A Street Cat Named Bob
Film / Films

Afkicken met kater Bob

recensie: A Street Cat Named Bob
A Street Cat Named Bob

Straatmuzikant James Bowen heeft geen huis, geen werk en als avondmaaltijd een weggegooide boterham uit een vuilnisbak. Het regent pijpenstelen en Bowen heeft geen plek om de nacht door te brengen. Een  bevriende verslaafde biedt hem een stoel in een opengelaten auto. ’s Morgens tikt een agente op het autoraam en wordt een droge nachtrust ruw verstoord.

Bowen is door zijn vader verstoten en heeft alleen kennissen die op straat leven. Maatschappelijk werkster Val blijft in hem geloven. Ze regelt een huis, een plek in het methadonprogramma en maakt duidelijke afspraken. Zo vlak voor Kerstmis lijkt het de goede kant op te gaan. Een van de eerste dagen in zijn nieuwe huis wandelt er een kat door het keukenraam naar binnen. Het dier is licht gewond en Bowen gaat naar een dierenarts in de buurt. Hij wordt verwezen door een vriendelijke buurvrouw. Niet alleen betaalt hij de kosten voor de medicatie, hij neemt het dier de eerste paar dagen in huis om te verzorgen. De egoïstische ex-junk mag niet meer in de eerste en de tweede plaats aan zichzelf denken, maar heeft de zorg voor de kat.

Covent Garden

Het verhaal van de straatmuzikant Bowen en de kat Bob is waargebeurd. James Bowen schreef met A Street Cat Named Bob een bestseller. Ook zijn tweede boek The World According To Bob was een groot succes. De rode kater ging zelfs mee naar signeersessies. Bowen speelt nog steeds zijn zelf geschreven nummers rond Covent Garden in Londen en Bob vergezelt hem nog iedere dag.

In de film raakt James Bowen bij een gevecht op straat zijn huisdier kwijt en dreigt hij af te glijden naar hernieuwd drugsgebruik, maar kan het aanbod van de lokale dealer weerstaan. Hij overwint alle ellende en Bob komt door het keukenraam weer binnengelopen. Zelfs met de familie lijkt alles in het reine te komen. Een uitgeefster ziet foto’s op de sociale media langskomen van een straatmuzikant en een rode kat en besluit contact op te nemen. Veel zo niet alles keert ten goede in deze feelgood-film met af en toe een onverwacht kartelrandje.

Aanstoot

A Street Cat Named Bob van regisseur Roger Spottiswoode is een film voor het hele gezin. Mogelijk zullen ouders hun kinderen willen behoeden voor de scènes waarin James afkickt, maar ook in het echte leven is Kerstmis niet altijd een feest met sneeuw en een nuchtere kerstman. Na de verkoop van de twee boeken in meer dan vijfentwintig talen is er nu de film. Het verhaal op het witte doek is soms een tikje voorspelbaar en de gesprekken tussen James en Bob af en toe wat kinderlijk. Het is een kniesoor die daar aanstoot aanneemt. A Street Cat Named Bob is een leuke film over vriendschap en de liefde voor een huisdier. Daarbij krijgen thema’s als verslaving, armoede en maatschappelijke hulpverlening een terechte plaats.

Theater / Voorstelling

Feministische De Meiden: monsterlijke vrouw wordt gespeeld door man

recensie: Toneelgroep Amsterdam - De Meiden

Deze versie van De Meiden van de Franse toneelschrijver Jean Genet wordt geregisseerd door de Britse feministische regisseur Katie Mitchell. Haar manier van regisseren is rigoureus te noemen: de acteurs voeren handelingen uit volgens een minutieus concept, waar niet van afgeweken mag worden. Er is geen enkele vrijheid. Dat klinkt misschien niet aantrekkelijk, maar het levert een groot deel van de voorstelling zeer boeiend acteren op, al stelt het einde teleur.

De Meiden gaat over twee dienstmeisjes die geterroriseerd worden door een helse werkgeefster, Mevrouw. In de bewerking van Mitchell zijn de twee Pools. Ze heten weliswaar Claire en Solange, maar het lijkt erop dat Mevrouw hen, uit desinteresse of gemakzucht, die namen heeft gegeven.

Meeslepend

Het begin van De Meiden is overweldigend mooi. Chris Nietvelt en Marieke Heebink laten puur door middel van fysieke activiteiten zien wat er in hen omgaat. Alles is urgent, deze vrouwen zijn aan het eind van hun Latijn. Het raakt; als publiek ga je mee in hun angst en paniek tijdens het voorbereiden van de moord op hun afgrijslijke werkgeefster.

Als die dan eindelijk thuiskomt slaan alle stoppen door. Ze is doodeng. Mitchell heeft ervoor gekozen om Mevrouw door een man te laten spelen, Thomas Cammaert. Als hij/zij binnenkomt, gigantisch groot in vergelijking met de twee vrouwen en zeer aantrekkelijk gekleed en opgemaakt, waan je je in de film Dressed to Kill van Brian de Palma. Maar hoe indrukwekkend ook, Cammaert is eigenlijk te aardig. Het is duidelijk dat zijn personage een monster is dat afwisselend doodsklappen en strelingen uitdeelt, totaal onvoorspelbaar en daardoor zeer gevaarlijk. Maar misschien is hij te jong, misschien is het zijn stem, misschien had hij zijn avond niet, hoe dan ook, de angst voor hem beklijft niet.

Een man als vrouw

Mitchell geeft als reden voor het kiezen van een man in de rol van deze vrouw, dat het hier gaat om mannelijke dominantie en dat ze, omdat er al zo weinig theater is vanuit de vrouwelijke beleving, liever geen stuk maakt waarin vrouwen elkaar onderdrukken. Die mening zorgt in dit geval voor een theatraal interessante oplossing, maar je kan je afvragen of het geen beperkende opvatting van de vrouwelijke beleving is.

Als dan, nadat Mevrouw weer vertrokken is, eigenlijk alles wat er aan het begin is gebeurd wordt herhaald, met precies dezelfde emoties, verliest de voorstelling zijn kracht. Er is geen echte ontwikkeling, het stuk begint en eindigt in dezelfde, bijna hysterische, gemoedstoestand, al vindt er wel een groot drama plaats.

Instinctief

Mitchell baseert haar wijze van regisseren op de acteermethodes van de Rus Konstantin Stanislavski, die onder andere bekend is omdat uit zijn theorieën het Amerikaanse method acting is voortgekomen. Mitchell is echter meer geïnteresseerd in zijn latere werk, waarin hij stelt dat er op een bepaalde situatie altijd eerst een instinctieve fysieke reactie komt voordat de emoties komen. Zij maakt als voorbereiding van haar regie een nauwgezette partituur van de tekst, die door iedereen die aan de voorstelling meewerkt gebruikt wordt, waarbij ze alle gebeurtenissen benoemt die volgens haar van invloed zijn op het verhaal. Bij haar moet een acteur een emotie niet voelen, maar op perfecte wijze fysiek weergeven. Vooral het eerste deel van De Meiden laat zien dat deze werkwijze erg mooi en meeslepend toneel kan opleveren.

Ook al is deze voorstelling uiteindelijk niet helemaal gelukt, het zou fijn zijn als Toneelgroep Amsterdam Mitchell de gelegenheid geeft het Nederlandse publiek met meer van haar interessante ideeën kennis te laten maken.

Boeken / Non-fictie

De oorlog door de ogen van een jonge dichteres

recensie: Hanny Michaelis - Lenteloos voorjaar

In de nalatenschap van dichteres Hanny Michaelis, die in 2007 overleed, werd een grote hoeveelheid schriftjes waarin zij een dagboek bijhield gevonden. Lenteloos voorjaar gaat over de jaren 1940–41.

De ondertitel van Lenteloos voorjaar is ‘Oorlogsdagboek’, en dat heeft iets vreemds. Lange tijd is de Tweede Wereldoorlog en de bezetting door de Duitsers een gegeven dat slechts op de achtergrond speelt. De jonge Hanny Michaelis, zeventien jaar oud is ze in mei 1940, gaat gewoon naar school, ruziet met en verhoudt zich tot vrienden, en hunkert naar jongens. Zoals dat toen ging, en zoals dat nu nog steeds gaat. De bombardementen op Schiphol en de luchtgevechten tussen Britse en Duitse vliegtuigen houden haar wakker, maar lijken de jonge Hanny nauwelijks angst in te boezemen.

Naar het einde van dit boek toe verandert dat, maar minder dan de hedendaagse lezer, met alle kennis van de gruwelen van de oorlog, misschien zou verwachten. De grote omslag moet echter komen in het al aangekondigde, volgend jaar te verschijnen De wereld waar ik buiten sta, dat de jaren 1942–45 bestrijkt. Nu kun je een kind moeilijk gebrek aan groter, historisch besef verwijten; daarnaast biedt Lenteloos voorjaar een prachtig inkijkje in de geest van deze jonge dichteres.

Dagelijkse verwikkelingen

De dagboeken die in Lenteloos voorjaar opgenomen zijn, openen op 19 mei.

Het idee, dat we verleden week vrijdag [10 mei] om deze tijd nog aan het begin van alle ellende stonden, die we nu grotendeels achter de rug hebben!

Michaelis vat uitgebreid samen wat er in die week is gebeurd, waar ze de hele tijd schippert tussen politiek-militaire ontwikkelingen en wat zij en haar vrienden deden. Al snel daarna veranderen er een paar dingen: De nacht der Girondijnen­-auteur Jacques Presser, toentertijd docent geschiedenis, probeert zelfmoord te plegen; haar docent Grieks, J. van Leeuwen, voelt zich in toenemende mate vrij om zijn antisemitische ideeën te luchten en het Vossius Gymnasium moet naar een nieuw onderkomen verhuizen, omdat het oude door de Duitsers overgenomen wordt.

Dergelijke ontwikkelingen voeren zelden de boventoon in de dagboeken. Wel is de lezer in staat Michaelis’ schoolcarrière te volgen. Pagina’s schrijft ze vol over welke cijfers ze heeft gekregen, hoe de lessen waren, welke stof er is besproken, enzovoort. Nop Maas, die dit dagboek bezorgt en daarnaast enigszins heeft geredigeerd, had hier strenger mogen zijn, of in zijn inleiding de keuze om dit materiaal te laten staan beter moeten verantwoorden. Voor de lezer is het zo allemaal wat langdradig: op sommige punten sleept het boek zich voort als een slechte roman.

Kwetsbaar

Lenteloos voorjaar is ook het boek waarin we Michaelis kwetsbaar zien: als beginnende dichteres die haar eerste poëzie schrijft, bijvoorbeeld. Daarnaast zien we Michaelis als jonge vrouw die verliefd wordt en passies heeft. Een laatste gezicht dat ze in deze pagina’s aanneemt is dat van de lezer, die vaak verslag doet van de boeken die ze gelezen heeft en haar oordelen over deze lectuur opschrijft. De rustige, haast idyllische toon die Lenteloos voorjaar kenmerkt zal in De wereld waar ik buiten sta snel verdwijnen.

Theater / Voorstelling

Henry van Loon weet gekte maximaal uit te buiten

recensie: Henry van Loon - Sleutelmoment

Dat er vreemde kronkels in het hoofd van Henry van Loon (1982) zitten, is bekend. Heel vaak leiden ze nergens naar toe, maar ontzettend grappig is het wel. Met Sleutelmoment laat Van Loon zien dat hij de kunst van van het absurdisme beheerst.

De opkomst is al genieten: met een tred die doet denken aan James Bond, met een rood verlicht decor, knalt Van Loon in zijn blauwe pak direct naar zijn eerste grap. In eerste instantie gaat het over het dopplereffect, maar al vrij snel daarna over zijn ervaring met een spaceshuttle en gaat naadloos over op een zingfluitend liedje. De ingevingen buitelen over elkaar heen, maar worden bijeengehouden door zijn briefwisseling met zijn Chinese oma. Daaruit blijkt hoe hij, met als bijnaam Kleine Duizendpoot, als klein Chinees jongetje uiteindelijk in Nederland is beland.

Piemeltang   

In de brieven die Van Loon (letterlijk) aan zijn oma schrijft, blijkt dat hij een lange weg heeft afgelegd. Zo is hij vanuit China op een cruiseschip in slaap gevallen en heeft daardoor ongemerkt zo’n beetje alle werelddelen aangedaan. Het past precies in het beeld van de niet zo snuggere jongeman dat hij van zichzelf schetst. Van Loon  komt met een situatie in een invalidentoilet, dat van onhandigheid aan elkaar hangt. Even later gaat het al weer over zijn belevenissen met een zogenaamde piemeltang, met associaties die reiken tot aan de Titanic en Koffietijd. Allemaal even hilarisch, al hadden de soms wat puberale seksgrappen wat minder gemogen.

Zoektocht

Gelukkig wordt dat goedgemaakt door de bijzondere mimiek en intonatie. Vooral door de timing worden de losse flarden aan gedachten zeer komisch. De wirwar aan onzin is geweldig, bijna niks wat Van Loon vertelt berust op waarheid. Juist daar zit de kracht wanneer hij zijn fantasieën de vrije loop laat. Hij heeft geen enkele pretentie om het ergens over te hebben. Toch zit er een fraaie symboliek in over de zoektocht naar zichzelf. Op het podium ligt een motorblok op een werkblad, waar hij op last, boort, zaagt en sleutelt. Als metafoor prachtig gekozen. Het sausje van de reclameboodschappen uit zijn radio, maakt het tot een genot om naar te kijken en te luisteren.

Film / Films

Veel meer dan dé kerstfilm van het jaar

recensie: La La Land

Regisseur Damien Chazelle maakt snel naam in Hollywood. Voor Guy And Madeline On A Park Bench (2009) schreef hij het script en klom in de regisseursstoel. In 2014 maakte hij verder naam met Whiplash. Het verhaal voor de met prijzen overladen film was door Chazelle op papier gezet. In La La Land geeft Chazelle de musical een hernieuwde plaats in de bioscoop. Het verhaal, het decor, de muziek, de dansscènes en de romantische verhaallijn zijn de elementen die elke bioscoop met Kerstmis en de weken erna zullen verwarmen.

Mia droomt van een carrière als actrice, maar serveert in een koffiehuis. Pianist Seb wil een eigen jazzclub, maar speelt in troosteloze restaurants om de financiële eindjes aan elkaar te knopen. Mia haat jazz en Seb is wars van de leugenachtige complimenten die in Hollywood elk gesprek domineren. Mia en Seb zijn allesbehalve een voor de hand liggend stel, maar natuurlijk lopen de twee elkaar tegen het lijf. La La Land is daarna een film met twee verhalen. In de belangrijkste verhaallijn dralen de geliefden, kiezen ze voor de carrières en komen elkaar alleen bij toeval tegen. In het andere verhaal leidt de ontmoeting naar een gelukkige verhouding. De kijker ziet steeds delen van de ontwikkelingen binnen beide relaties. Pas aan het einde van de film zijn er beelden van wat een gelukkig huwelijk had kunnen zijn. De carrières zijn geslaagd, maar het in het persoonlijke leven ontbreekt het echte geluk.

Droom

La La Land begint met een grootse dansscène. Los Angeles staat stil op een van de snelwegen rond de stad. Uit elke auto stapt op een goed moment een danser, een zangeres, een jongleur,  een muzikante of een acteur. De kijker komt ogen en oren tekort om de choreografie, de teksten, de muziek en alle knipogen naar de musicalsuccessen uit het verleden te zien. Na dit adembenemende begin schakelt regisseur Chazelle naar de dagelijkse besognes van diezelfde mensen. Emma Stone (Mia) is een overtuigende serveerster maar als actrice minder indrukwekkend. Na elke screentest volgt een afwijzing. Met vallen en opstaan gaat ze op zoek naar succes en erkenning. Ryan Gosling (Seb) is een talentvolle pianist die vooral van jazz houdt. In de decemberweken speelt hij lijsten met overbekende kerstnummers in restaurants. Mia wordt door Seb op het spoor van een solo-optreden gezet. Door de toevallige ontmoeting durft Seb  na te denken over het najagen van zijn eigen droom. Het leven, zo merkt hij, is meer dan een vlug verdiende dollar. Elk leven verdient een droom. In La La Land verwezenlijken twee mensen de dromen over een carrière en zien de kans op een geweldige relatie over het hoofd.

Chazelle heeft er voor gekozen de film in vier seizoenen te laten spelen. Hij heeft hiermee verhaaltechnisch een slimme zet gedaan en kan daarmee stappen in de tijd zetten. In de laatste scenes komen beide verhaallijnen, de dansscènes, de muziek, de dromen en de teleurstellingen  bij elkaar en lopen de mogelijkheden van een gelukkig en een open einde door elkaar. La La Land is tot de laatste beelden een film om ademloos naar te kijken.

Plezier

La La Land is halverwege vorig jaar in Amerika uitgekomen en overladen met nominaties en prijzen. Emma Stone en Ryan Gosling zijn overtuigende hoofdrolspelers. Bovendien lijkt het duo met veel meer dan plezier te spelen. Een groter compliment voor acteerprestaties is niet mogelijk.

Natuurlijk komt in de film ook het seizoen winter voorbij. Het is maar een paar scenes kerst in de film. Voor de filmbezoeker in Nederland is La La Land twee uren lang een van de betere kerstcadeaus dit jaar. Voor de weken na de feestdagen is er geen beter vermaak te vinden.

Herta Müller - Mijn vaderland, een appelpit - uitgelichte afbeelding van een raam met uitzicht
Boeken / Non-fictie

Herta Müller getuigt van de Europese geschiedenis

recensie: Herta Müller - Mijn vaderland, een appelpit
Herta Müller - Mijn vaderland, een appelpit - uitgelichte afbeelding van een raam met uitzicht

De toekenning van de Nobelprijs voor de Literatuur aan Herta Müller in 2009 heet nog steeds controversieel te zijn. Die ophef zegt weinig over Müllers kwaliteiten als schrijver, wat het onlangs verschenen Mijn vaderland, een appelpit nog eens bewijst.

Mijn vaderland, een appelpit is het soort boek waarvan er te weinig verschijnen. Het is opgebouwd uit een serie gesprekken die Herta Müller met de Duitse journaliste Angelika Klammer heeft gevoerd. Klammer geeft Müller alle tijd en ruimte om uitgebreid over haar jeugd, haar Roemeense jaren en haar schrijfcarrière te vertellen. Mijn vaderland, een appelpit is daarmee zowel autobiografie als historisch document.

Herta Müller werd in 1953 in het westen van Roemenië geboren, dat toen onderdeel was van het communistische Oostblok. Zij en haar familie behoorden tot de Duitstalige minderheid in Roemenië, wat haar een door de nasleep van de Tweede Wereldoorlog gecompliceerde positie gaf. Veel van haar werk gaat over het geweld van het Ceauşescu-regime; Müller werd naar eigen zeggen door de veiligheidsdienst Securitate in de gaten gehouden.

Weemoed

Vijf jaar nadat haar debuut in gecensureerde vorm in Roemenië was verschenen, in 1987, vertrok Müller met haar man naar Duitsland. Vanaf dat moment zit haar carrière in de lift, maar haar beste jaar is 2009. In dat jaar verschijnt Atemschaukel, in Nederland vertaald als Ademschommel, dat voor vele prijzen werd genomineerd. En in oktober van dat jaar maakte de Zweedse Academie bekend dat Müller de Nobelprijs voor de Literatuur gewonnen had. Ophef volgde, Müller was niet groot genoeg, niet bekend genoeg, maar wie haar werk kent, moet het daar wel mee oneens zijn.

Naast – of misschien ondanks – die loftuitingen blijft Müller altijd wat weemoedig, je zou dat ook neerslachtig kunnen noemen. Haar kindertijd, voor zovelen een bron van geluk, van naïef idealisme, wordt gekenmerkt door de geest van het verleden – van oorlog en vervolging – die zich over alles uitstrekt. Müller vertelt over zichzelf als een angstig kind, dat zich ‘beklemd’ en ‘benauwd’ voelt bij te weidse uitzichten en de natuur als haar vijand ziet. Haar moeder, ‘verhard en kapot’ door de vijf jaren die ze in een Russisch werkkamp doorbracht, sloeg haar jonge dochter – ‘redenen waren er altijd wel’.

Ze dwong haar leven in een genadeloze normaliteit en daar hoorde van haar kant het slaan bij en van mijn kant de afstomping en het verwisselen van waardigheid en vernedering.

Menselijke conditie

Als er één ding duidelijk wordt in Mijn vaderland, een appelpit, is het wel hoe goed Herta Müller zicht heeft op de duistere kanten van de menselijke conditie. Zoals al haar werk is dit boek weer genadeloos, maar ook wat aan de taaie kant: her en der kabbelt het gesprek wat al te ver weg van interessante ideeën. Sinds 1982 vertelt Müller verhalen over essentiële facetten van de Europese geschiedenis, die altijd zowel persoonlijk als politiek zijn. Bij een auteur van haar formaat horen boeken als Mijn vaderland, een appelpit.

Myles Sanko @ Vorstin
Muziek / Album / Concert

Myles Sanko – Just Being Me & Live @ The Vorstin Hilversum

recensie: Soul met hoofdletter "S"
Myles Sanko @ Vorstin

Twee jaar geleden gooide Myles Sanko al hoge ogen met zijn tweede album dat niet onopgemerkt bleef. Met het nieuwe album Just Being Me als aanleiding toert Sanko nu door Europa.

In 2013 debuteerde Sanko onopvallend met Born In Black & White dat onlangs opnieuw verscheen na het succes van Forever Dreaming. De groei die Sanko inzette op dat tweede album weet hij met een spurt te continueren op zijn derde volwaardige album dat in oktober in de schappen verscheen. 8WEEKLY luisterde het album aandachtig om vervolgens een van zijn shows te bezoeken in Nederland.

Myles Sanko close upIn de traditie

Als je in 2016 nog één soul/jazz cd van plan bent te kopen dan hoef je niet verder meer te zoeken. Het nieuwe album van Myles Sanko beweegt tussen de klassieke en urgente soul van Marvin Gaye en de jazz van Gregory Porter in. Myles Sanko liet ons twee jaar wachten op de opvolger van zijn bejubelde album Forever Dreaming. Met dit nieuwe album zal hij mogelijk nog veel meer waardering scoren. Zeker gezien het samenkomen van tradities binnen zowel de soul als de jazz in de muziek en uitvoering van Just Being Me.

Het album kent geen enkel zwak nummer in de elf composities. Van ‘Freedom’ waarmee het album opent tot de hekkensluiter ‘Empty Road’ weet Sanko te boeien en groeien in de leegte die Marvin Gaye ooit achter liet. Sanko weet naast Marvin Gaye ook referenties op te roepen aan Maxwell, Bill Withers en Bobby Womack. Wie louter op zoek is naar vernieuwing in de muziek zou echter teleurgesteld kunnen zijn in dit nieuwe werk van Sanko. Tenzij het de nieuwe liedjes zijn die het voor hen doen.

Aanstekelijke ritmes

Het optreden in De Vorstin in Hilversum wordt geopend door soulzanger Ivar van eigen bodem. Ivar zal in april van het komende jaar zijn eerste solo-album sinds 2001 uitbrengen. Na een periode met onder andere Kraak & Smaak is het weer tijd voor zijn solocarrière. De echte ster van de avond is met zekerheid Myles Sanko. Myles Sanko Onstage in Hilversum 1Hij werd in Ghana geboren en ontwikkelde zich niet alleen tot singer-songwriter, maar ook als producer, ontwerper, muzikant en filmmaker. Geen wonder dat het nieuwe album rijk aan instrumentatie is en al snel tot de verbeelding spreekt. Dat hij in de voetsporen van soulmeesters is gestapt, weet hij ook zeker live te laten horen.

Waar het gepraat in de zaal tijdens het optreden van Ivar hoorbaar aanzwol, is het vooral de beweging die tijdens het opzwepende optreden van Sanko langzaam maar zeker toeneemt. Het optreden is vooral een voorstelling van zijn nieuwe werk, gelardeerd door ouder werk. Sanko is evenals zijn zeskoppige band strak in het pak, en wordt ondersteund door blazers, toetsen, gitaar, bas en strak gespeelde drums. Een prachtige verschijning in de traditie van de soul uit de jaren zestig en zeventig. Sanko beweegt soepel op de aanstekelijke ritmes van de muziek. Hij weet in zijn bewegingen de teksten die hij zingt de nodige kracht bij te zetten. Sanko zingt vooral vanuit zijn hart met stembanden die de vergelijking met Marvin Gaye makkelijk maken. Vooral wanneer hij Gaye ook eert met een cover van ‘What’s Going On’.

Myles Sanko Onstage in Hilversum 2‘Promises’ is de sleutel van het album, waarin Sanko zingt over het geloven in je eigen gevoel en je niet moet laten leiden door loze beloftes. Zo heeft ieder nummer van het nieuwe album een eigen boodschap. Geen liefdes dus van “ik houd van jou en ik blijf je trouw”. Nee, liedjes die vaak een boodschap dragen zoals ‘Land of Paradise’, en de liefde voor de zon zoals in ‘Sunshine’.

Over een aantal jaren zal men Myles Sanko wel eens als voorbeeld kunnen noemen van de grote hedendaagse soulhelden. Hij is er stevig naar op weg, zowel met zijn albums als tijdens zijn uitmuntende live optredens!

 

Duitsland
Boeken / Fictie

Duitsland als puber

recensie: Frank Witzel - Hoe een manisch-depressieve tiener in de zomer van 1969 de Rote Armee Fraktion bedacht
Duitsland

Achthonderdvijftig pagina’s Duitsland-therapie. Dat is de klus die Frank Witzel heeft geklaard met zijn nieuwe roman Hoe een manisch-depressieve tiener in de zomer van 1969 de Rote Armee Fraktion bedacht. Een onmogelijk lange titel voor een literair experiment dat de Duitse geschiedenis fascinerend in beeld brengt.

Met de Deutscher Buchpreis 2015 als bekroning heeft de voorzichtige waardering voor dit boek in Duitsland inmiddels plaats gemaakt voor wat meer enthousiasme. Voor Nederland moest de vuistdikke roman vervolgens nog in vertaling worden omgezet, waar Josephine Rijnaarts en Ard Posthuma een flinke kluif aan hebben gehad. Met uitstekend resultaat: het lezen van de papieren editie zorgt zowel voor training van de biceps als voor een duizelingwekkende leeservaring.

Pubergeest

Witzel laat de nog prille Duitse Bondsrepubliek zien door de ogen van een dertienjarige puber. In een wereld vol onzekerheden en toekomstdromen brengt deze jonge Duitser een heus existentialisme aan de oppervlakte. Er is niets dat aan zijn aandacht ontsnapt en alles wordt vervormd tot diepzinnige fantasieën en haast profetische waanvoorstellingen. Zijn universum wordt voornamelijk bepaald door de inbeelding deel uit te maken van de Rote Armee Fraktion, de links-extremistische terreurgroep die vanaf 1970 in Duitsland actief was. Hij voert met zijn vrienden een fictieve hit-and-run campagne: een infantiele droom die zich vooral manifesteert om de weerspannige en zich verzettende pubergeest tot uiting te laten komen.

Zo wordt de Bondsrepubliek door Frank Witzel als een smeltkroes van tegenstrijdige opvattingen gepresenteerd. Hij knoopt het dooretterende nazi-verleden, dat nog in vele gedaanten aanwezig is, aan de mystificaties over de aan de andere kant van de grens liggende Oostzone. De hoofdpersoon beschouwt zijn vader (‘de fabrikant’) als representant van het donkere Duitse verleden. Zijn zieke moeder wordt bijgestaan door een hulp in de huishouding (‘de vrouw van Caritas’) die op geheimzinnige wijze banden schijnt te hebben met de Oostduitse communistische tegenknie. Het zijn vooral aangenaam psychotische bespiegelingen, waarbij geen onderwerp wordt geschuwd, die door de schrijver in een labyrint van hoofdstukken zijn vormgegeven.

Therapeutisch

Eén van de hoofdstukken opent met een simpele gedachte van de hoofdpersoon over vlekkenverwijderaars. Hoe de Duitsers daarmee hun bevlekte achtergrond proberen op te schonen: ‘De hele nieuwe Bondsrepubliek door een immaculata conceptio ontvangen, zonder geschiedenis en zonder erfzonde’. Direct schieten de gedachten door naar de ‘perfectionering van chemische reiniging in stomerijen’, wat weer leidt naar de geloochende schuld en boetedoening inzake de systematische uitroeiing van de Joden. Witzel laat zijn verteller in een bloedserieuze mijmering heen en weer, van het allerkleinste naar het immens grote, versnellen. De gedachte aan hoe psychologen de betekenis van menselijke gezichten verwerken, wordt direct gevolgd door een ontwapenende observatie: ‘Het getande zilverpapier van Wrigley-kauwgum: ook dat is ooit ontworpen en verder ontwikkeld’.

Die fascinerende wisselwerking wordt door de schrijver tot in het uiterste doorgevoerd. Het gaat over een doorgewinterd katholicisme in de dagelijkse beleving, bijvoorbeeld in verhouding tot de nieuwe muziek (‘De Beatles zijn katholiek, behalve Ringo. De Stones zijn protestants. Procol Harum: katholiek’). Verliefdheid is vanzelfsprekend een groots thema in het hoofd (en het lichaam) van de jongen, die ook in zijn ontluikende seksualiteit verbanden weet te leggen met de geschiedenis en de kracht van herinnering. In die levendige ontwikkeling plaatst Frank Witzel op sublieme wijze telkens een hoofdstuk waarin de verteller in een therapeutische sessie terugblikt op zijn gedragingen en daar ook verantwoording voor af dient te leggen. Een sterke perspectiefwisseling die het hele verhaal in een andere dimensie nog eens extra lading meegeeft.

Deze complexe roman, waarin de schrijver van een bijzondere kijk op de Duitse naoorlogse geschiedenis getuigt én daar een fenomenale draai aan geeft, brengt het kleine en het grote in een beschouwend mensenleven bij elkaar. De hoofdpersoon deelt zijn persoonlijke, intieme wereld – met daarin een sluimerende tragedie – alsof zijn eigen groei naar volwassenheid gelijk staat aan de puberale ontwikkeling van de Duitse republiek: ‘… maar als ik al niet weg kan uit deze cel, wil ik één keer, ten minste één keer, door de dromen en gedachten van anderen dwalen, één keer over ruimte en tijd beschikken’.

uhlmann
Boeken / Fictie

Een humoristische doodsstrijd

recensie: Thees Uhlmann - Mijn ex, de dood en ik
uhlmann

Wat doe je als de Dood aanbelt en vertelt dat je nog drie minuten te leven hebt? De hoofdpersoon in het boek Mijn ex, de dood en ik van Thees Uhlmann blijft zichzelf en neemt de Dood mee op reis.

‘Er werd aangebeld en in het trappenhuis rook het naar vers gezette koffie. Dat was eigenlijk niet zo, maar een vriend van me zei ooit dat wanneer hij een roman zou schrijven, hij met deze zin zou beginnen (…)’. Met deze opmerkelijke openingszin begint de humoristische debuutroman van de Duitse muzikant Thees Uhlmann. De Dood staat voor de deur met de mededeling dat de ik-persoon nog drie minuten heeft om afscheid te nemen van het leven. Deze drie minuten veranderen uiteindelijk in drie dagen wanneer de ex van de verteller ook aanbelt en de Dood zijn werk niet kan doen.

Waardering voor het leven

De hoofdpersoon lijkt het in eerste instantie niet erg te vinden dat de Dood voor zijn deur staat. Zijn leven is namelijk niet spetterend: hij doet de deur liever niet open, blijft graag binnen, drinkt veel, heeft geen vrouw, vriendin of vrienden en is bejaardenverzorger. Hij begroet de Dood met humor en cynisme, maar in de drie dagen die hij met hem optrekt leert hij het leven te waarderen. Door het optrekken met zijn ex en het bezoek aan zijn moeder, weet hij de mensen in zijn leven op waarde te schatten en wordt hij zelfs weer verliefd.

De hoofdpersoon denkt te veel, wordt hem verweten door zijn vrienden en moeder, maar voor de lezer is het prettig. Elke gebeurtenis roept anekdotes op en door al die verhalen krijgt de lezer een kijkje in zijn leven en verleden. De anekdotes zijn vaak grappig en ontroerend en geven een volwaardig beeld van hem.

Geen clichématige Dood

Ook de Dood is een intrigerend personage. Het is zeker geen magere Hein in zwart kostuum met een zeis, maar ziet er eerder als de broer van het hoofdpersonage uit. Hij zorgt voor het transport tussen de twee werelden en is dus nooit lang te vinden op aarde. Het hiernamaals heeft hij ook nog nooit gezien. Hij geniet van de drie dagen die hij op aarde doorbrengt, maakt ware vrienden en heeft al snel door hoe hij moet functioneren als mens. Door zijn afwezigheid is er echter een concurrent voor zijn baan als Dood en dat wil de huidige Dood tegen gaan, hij is immers gehecht aan zijn baan.
Mijn ex, de dood en ik is een humoristisch boek dat snel weg leest door de opmerkelijke personages en grappige anekdotes. Toch is het een boek dat je daarna niet makkelijk weg legt; het zet aan tot denken. Wat zou jij doen als de Dood voor de deur staat? Zou je überhaupt geloven dat het de Dood is? Thees Uhlman heeft een succesvolle debuutroman afgeleverd en gaat de komende jaren hopelijk naast zijn muziek nog meer tijd aan schrijven besteden.

Boeken / Non-fictie

Littekens in een door oorlog verscheurd gebied

recensie: Anton Stolwijk - Atjeh

Bijna zeventig jaar lang probeerde Nederland met geweld Atjeh bij Indonesië in te lijven, totdat de Japanners de eilanden binnenvielen. De pogingen daartoe lijken blijvende littekens te hebben achtergelaten, zo blijkt uit Anton Stolwijks Atjeh.

‘Tijd is rijp om tragedie met open blik te reconstrueren’, zo reageerde de Volkskrant in haar hoofdredactioneel commentaar op het voorstel van de regering een onderzoek in te stellen naar Nederlands geweld tijdens de politionele acties in Indonesië. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog probeerde de toenmalige regering Nederlands-Indië, zoals het land toen heette, weer onder haar gezag te brengen. De duizenden eilanden van de archipel waren jarenlang door de Japanners bezet, en in 1945 roken ze de vrijheid. Van plan de voormalige koloniale heerser weer te ontvangen, waren ze dus niet. Vier jaar lang vochten Nederlandse en aan Nederland loyale militairen tegen het Indonesische verzetsleger, totdat koningin Juliana Indonesië in 1949 onafhankelijk verklaarde.

Collectief vergeten

Het is op z’n minst curieus te noemen dat er nu, zeventig jaar na dato, nog zo weinig bekend is over wat er toen is gebeurd. Er is sprake van een collectief Nederlands vergeten wat betreft het koloniale verleden. Typerend in dit verband is dat discussies rondom de treinkapingen in Wijster en De Punt door Molukse jongeren, veelal kinderen van eerloos ontslagen Molukse soldaten, zich vaak toespitsen op het handelen van de Nederlandse overheid en defensie in de jaren zeventig. Alsof er geen voorgeschiedenis is. Wat dat betreft is dat onderzoek broodnodig.

Anton Stolwijks onlangs verschenen Atjeh. Het verhaal van de bloedigste strijd uit de Nederlandse koloniale geschiedenis laat zien wat er uit zo’n onderzoek zou kunnen komen. In zijn historische les-annex-reisverslag beschrijft Stolwijk, momenteel verbonden aan het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden, de tijd dat Nederland in oorlog was met de Atjehse sultan en, later, rebellen. Na de Tachtigjarige Oorlog moet dit het langstdurende conflict uit onze geschiedenis zijn: van 1873 tot 1942 werden er regelmatig soldaten, wapens en andere voorzieningen naar de noordpunt van Sumatra gestuurd. Het conflict eindigde toen Japanse troepen Nederlands-Indië veroverden, niet omdat een van de strijdende partijen won.

Oorlog voor de handel

De Nederlanders kwamen niet zomaar naar Atjeh. Zoals staatsbezoeken tegenwoordig handelsmissies zijn, zo roken onze negentiende-eeuwse voorvaders ook geld. In 1869 was het Suezkanaal geopend, waardoor er opeens een indrukwekkende hoeveelheid koopvaardijschepen langs Atjeh kwam te varen. Vier jaar later, in 1873, werd de aanval geopend. Wat een korte strijd had moeten worden, werd door tactische blunders en vergissingen aan Hollandse zijde en stevig verzet door de Atjeeërs een nachtmerrie. Vele soldaten en lokale bewoners vonden de dood, miljoenen guldens werden in een bodemloze put gegooid en Den Haag leed internationaal gezichtsverlies.

Stolwijk brengt in Atjeh weinig nieuwe historische feiten aan het licht. Voor het grote publiek zullen die feiten echter onbekend zijn, en wel degelijk nieuw voelen. De meest schokkende passages, over het brute uitmoorden van hele dorpen in het binnenland van Atjeh, mogen dan al bekend zijn, ze laten wel goed zien waartoe de beschaafde en tolerante Nederlanders in staat zijn. Al dat geweld leverde weinig op: door de onrustige situatie meden schepen de eilanden. In plaats daarvan begon de handel in toenemende mate via de noordelijker gelegen, Britse kolonie Singapore te lopen.

Armoede en achterstand

Enigszins storend is de door Stolwijk gekozen vorm. Elk hoofdstuk, dat één facet van de oorlog behandelt, wordt geframed door een impressie van modern Atjeh, van de mensen die Stolwijk ontmoet en door het vergeten dat ook in Atjeh plaatsvindt. De tsunami die met Kerst 2004 over het eiland spoelde heeft niet alleen tienduizenden levens geëist, ook is veel van de geschiedenis weggespoeld. Hoewel Stolwijk het leven anno nu levendig beschrijft en een goed oog heeft voor bonte personages (van tot de islam bekeerde westerlingen tot een ruim honderd jaar oude vrouw die nog een beetje Nederlands kan), staan deze passages echter behoorlijk los van het historische verhaal. Daardoor voelen ze vaak obligaat aan.

Sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw voerden rebellen in Atjeh oorlog tegen de Indonesische overheid. De relatieve onderontwikkeling van de regio werd nog eens verergerd door de tsunami. Dat die armoede en achterstand voor een groot deel teruggaat op de pogingen Atjeh onder Nederlands bewind te brengen, laat Anton Stolwijk goed zien. Je hoopt dat de toekomst anders zal zijn.