde Nadine Ravendorp runt samen met haar echtgenoot Derek het William Bantinginstituut, waar corpulente heren een jaarsalaris als borg inleggen om hun streefgewicht te halen. Nadine noemt dat een kwestie van ‘de juiste motivatie aanboren’ en is trots dat het instituut, in de vijfentwintig jaar dat het bestaat, nog nooit heeft gefaald. Overigens is er geen sprake van een afvalkliniek; in het William Banting gaan de gasten, overwegend hoge piefen uit het bedrijfsleven, onder begeleiding van personal trainers aan de slag met ‘leefstijlverbetering’. Hun maag wordt onderhouden met chique maaltijden als ‘een gegrild plakje aubergine, afgeblust met balsamicoazijn en omkranst met een spoortje frambozencoulis’ en vertier vindt men in de sauna of op de tennisbaan.

Divers vlees in de kuip…

Zoals het een roman van Dorrestein betaamt, loopt deze overzichtelijke wereld al snel helemaal in de soep. Het begint wanneer Nadine met een paar wijntjes op een dakloze aanrijdt en hem mee naar huis neemt, in de hoop een aanklacht te kunnen ontwijken. Het lijkt deze ‘neef Helmut’ uitstekend te bevallen in het luxueuze William Banting. Tel daarbij op dat de zaken niet meer zo goed gaan als voorheen. Dat de heer Voetemans, de nieuwste gast, besluit zijn anorectische tienerdochter mee te nemen en dat Derek een aantal dagen vertrekt om te spreken op een symposium, waar ook niet alles in de haak is, en de chaos is compleet. Doorspekt van voedselmetaforen komen in het boek alle soorten honger aan bod: die van het oog, de neus, het oor, de mond, het hoofd, de maag, en last but not least: de honger van het hart.

…maar geen vlees zonder

Die honger van het hart laat Zeven soorten honger onvervuld. Dorrestein, een van ’s lands meest productieve schrijvers, brengt al meer dan dertig jaar lang vrijwel elk jaar een roman uit. Zeven soorten honger voelt als een product van die routine. De diverse verhaallijnen worden kundig opgebouwd en refereren aan belangrijke hedendaagse thema’s, maar de echte diepgang mist. De personages zijn weinig sympathiek, waardoor hun leed nergens echt weet te raken, hoewel neef Helmut voor komische verlichting weet te zorgen (‘Christus te paard! Ik heb uren op een fiets gezeten die nergens naar toe ging!’). Het gemis van diepgang wordt schrijnender naarmate de ontknoping nadert en Dorrestein haar vlot en vermakelijk neergezette opbouw teniet doet door de roman in een pennenstreek af te willen ronden. Dat geeft geen spek in de erwten.

Boeken / Non-fictie

Het Westen als bron van alle kwaad

recensie: Ludo De Brabander
 - Oorlog zonder grenzen

De Belgische publicist en vredesactivist Ludo De Brabander bekijkt in zijn jongste boek terrorisme vanuit historisch perspectief. Volgens hem heeft het door het Westen gevoerde Midden-Oostenbeleid van de afgelopen eeuw desastreuze gevolgen.

In Oorlog zonder grenzen zet hij de belangrijkste oorzaken van de huidige situatie in het Midden-Oosten uiteen: de koloniale overheersing, het tekenen van grenzen zonder rekening te houden met de lokale bevolking, het leveren van wapens aan autoritaire regimes en de talloze militaire interventies. Dit heeft een voedingsbodem gecreëerd voor het terrorisme.

Erger is volgens De Brabander dat het Westen niet lijkt te leren van zijn fouten. Voor problemen wordt te vaak naar militaire oplossingen gegrepen. Zie de ‘war on terror’, die door George W. Bush werd afgekondigd na de aanslagen van 11 september 2001. Een totale mislukking, vindt De Brabander. Het aantal terroristische aanslagen is de laatste vijftien jaar alleen maar toegenomen. De oorlog tegen terreur heeft in Irak, Afghanistan en Pakistan al ruim 1,3 miljoen mensen het leven gekost. “Dat zijn ontiegelijk meer slachtoffers dan het aantal doden door aanslagen van terroristische organisaties”, concludeert De Brabander.

1,3 miljoen: een weerzinwekkend aantal. Maar door dit te contrasteren met het aantal doden door aanslagen van terroristische organisaties, creëert hij een valse tegenstelling. Die zijn namelijk onderdeel van die totaalsom. Sterker nog: groeperingen als Al Qaeda en de Taliban nemen het grootste deel van die 1,3 miljoen slachtoffers voor hun rekening. Veel meer Irakezen, Afghanen en Pakistanen zijn door terroristische organisaties vermoord dan door Westerse interventionisten.

Het boek zit vol met dit soort slordigheden en verdraaiingen. Om te beginnen met wat voorbeelden: hij noemt Henry Kissinger meerdere malen ‘Henri Kissinger’ en vergist hij zich meerdere keren in data, waarvan de pijnlijkste is dat hij schrijft dat de aanslagen op het World Trade Center niet op 11, maar op 9 september plaatsvonden.

Kwade opzet?

Ook haalt De Brabander citaten uit de context en schept zo een verdraaid beeld. Zo verzet hij zich tegen de toenemende stigmatisering van moslims. Als voorbeeld neemt hij een column van Mia Doornaert getiteld ‘Het is wij tegen zij’. Wanneer men het stukje erbij pakt, blijkt het een stuk genuanceerder te liggen. Want wie verstaat Doornaert onder ‘wij’? “‘Wij’ zijn allen die, ongeacht afkomst of overtuiging, aan de kant staan van een seculiere, vreedzame samenleving.” Is dat nou zo stigmatiserend?

Is De Brabander ongenuanceerd of oneerlijk? Naarmate men verder leest, gaat men meer het laatste vermoeden. Zo stelt De Brabander dat CDA-lijsttrekker Sybrand Buma “vluchtelingen herhaaldelijk definieert in termen van een bedreiging, gericht tegen ‘onze waarden’ en tegen ‘onze joods-christelijke Europese samenleving’”. In het interview dat De Brabander aanhaalt, gebruikt Buma die woorden maar één keer en hebben ze geen betrekking op vluchtelingen, maar op strijders van de Islamitische Staat. Hier is De Brabander niet meer ongenuanceerd, maar simpelweg oneerlijk.

Wantrouwen

Die oneerlijkheid lijkt voort te komen uit zijn manier van denken. Deze vredesactivist vormt zijn wereldbeeld niet op basis van feiten, hij vervormt feiten op basis van zijn wereldbeeld. Zo ook met de gifgas-aanval in Ghouta, een buitenwijk van Damascus. Algemeen wordt aangenomen dat het Syrische regime achter die aanval zat. De Brabander ziet dat anders. Interessant, zou je zeggen, wachtend op zijn onderbouwing. Die blijkt er niet te zijn. Zijn enige argument is dat we wantrouwend moeten zijn tegenover de beweringen van Westerse politici omdat ze rond de Irakoorlog ook niet de waarheid hebben gesproken. Redenen waarom een alternatieve verklaring logischer zou zijn, geeft hij niet. Hij ‘onderbouwt’ het met een verwijzing naar een of ander vaag, amateuristisch blog.

Wanneer het op terroristen aankomt, is hij een stuk minder wantrouwend. Verklaringen van Osama bin Laden en IS-strijders slikt hij voor zoete koek. Bin Ladens haat jegens het Westen zou vooral gevoed zijn door het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan en IS pleegt aanslagen omdat het Westen onschuldige moslims vermoord. Het lijkt niet bij normaal zo wantrouwige De Brabander op te komen dat dat mogelijk wel eens propaganda zou kunnen zijn.

Eurocentrisme

Deze manier van denken is het gevolg van een te eenzijdige focus op de rol van het Westen in het Midden-Oosten. De Brabander heeft een blinde vlek voor de dynamiek in de regio zélf, terwijl de oorlog tegen terreur vooral een lokale oorlog is. Alles wat in het Midden-Oosten gebeurt, voert hij terug op Westerse acties: de Arabische Lente is een opstand tegen door het Westen opgelegde neoliberale economie, de Iraakse invasie van Koeweit was het gevolg van de bij Saddam Hoessein ontstane onduidelijkheid over de Amerikaanse bereidheid Koeweits soevereiniteit te beschermen en het terrorisme is het gevolg van Westerse bemoeienis met de regio. Door zijn eenzijdige focus op de fouten van het Westen, maakt hij zich schuldig aan een omgedraaide vorm van eurocentrisme. ‘Alles komt door ons’, maar dan in negatieve zin.

Na alle kritiek op het gevoerde Midden-Oostenbeleid wordt men nieuwsgierig naar hoe het volgens De Brabander wél moet. Daar is hij vrij helder in: het Westen moet zich uit de regio terugtrekken. Een serieuze denker heeft oog voor de gevolgen die zijn voorstellen zouden hebben. Denkt hij dat Al-Qaeda of de Taliban hun wapens zullen neerleggen als het Westen stopt met bombarderen? Zal IS de Yezidi’s, de christenen en de sji’ieten met rust laten? Die vragen stelt hij niet. Dat komt doordat hij in zijn zoektocht naar de oorzaken van het terrorisme, zich te weinig richt op de terroristen zelf. Zijn idee dat al het slechte in het Midden-Oosten door het Westen komt, zou dan wel eens aan het wankelen kunnen worden gebracht. De Brabanders wereldbeeld zou er genuanceerder van kunnen worden. Maar voor nuance lijkt bij deze ‘vredeshitser’ geen plaats te zijn.

Boeken / Fictie / Strip

In eenvoudig letterschrift opgesteld

recensie: Heer Bommel en Tom Poes: Het Lastpak

Marten Toonder is ontegenzeggelijk een van de grote namen uit de Nederlandse stripwereld. Bommel en Tom Poes zijn immers namen die bijna iedereen kent. Iets wat niet gezegd kan worden van Panda en Koning Hollewijn, laat staan van het boekje waarin Toonder de technieken achter het stripverhaal ontleedt en uitlegt. En juist dat laatste werk is hier het meest relevant. Niet door het onderwerp, maar door de ondertitel: Uit tekenluiheid in eenvoudig letterschrift opgesteld.

Van tekenluiheid zal hier geen sprake zijn. Op de kaft staat immers al de mededeling ‘naar Marten Toonder’. Welke reden er ook achter zit, feit blijft dat Het Lastpak hooguit gezien kan worden als een geïllustreerd verhaal. Anders dan we bij Bommel gewend zijn is er geen sprake van drie plaatjes met tekst eronder. Nee, het is gewoon een boek met af en toe een tekening erbij. Niet eens op iedere pagina één. Daar staat wel tegenover dat de tekeningen die erin staan van hoge kwaliteit zijn. Alsof Toonder ze zelf op papier heeft gezet.

Makkelijk

Het Lastpak is een makkelijk product. Niet slecht gemaakt, niet slecht geschreven en niet slecht bedacht. Maar daarmee is het nog geen goed werk. De premisse is typisch: een schijnbaar onschuldig voorval blijkt de start van een scala aan steeds groter wordende gebeurtenissen die destructie en chaos tot gevolg hebben. De sluwe Tom Poes bedenkt echter een oplossing. Uiteraard noemt Tom Poes die oplossing een list, maar of daar nu echt sprake van is valt te betwijfelen.

Alles start met Tom Poes die op vakantie wil. Wanneer hij dit aan Bommel komt zeggen komt er een klein mannetje aan met een enorm pak op zijn rug. Dit pak (het Lastpak) wil de lasten van anderen overnemen, wat dan ook bij Bommel gebeurt. Wanneer Bommel het mannetje later weer tegenkomt neemt hij het pak over. Tegen die tijd ligt Bommelstein half in puin, heeft Joost ontslag genomen (met permissie) en is Bommels echtgenote Doddeltje er vandoor gegaan.

Oei! Problemen!

Bommel neemt het pak mee Rommeldam in, waar het pak begint iedereens lasten over te nemen. Chaos volgt, uiteraard. Plunderingen, protest, een klopjacht op Bommel – die volgens justitie een rugzak vol gifgas bij zich heeft – en politiek gekonkel zijn het gevolg. En ondertussen is Tom Poes op vakantie. Nou ja, vakantie… Een lange wandeling lijkt een betere omschrijving, of hooguit een weekendje weg. En als Tom Poes eenmaal terug is in Rommeldam is het hele zaakje zo opgelost. De onvermijdelijke ‘list’ van Tom Poes is succesvol en alles komt weer goed in Rommeldam en omgeving.

Al met al is niet alleen de vorm versimpeld door minder tekeningen te gebruiken, ook het verhaal is minder gecompliceerd en schreeuwt zijn uitkomst bijna vanaf het begin van de daken. Het is een leuk idee, dat zelfs nog gelezen kan worden als een commentaar op de huidige tijd van (massa)hysterie, onbetrouwbare politici, een doorgeschoten ambtelijk apparaat en een algehele zucht naar de lusten, maar niet de lasten. Misschien zit er voor de oplettende lezer zelfs wel een boodschap in. Maar uiteindelijk is het een mager verhaal, dat zogezegd een eenvoudige doch voedzame maaltijd kan gebruiken, als je begrijpt wat ik bedoel. De personages zijn tot hun extremen getrokken, zonder dat er enige nuance aangebracht wordt. Tom Poes wordt op zijn blauwe ogen geloofd en Bommel waait met elke wind mee, terwijl Dickerdack wanhopig probeert zijn positie veilig te stellen en Canteclear aast op Bommelstein. Alle klassieke Bommel-elementen zijn aanwezig, maar het hele verhaal is een groot cliché.