Boeken / Fictie

Populisme slaagt niet altijd

recensie: Arnon Grunberg – Het bestand

Na het lezen van Grunbergs Het bestand voelen lezers zich vooral vol van walging en minder hoopvol. Een duidelijkere inleiding of conclusie heeft een recensie niet nodig.

Rules of the internet (ook bekend als hoofdstuktitels in deze nieuwe uitgave van Het bestand, oorspronkelijk verschenen in 2015): ‘You cannot divide by zero (just because the calculator says so); TITS or GTFO, the choice is yours; no real limits of any kind apply here – not even the sky; there will always be even more fucked up shit than what you just saw.’ Dat laatste statement bevat vast en zeker een kern van waarheid, maar Het bestand heeft zeker geen gebrek aan fucked up shit. GTFO, voor de leken onder ons, staat voor get the fuck out.

Oosterse prinses met koeienbillen wordt wraakengel

Ontmoet Lillian. Lillian ziet zichzelf als een oosterse prinses met koeienbillen, waarschijnlijk veroorzaakt door haar dieet dat voornamelijk uit winegums en chips lijkt te bestaan. En hoe vetter de billen worden, hoe meer ze achter de computer zit. Daar zijn de billen niet te zien. Ze is vijf studies begonnen, maar leeft nu voornamelijk online en woont thuis bij haar ouders, die varkens zijn en de werkelijkheid niet zien. Lillians belangrijkste realisatie is dat ze erachter komt dat ze normaal is, zoals andere mensen erachter komen dat ze homo zijn. Deze oosterse prinses heeft een korte carrière als wraakengel, wanneer ze naakfoto’s van een pedofiel onder zijn vrienden verspreid. Het enige dat Lillian er uiteindelijk toe doet bewegen om achter haar computer vandaan te komen, is haar online mentor, Banri Watanaki, die haar vertelt een baan op zich te nemen bij cybersecurity bedrijf BClever.

Wraakengel en Grunberg ontsporen

Vanaf dat moment wordt de verwarring alleen maar groter, zonder dat de personages of het verhaal de verdieping ingaan. Grunberg voert zijn voorliefde voor controversie te ver door in deze onbegrijpelijke novelle. Dat hij dat zichzelf wellicht ook gerealiseerd heeft, blijkt uit het feit dat het nieuws rondom de publicatie van de eerste versie zich vooral focuste op de 350 mensen die tijdens het lezen van het boek een aantal kenmerken (EEG, hartslag, ademhaling, huidgeleiding en gezichtsuitdrukking) lieten meten. De gepubliceerde uitslagen: 7% toename in geamuseerdheid, 37% in walging, 10% in lust (enigszins verontrustend) en 22% afname in hoe hoopvol de lezers zich voelden. Dat overigens tot tevredenheid van Grunberg zelf.

De roman is te plat voor een goede satire en hoewel ontegenzeggelijk origineel, zal het proza voor veel lezers de plank misslaan. Lillian de oosterse prinses verdoet haar tijd voornamelijk met diepe gedachten als: ‘Werk is werk. Werk is ook leven, werk is zingeving, werk is identiteit, werk is geluk, werk is seks en vriendschap, niet noodzakelijkerwijs in die volgorde, kortom werk is God, dus ook wie op weinig aansprekende functies solliciteert doet een poging het leven te penetreren.’

Arnon Grunberg werd zelf ook gemonitord tijdens het schrijven van emotionele passages, waar naar verluid geen noemenswaardige pieken of dalen uit kwamen. De auteur mag zelf meer betrokken raken bij de werkelijkheid.

Boeken / Non-fictie

Een excentrieke veelvraat

recensie: Eva Rovers - Boud. Het verzameld leven van Boudewijn Büch

Veertien jaar na zijn dood is de opwinding rond het leven en werk van Boudewijn Büch enigszins naar de achtergrond verdwenen. Eva Rovers brengt, met zachte hand en liefdevolle pen, het hele verhaal weer aan de oppervlakte. Boud is een nauwgezette biografie, opgetekend door een iets te getrouwe groupie.

Op diverse plaatsen in dit boek duikt het allesomvattende begrip op waarmee schrijver/dichter/verzamelaar/programmamaker/tv-personality Boudewijn Büch (1948-2002) getypeerd wordt: ‘Theater Büch’. De geschiedenis is ingedaald, de feiten zijn bekend, de schijnwereld van de Leidse alleskunner is inmiddels geheel doorgeprikt. Boudewijn maakte het grootste deel van zijn leven tot klucht door de wereld te overladen met verzinsels, zoals het bestaan én het overlijden van een zoon, diverse academische studies en graden, een ongeneeslijke ziekte en een uit de duim gezogen familiegeschiedenis.

Gesamtkunstwerk

Dat ‘Theater Büch’ wordt door biografe Eva Rovers met flair gepresenteerd. In vijftien zeer leesbare hoofdstukken brengt ze de levensloop van Büch adequaat over het voetlicht, waarvoor ze exclusief toegang heeft gekregen tot het complete privé-archief van de schrijver. Het boek ademt een grote bewondering voor het onderwerp: in de vijf jaar die dit project heeft belopen is er tussen Rovers en Büch een relatie ontstaan die helaas iedere kritische noot in deze biografie wegneemt. En dat wringt een beetje.

De biografe zet het leven – en de leugens – van Büch eenvoudig weg onder de noemer ‘Gesamtkunstwerk’: een literator moet nu eenmaal de mogelijkheid hebben in zijn werk de waarheid met een korrel zout te presenteren. Daarmee gaat ze te gemakkelijk voorbij aan de impact die Boudewijns strapatsen hebben gehad (en enkele gevallen nog steeds hebben) op de levens van anderen. Publicist Max Pam laat er in zijn Volkskrant-column geen misverstand over bestaan: Büch was een charlatan en een pathologische leugenaar en deze biografie is een misplaatste poging tot rehabilitatie.

Autobiografictie

Dat de tijd veel wonden heelt, blijkt uit de lange lijst van geïnterviewden en meewerkenden aan deze uitgave. Daar heeft Rovers grondig werk verricht en met haar gepassioneerde inzet wellicht ook aanvankelijke tegenstribbelaars over de streep getrokken. Het ‘Theater Büch’ wordt inmiddels door velen gezien als curiositeit, als artistieke drijfveer van een gepijnigde ziel die, door zijn leven gefantaseerd vorm te geven, nog enig houvast in de werkelijkheid vond. Dat is een liefdevolle omarming – door de biografe doorlopend gepredikt – die (nog) niet door alle belanghebbenden wordt onderschreven. Hoogtepunt van de ‘mantel der liefde’ was de overhandiging van het eerste exemplaar van deze biografie aan jeugdvriend Peter van Zonneveld, de man die door Büch het meest uitvoerig misleid en later zelfs literair de grond in werd getrapt.

Ook over de schrijfkunst van Boudewijn Büch is Eva Rovers uiterst mild in haar opvatting. Geen kwaad woord over poëzie en proza, terwijl juist de aangehaalde citaten uit zijn dichtwerk weer eens laten zien wat een belabberde dichter Büch eigenlijk was. Ook in zijn romans toonde hij zich een slordige stilist. Gedreven door de tomeloze ambitie ‘een groot schrijver’ te willen worden, verdween de broodnodige concentratie en bevlogenheid al snel na de eerste ruwe versie van een nieuw boek. Met behulp van o.a. Büch-adept Harry Prick werd tijd noch moeite gespaard het boek-in-wording zo te bewerken dat uitgave verantwoord was.

Nee, laten we Boudewijn Büch vooral in herinnering houden als de man die op onnavolgbare wijze zijn kennis wist te etaleren over de onderwerpen die hem aan het hart gingen. Goethe, Bilderdijk, Rolling Stones, de dodo, Napoleon, de Amerikaanse Burgeroorlog, pinguïns, Robert Louis Stevenson, Andy Warhol, Buddy Holly, Gerrit Achterberg; alles waar zijn interesse naar uit ging was doelwit van zijn onbegrensde kennisvergaring en -verspreiding. De wijze waarop hij in zijn tv-programma’s de kijker wist te boeien, alleen al door zijn voorkomen en onaangepaste nieuwsgierigheid, is ongeëvenaard. En juist de boeken die daaruit voortvloeiden – de Eilanden-reeks, de boeken over Goethe – behoren tot zijn beste werk.

Büch heeft zelf verklaard, regelmatig in de hoek gedreven over zijn achtergrond, dat in literatuur álles mogelijk is, maar in het werkelijke leven de waarheid dient te worden gevolgd. Dat hij dat zelf niet heeft gedaan, wordt door Eva Rovers in haar doortimmerde biografie als ‘autobiografictie’ bestempeld. Iets te genadig, maar Boud zou het een mooie erkenning hebben gevonden.

Simon Sebag Montefiore - De Romanovs - uitgelichte afbeelding van Moskou
Boeken / Non-fictie

Hang naar sterke leiders zit in Russisch DNA

recensie: Simon Sebag Montefiore - De Romanovs. 1613-1918
Simon Sebag Montefiore - De Romanovs - uitgelichte afbeelding van Moskou

Wie bekend is met de tragedies van Shakespeare weet op voorhand al hoe het stuk eindigt: met dood en verderf. Zo is het ook met het geweldig geschreven boek De Romanovs. 1613-1918 van journalist en biograaf Simon Sebag Montefiore (1965).

Montefiores boek leest als een toneelstuk. Met behulp van een handige lijst van hoofdpersonen en figuranten beschrijft Montefiore in verschillende scènes op erudiete wijze de opkomst en ondergang van de Romanovs.

Legitimiteit

De Romanovs waren meesters in het consolideren van de macht. Tijdens de bruidschouw, een soort Idols voor tienermaagden, kozen ze bewust geen huwelijkspartners uit de rivaliserende facties aan het tsaristische hof, maar voor vrouwen uit de lagere provinciale adel. Eenmaal aan het hof kon de familie van het meisje enorm veel macht en rijkdom vergaren. Maar als de bruid niet aan de dynastieke verplichtingen voldeed, kon de hele familie worden uitgeroeid.

In 1648 wist tsaar Aleksej zijn legitimiteit te bekrachtigen. In ruil voor de absolute heerschappij van de Romanovs én militaire hulp mocht de adel de boeren, negentig procent van de bevolking, tiranniseren. Montefiore signaleert in dat verband de vorming van een Russisch gedragspatroon dat nog steeds geldt. Slaafs zijn naar boven, tiranniek naar beneden.

Daarmee samen hangt een ander Russisch dilemma: de leider kan zich onmogelijk terugtrekken zolang hij niet gevrijwaard is van vervolging of inbeslagname van zijn fortuin. De Romanovs losten dit probleem op door zichzelf te  kronen. ‘Tsaar’ Poetin heeft zijn volk beloofd om nooit af te treden.

Drank en seks

Wie preuts is of last heeft van een zwakke maag, kan beter niet aan dit formidabele epos beginnen. Verhalen over vrouwen die levend onder het ijs werden gestopt, tegenstanders die op Het Rode Plein werden onthoofd of rectaal werden gespietst, broeder- en vadermoord, volgen elkaar in rap tempo op.

Daarnaast schrijft Montefiore, misschien wel te, uitvoerig over de talrijke seksuele uitspattingen en drankgelagen van tsaar Peter de Grote (1672-1725) en het gigantische libido van Catharina I (1684-1727). De nauwelijks door historici gebruikte brieven en dagboeken van tsaar Alexander II (1818-1881) en zijn minnares Katja zijn zelfs pornografisch. Alexander schreef vol lof over haar coquille, die ‘buiten zinnen raakte en zich als een bloedzuiger aan me vast hechtte’.

Hervormingen

Vanaf het midden van de negentiende eeuw worstelden opeenvolgende tsaren met de modernisering van hun land. Na de desastreus verlopen Krimoorlog (1853-1856), waarin bleek dat het Russische leger hopeloos verouderd was, moest er wat veranderen.

In februari 1861 ondertekende tsaar Alexander II het decreet over lijfeigenschap. 22   miljoen lijfeigenen waren vrij. In 1864 kwam er een onafhankelijke rechterlijke macht met juryrechtspraak en werden nieuwe lokale bestuursorganen op provinciaal en districtsniveau (zemstvo’s) opgericht. Volgens Montefiore wilden de Romanovs met deze maatregelen de autocratie verstevigen, maar het effect was omgekeerd. Het pact tussen de adel en de vorst werd beëindigd. Voortaan baseerde de tsaar zijn macht op de geweren van zijn leger en zijn bureaucratie. De Romanovs en de samenleving dreven langzaam uiteen.

Tsaar Alexander II werd in 1881 door terroristen vermoord. Zijn opvolger Alexander III (1845-1894) wilde de nationale eenheid herstellen door minderheden te onderdrukken, hetgeen mislukte. En Nicolaas II (1868-1918) verspeelde het laatste beetje krediet van de Romanovs door zich in te laten met de charlatan Raspoetin. Nicolaas’ zoon Michaël II zou slechts één dag tsaar zijn en zelf afstand doen van de troon. Uiteindelijk zijn de Romanovs op gruwelijke wijze door de bolsjewieken vermoord.

Het fantastische boek van Montefiore schreeuwt om een tv-serie in de trant van The Tudors. Montefiore beschrijft op magistrale wijze driehonderd jaar Russische geschiedenis tegen de achtergrond van de belangrijkste ontwikkelingen op het Europese toneel. Maar hij heeft ook oog voor een eigenaardige karaktertrek van de Russen: een hang naar sterke zelfverzekerde, veelal bloeddorstige leiders.

Boeken / Non-fictie

Samen zoeken naar de Groenlandse haai

recensie: Morten A. Strøksnes - Haaienkoorts

Soms is al bij de eerste zin duidelijk dat het boek een onvergetelijke leeservaring wordt. Dat lijkt ook het geval te zijn bij Haaienkoorts van de Noor Morten A. Strøksnes.

Altijd al kreeg kunstenaar Hugo Aasjord een speciale blik in zijn ogen en een andere klank in zijn stem als hij het over de Groenlandse haai had. Het dier dat ‘misschien wel vijfhonderd jaar’ oud kan worden. De grootste vleesetende haai ter wereld. En tevens een beest dat op de bodem van de diepe Noorse fjorden zwemt. Schrijver en journalist Strøksnes aarzelt dan ook geen moment wanneer zijn vriend Aasjord voorstelt om op zoek te gaan naar een exemplaar van deze haaiensoort. In Haaienkoorts doet Strøksnes verslag van dit avontuur.

Wachten op het juiste weer

Een Groenlandse haai vinden, of zelfs vangen, zoals de officiële doelstelling van de twee mannen luidt, doe je niet zomaar. Niet alleen moet er aan een geschikte boot en het juiste aas worden gedacht; het begint allemaal met de juiste weersomstandigheden. Die blijken in Steigen, een gemeente in de provincie Nordland en de woonplaats van kunstenaar Aasjord, niet zo vaak voor te komen. Wanneer Aasjord vermoedt dat het binnenkort haaienvangweer wordt, neemt hij contact op met Strøksnes. Dat moment vormt de opening van Haaienkoorts:

Het zou drie en een half miljard jaar duren vanaf het moment dat het eerste primitieve leven zich in de zee ontwikkelde tot het ogenblik dat Hugo Aasjord me een zaterdagavond laat belde terwijl ik een geanimeerd etentje bijwoonde in het centrum van Oslo.

Strøksnes pakt vervolgens vanaf de Noorse hoofdstad het vliegtuig naar Bodø. Vanaf daar volgen twee uur met de snelboot naar Bogøy, alwaar Aasjord hem met de auto opwacht om naar zijn huis op Engeløya, ‘engeleiland’, te rijden. Dan treft het tweetal de voorbereidingen om de zee op te gaan. Strøksnes zorgt voor aas; hij gaat op pad om het kadaver van een Schotse hooglander op te halen. De resten van het dier worden door de twee mannen op een gunstige plek in de zee geworpen. Ze geven de Groenlandse haai, volgens oud plaatselijk gebruik, een dag om op het aas af te komen. Daarna gaan Aasjord en Strøksnes weer het water op. Nu is het alleen nog maar wachten tot het roofdier zich toont.

Vuurtorenwachters in de negentiende eeuw

Eigenlijk doet de bovenstaande beschrijving van de eerste pakweg zestig bladzijden geen recht aan Haaienkoorts. Het boek is namelijk veel meer dan een weergave van de zoektocht naar de Groenlandse haai. Allereerst is het een inkijkje in de verhouding tussen twee vrienden. Aan de ene kant is daar Aasjord, de man midden in de natuur die vol liefde over boten praat, elke middag om vijf uur naar Derrick kijkt en altijd wel een fraai verhaal paraat heeft. Strøksnes op zijn beurt komt uit het allernoordelijkste puntje van Noorwegen, dicht bij de Russische grens, maar woont nu in de hoofdstad. Hij lijkt in het boek meer de rol van observator en luisteraar in te nemen. Van samen zwijgen op zee tot hoogoplopende irritaties wanneer de radio te hard of zacht staat: Strøksnes weet het contact tussen hemzelf en zijn vriend sober maar sprekend te beschrijven.

Behalve een boek over een zoektocht en over vriendschap is Haaienkoorts haast een encyclopedie, vol met allerlei weetjes die rechtstreeks of zijdelings aan het zeeleven te relateren zijn. Elke observatie die Strøksnes tijdens de haaienjacht doet, kan aanleiding geven tot een uitstapje naar een gerelateerd thema. Dan gaat het bijvoorbeeld over de eigenaardigheden van de potvis, over negentiende-eeuwse vuurtorenwachters, of over het leven in het dunbevolkte noorden van Noorwegen.

Uitstapjes en uitweidingen

Al deze uitstapjes bieden meerwaarde, omdat de feitjes in Haaienkoorts reuze interessant zijn. Wie denkt niet geïnteresseerd te zijn in de zee en haar bewoners, komt beslist bedrogen uit. Strøksnes heeft een treffende schrijfstijl en neemt de tijd om een onderwerp aan te pakken en uit te diepen. Dat is echter tegelijkertijd ook het minpunt aan het werk. In het begin zuigt de lezer elk gegeven en iedere uitweiding in zich op. Maar wanneer een enkele zin over de zoektocht voortdurend aanleiding geeft voor een uitvoerige uiteenzetting over iets geheel anders, begint dat na een tijdje te irriteren. De verhouding is soms zoek.

Nadat er bijna driehonderd bladzijden lang is meegeleefd met de speurtocht, eindigt het boek abrupt. De lezer is nog volop bevangen door de haaienkoorts als hij opeens op de laatste pagina aangekomen blijkt te zijn. Dat is jammer. Bij de beeldende en beschrijvende stijl van Haaienkoorts had een wat langer en beschouwender einde goed gepast. Strøksnes kan de hoge verwachtingen gedeeltelijk, maar niet geheel waarmaken. Een goede beginzin mag dan mooi meegenomen zijn, een sterk slot is een must.

Joost top5_2016_8weekly
Muziek / Achtergrond
special: Joost Festens Album TOP5 van 2016
Joost top5_2016_8weekly

Leven en dood dichtbij in 2016

Vele critici en journalisten, maar ook muziekfanaten maken ieder jaar aan het einde van het jaar een (persoonlijk) lijstje met de beste albums van het jaar. Natuurlijk blijven we daar niet in achter. Toch steeds weer een lastig klusje.

De beperking is om vijf albums te belichten die het jaar kenmerken Toch blijft het een momentopname en is het een gekleurde mening. Met het besef dat we niet alle albums die dit jaar uitkwamen hebben gehoord en dat albums uit het begin van het jaar al meer tijd hebben gehad om te rijpen of om te vergeten, is dit mijn resultaat.

 

De dood als middelpunt op plek vier en vijf

Waar deze top vijf mee begint, staat in schril contrast met het slot. Nick Cave verloor dit jaar zijn volwassen zoon. De weerslag van dat verlies en verdriet is terug te horen op zijn zwaarmoedige maar fraaie Skeleton Tree. De bijbehorende film heb ik nog niet gezien maar schijnt erg indrukwekkend te zijn. Muziek en film om stil van te worden. Je moet er wel het juiste moment voor uitkiezen om zoveel verdriet tot je te kunnen nemen. Met de muziek houdt Cave voldoende afstand om deze wel met regelmaat te kunnen beluisteren zonder in volledige somberheid achter te blijven. Gelukkig weet Cave in zijn muziek de kracht te vinden om toch weer door te gaan met zijn leven.

Het album Blackstar van de in januari overleden David Bowie is een album waar eigenlijk niemand omheen kon dit jaar. Ik prijs me gelukkig dat ik het album op de dag van verschijnen heb kunnen bemachtigen en voor het droeve nieuws meermalen heb mogen beluisteren. Het stemde me toen gelukkig te horen dat Bowie de vernieuwingsdrang gevoeld heeft. Met de invloed van de jazz op zijn popmuziek wist hij een album te maken van een behoorlijke importantie. Wat daarna gebeurde is inmiddels alweer bijna een jaar geschiedenis. Het kleurde langzaam de mening over het album zodat hij gevoelsmatig groeide tot het beste album. Gelukkig heb ik me weten te bedwingen en het album wel een verdiende hoge notering gegund.

 

Een tweede en derde plaats

Alsof het zo aan elkaar verzonnen is moet ik toch Verloren Verleden de eer gunnen voor de derde plek. De IJslandse band Árstídir vormde samen met onze eigen Anneke van Giersbergen een gelegenheidssamenwerking. Ze diepte vele liedjes van overal te wereld bij elkaar die in de vergetelheid dreigen te verdwijnen. Het Nederlandse liedje ‘Het dorp’ krijgt hierbij een bijzondere uitvoering die prima past binnen de sound van de rest van het album. De uitwerking wentelt zich in de akoestische gitaarsound van de IJslanders en de fijne zang van Van Giersbergen.

Het op een na beste album van het jaar koester ik al sinds de eerste beluistering. Idan Raichel trok zich terug om helemaal in zijn eentje tot zichzelf te komen. Het album dat daar het gevolg van was At The Edge of the Beginning laat horen hoe diep iemand in zichzelf kan terugkeren om zichzelf en vooral zijn wortels opnieuw te ontdekken. Een herboren Raichel deed in de loop van het jaar ook nog eens ons land aan waar hij een overtuigde show gaf. Op dat moment zakte het album nog dieper in de vezels van je wezen.

 

De beste van het jaar

Tot slot was het jaar 2016 een jaar waarin veel popgoden ons verlieten. Het is moeilijk om daar objectief mee om te gaan. Hoe zouden we tegen hun laatste uitgebrachte werk aankijken als ze nog onder ons zouden zijn? Hebben we het album al een plaatsje gegeven als het nieuws van hun overlijden ons bereikt? Toch kunnen we niet om de gebeurtenissen heen en kunnen we nu ook niet even terug in de tijd of de wetenschap uit te schakelen.

Over het beste album van 2016 heb ik gezien het bovenstaande best lang getwijfeld. Uiteindelijk heb ik mijn muzikale gevoel gevolgd en het album genomen dat ik al een tijdje het makkelijkst pak als ik iemand een topplaatje van dit jaar wil laten horen. Sturgill Simpson heeft met zijn A Sailor’s Guide To Earth een gevoelige snaar geraakt die maar blijft trillen. Gek genoeg heb ik het album nooit een review gegund op een van de media waar ik mijn waardering meestal niet onder stoelen of banken steek. Simpson heeft het album geschreven ter gelegenheid van de geboorte van zijn zoon. Toch kan je als je dat niet weet er ook een heel gelovig album in horen van God die zijn zoon naar de mensheid afvaardigt. Dat past natuurlijk heel goed in deze periode van het jaar. Maar de waarheid is toch echt dat het hier over zijn eigen kind gaat. De Americana-, folk- en toch zeker ook countryzanger heeft met zijn album een bijzonder werk gemaakt dat in voornoemde hokjes nergens echt past, maar dan ook vooral vanwege de prachtige bombast die hij aan het album heeft toegevoegd. Hij spreekt uit zijn hart op een grootse manier. Voor mij het album van het jaar waarin zowel nieuw leven als de dood heeft huisgehouden. Een nieuw begin geeft altijd weer hoop.

 

Bubbling under

Vreemd om aan een top vijf nog een toegift toe te voegen. Toch voel ik de noodzaak om te delen dat het album You Want It Darker van Leonard Cohen net de top vijf niet heeft gehaald maar niet on-vernoemd mag blijven. Deze topper uit de folk muziek heeft met zijn afscheidsplaat net als Bowie nog snel een meesterwerk aan zijn oeuvre toegevoegd.

Gelukkig heeft het muziekjaar 2016 heel veel mooie muziek gebracht dat onmogelijk hier allemaal ter sprake kan komen. Daarover schreven we als 8WEEKLY het hele jaar zonder ook daarmee alles te raken. Er is nog zoveel te ontdekken over het afgelopen jaar, terwijl de eerste releases voor 2017 alweer staan te trappelen. De muziek leeft gelukkig altijd voort!

Theater / Voorstelling

Het genie Chaplin, geëerd in een musical

recensie: Music Hall – Chaplin, de musical

In Chaplin, de musical wordt het leven getoond van Charlie Chaplin, een van de beroemdste en meest innovatieve filmkomieken ter wereld. We zien hem vanaf zijn miserabele jeugd in Londen tot zijn officiële eerherstel in de Verenigde Staten, waar hij tientallen jaren niet welkom was. Het is een traditionele musical, niet vernieuwend maar met vakmanschap gemaakt en zeer onderhoudend.

Chaplin is de uitvinder van The Tramp, de zwerver, het mannetje met de zwart omrande ogen, het Hitlersnorretje – hij grapt dat Hitler zijn snor heeft gestolen – de veel te grote schoenen en het koddige loopje, die in het tijdperk van de zwijgende film een van de meest geliefde filmpersonages ter wereld was.

Geniaal

De voorstelling begint als hij terugkijkt op zijn leven en The Tramp zowel eert als vervloekt. Zijn vader was een alcoholist die zijn moeder in de steek liet en Charlie en zijn broer moesten van jongs af aan hard werken. Charlie is een natuurtalent dat iedereen aan het lachen kan maken. Als hij op uitnodiging van een belangrijke Amerikaanse filmmaker naar Hollywood komt, blijken zijn grappen daar niet te werken. En dan ontstaat van de ene op de andere dag The Tramp.

De momenten waarop we Chaplin aan het werk zien zijn het boeiendst. Wat opvalt is dat hij constant onder druk staat: er moet geld komen voor eten, hij moet grappig zijn, hij moet – later als hij zelf films maakt – deadlines halen, anders komt er geen geld van de producent. Maar die druk maakt ook dat hij met zijn meest geniale ideeën komt. Er is de uitvinding van de sprekende film, waar Charlie aanvankelijk niets van wil weten: The Tramp zwijgt. Maar dan, vlak voordat de Tweede Wereldoorlog echt losbarst, komt hij met zijn eerste sprekende film, The Great Dictator, waarin hij The Tramp voor het laatst ten tonele voert en een karikatuur maakt van Hitler.

Verguisd

Als hij dan eenmaal begonnen is met praten wil hij doorgaan, hij heeft nog wel wat te zeggen. Maar het publiek wil The Tramp en de Amerikaanse overheid is niet blij met Chaplins linkse sympathieën. En zoals zo vaak gebeurt met mensen die zich niet langer willen en kunnen beperken tot het plaatje dat ze zelf hebben gecreëerd: hij wordt verguisd.

Chaplin, de musical heeft oorspronkelijk op Broadway gestaan. De voorstelling die we nu zien is in Vlaanderen bewerkt en wordt door een enkele Nederlander maar vooral hier onbekende Vlamingen – een genoegen op zich – mooi gespeeld en prachtig gezongen. Er zit vaart in de voorstelling, er zijn bijzondere beelden, onder andere enkele fascinerende momenten waarin we tientallen Tramps tegelijk zien. Hier en daar, vooral als het over het persoonlijke leven van Chaplin gaat, is er een verlies van spanning. Ook kloppen de castingkeuzes niet steeds: Oona O’Neill, Chaplins laatste vrouw, is zesendertig jaar jonger dan hij en zou door een jong meisje gespeeld moeten worden, dat is niet het geval. Maar alla, met die zaken valt te leven.

De musical staat hier ongeveer een week en wordt twee keer per dag gespeeld, twee keer twee en een half uur. Over hard werken gesproken.

Film / Achtergrond
special: De 8WEEKLY - filmredacteuren selecteren de beste films van het afgelopen jaar

De beste films van 2016

De filmredacteuren stonden opnieuw voor een bijna onmogelijke taak: het selecteren van de beste films die het afgelopen jaar zijn verschenen in Nederland! Een uiteenlopende lijst van films van Taiwan tot Chili is het resultaat. Hierbij presenteren wij, in willekeurige volgorde, onze 10 favoriete films van 2016.

The VVitch: A New England Folktale (2015, Robert Eggers)
1630. Aan de rand van een donker bos wordt het leven van een verstoten boerenfamilie ontregeld door een kwaadaardige aanwezigheid. Centraal staat de paranoia van een door godsdienst bezeten gezin, maar The Witch blinkt vooral uit in sfeer. De zorgvuldig gekaderde, grauwe beelden in combinatie met de unheimlische muziek maakt dit de meest oncomfortabele kijkervaring van het jaar. Des te jammer dus dat de film in Nederland geen reguliere bioscooprelease heeft gehad!


Ah-ga-ssi
(2016, Park Chan-wook).
De personages bedriegen elkaar en Park bedriegt de kijker. Bedrogen worden is heerlijk, zolang het maar op een intelligente manier gebeurt, en dat is hier het geval. Ah-ga-ssi heeft het beste plot van 2016, is feministisch tot op het bot en met recht ook, want geen man ter wereld kan tippen aan de sensualiteit die Kim Min-hee en Kim Tae-ri in deze verrukkelijke film aan de dag leggen.

Thanatos, Drunk (2015, Chang Tso-chi)
Thanatos, Drunk is de meest recente intrigerende film van de Taiwanese regisseur Chang tso-Chi en volgt het verhaal over twee totaal verschillende broers die proberen te overleven tijdens hun persoonlijke zoektocht naar zichzelf binnen een wereld van dronken ellende, vechtpartijen en seks.

Truman (2015, Cesc Gay)
Feelgoodfilm over een terminaal zieke man, zonder vals sentiment. Prachtig klein geacteerd. De humoristische en ontroerende gesprekken, maken deze film meer dan een mogelijke voorspelbare film.

Certain Women (2016, Kelly Reichardt).
Verstild, subtiel, elliptisch en wonderschoon portret van drie vrouwen (Laura Dern, Michelle Williams en Lily Gladstone) in Montana, waarin Reichardt de grootste aandacht reserveert voor de kleinste dingen, zonder ook maar een moment in arthouseclichés te vervallen. Meest ondergewaardeerde film van 2016, in de zin dat je er niets over hoort, en Reichardts beste tot nu toe. 

La La Land (2016, Damien Chazelle)
Damien Chazelle, bekend van het voor een Oscar genomineerde Whiplash uit 2014, levert op de valreep nog één van de beste films van het jaar af. In La La Land dromen een jazzpianist (Ryan Gosling) en beginnend actrice (Emma Stone) van hun passie en van elkaar. Dat gaat gepaard met een evenveel drama als muziek. De titel verwijst naar het altijd zonnige Los Angeles en de romantische wereld die de hoofdpersonen bewonen. Chazelles regie is – vooral tijdens de dansnummers, want het betreft een musical – van ongekende klasse. Een ronduit perfecte Kerstfilm. Lees hier de recensie.

 


El Boton de Nacar
(2015, Patricio Guzmán)
El Boton de Nacar (de Paarlemoeren knoop) va Patricio Guzmán is een intelligent meanderend filmessay waarin de kosmos, kolonialisme en hedendaagse dictaturen verbonden worden met het thema water. Intrigerend en oogstrelend.


Blair Witch (2016, Adam Wingard)
Deze half-remake-half-vervolg van The Blair Witch Project werd door critici neergesabeld, en niet helemaal onterecht.Blair Witch kent zo zijn fouten – het aantal jumpscares is bij tijden ondraaglijk -, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door één van de meest intense finales van het jaar. Adam Wingard vult de legende van de heks van Blair aan met veel nieuwe, angstaanjagende elementen, en is niet bang zijn personages volslagen hulpeloos richting hun graf te sturen. Een gezellige boswandeling zit er na deze angstaanjagende achtbaanrit in elk geval niet meer in.


Eat That Question: Frank Zappa in His Own Words (2016, Thorsten Schütte).
Qua vorm geen hoogwaardig product, want feitelijk is het niets meer dan een compilatie van fragmenten uit interviews met Zappa, waarvan zeker 90% reeds op YouTube te vinden is. Daarbij blijkt Schütte ook nog eens helemaal niet over een bijzonder montagetalent te beschikken. Het feit echter dat deze documentaire überhaupt bestaat is fantastisch, en alles wat Zappa te berde brengt is zuiver goud. Onmisbaar voor iedereen die nog nooit kennis heeft gemaakt met het grootste muzikale genie van de 20ste eeuw.

Experimenter (2015, Michael Almereyda)
Uitdagende biografie van sociaal psycholoog Stanley Milgram. Film durft bewust theatrale verbeelding op te zoeken, met glansrol voor Peter Sarsgaard.

Theater / Voorstelling

Fraaie dans, saaie boodschap

recensie: Stadsschouwburg Utrecht, ISH Dance Collective en Jungle by Night – Jungleboek

Veel mensen kennen ‘Jungle Book’, het beroemde boek van Rudyard Kipling over het in het oerwoud achtergelaten mensenkind Mowgli, die door wilde dieren wordt gevonden en grootgebracht. Dance Collective ISH heeft er met Jungleboek een bewerking van de jeugd voor gemaakt, waarin werkelijk fantastisch gedanst wordt. Helaas hebben de makers er een politieke boodschap aan toegevoegd die, in tegenstelling tot de mooie vitale dans, nogal belegen aanvoelt.

Wat meteen in het oog springt is de kwaliteit van dans en kostuums. Op Mowgli en de musici na is iedereen een dier. Er zijn veel spannende hiphopmoves, maar ook het dierlijke gedrag dat iedereen tentoonspreidt is fascinerend. Er zijn acrobatische sprongen, er wordt gebruld, gesist en over de grond gekropen. De panter ligt lui op een steen, de aap heeft een trots achterwerk en de vogels lopen een beetje ongelukkig.

Spectaculair

Je herkent Jungle Book-iconen als Baloe de beer en Bagheera de panter. En dan komt brullend van bovenaf in het theater Shere Khan, de door Dietrich Pott gedanste tijger. Alle dansers zijn geweldig, maar Pott spant de kroon; het is jammer dat hij verder vrij weinig te zien is.

Tegen het eind van de voorstelling ontstaat er een gevecht op leven en dood tussen Mowgli en Shere Khan, waarbij Mowgli een mes gebruikt. Als hij de tijger daarmee raakt, ben je echt bang dat die dood gaat. Nee! Hij moet nog even blijven leven! Hij is zo mooi om naar te kijken! Het gevecht eindigt uiteindelijk op spectaculaire wijze waarbij filmbeelden op de achtergrond een handje helpen.

Waar dans en kostuums prachtig zijn, valt het verhaal een beetje tegen. Het is niet steeds duidelijk wat er gebeurt. Ergens midden in de voorstelling wordt op het achterdoek DE MENSEN aangekondigd en zien we grote flatgebouwen en mensen die dakloos lijken rond een vuur. Vlak daarna zijn we echter weer terug in het oerwoud. Wat de bedoeling is van deze scène, is op dat moment onduidelijk. Zulke momenten zijn er vaker.

Gemiste kans

Echt irritant echter is de politieke boodschap die de makers menen te moeten brengen. Er wordt de hele avond niet gepraat, behalve door rapper Gikkels die ons af en toe in korte raps laat weten wat er aan de hand is. Maar tegen het einde heeft hij een lange monoloog die begint met de merkwaardige woorden ‘de jungle vergrijst’, gevolgd door allerlei teksten over misstanden in ons land, zoals bijvoorbeeld Zwarte Piet (Black Face). Gikkels is dan, in tegenstelling tot eerder in de voorstelling, slecht verstaanbaar. Daar ben je als toeschouwer niet echt rouwig om, maar je vraagt je wel af hoe dat komt.

Het is echter vooral een gemiste kans, want het drama dat zich vlak voor onze ogen afspeelt wordt genegeerd. De hele avond zien we vitale beweeglijke dieren en de wilde uitbundige natuur van het oerwoud, maar als er mensen ten tonele verschijnen bevinden die zich in de buurt van doodse kale woonkazernes en hangen bibberend rond een vuurtje. Was uit dat trieste beeld niet een mooie boodschap voor de kids te destilleren?

De swingende livemuziek wordt gemaakt door de jonge groep Jungly by Night, waarvan de leden trouwens ook bijzondere kostuums dragen. Nadat de voorstelling is afgelopen ontstaat er een wervelende jamsessie waarbij mensen en dieren even totaal uit hun dak gaan, een meeslepend en spannend einde.

Hollywood Boulevard
Boeken / Non-fictie

Het boek was beter

recensie: Steven De Foer - Hollywood Boulevard. Een eeuw filmsterren.
Hollywood Boulevard

Een fantastisch idee, uitgewerkt tot een fantastisch boek. Dat is Hollywood Boulevard. Een eeuw filmsterren in een notendop. Verplichte kost voor iedereen die zich graag een filmliefhebber noemt.

Hollywood Boulevard is een turf van ruim 600 pagina’s, maar dat deert niet: het boek leest even vlot als een kwaliteitsblockbuster zich laat bekijken. En dat is uiteraard een compliment. De pitch is alvast briljant: een geschiedenis van 100 jaar Hollywood, aan de hand van biografieën van iconische acteurs en actrices. Op die manier krijg je niet alleen een mooie, meanderende en volledige tijdlijn – van de stille films naar het studiosysteem tot de golden seventies en de zielloze comic book-verfilmingen van vandaag – maar ook fantastische en vaak weinig bekende biografische weetjes over de mensen die aan bod komen.

Dikke baby

Wist je bijvoorbeeld dat Humphrey Bogart Vlaamse roots heeft, aangezien zijn voorouders ‘Bogaert’ heetten? Of dat Charles Chaplin wel héél erg groene blaadjes lustte? Of dat Oliver Hardy, bekend van ‘de Dikke en de Dunne’, als baby al ruim zes kilo woog? Allemaal anekdotes die van dit boek een echte schatkamer maken. Maar met anekdotes alleen maak je geen meeslepende literatuur en dat heeft De Foer goed begrepen. Hij maakt werk van goed gedocumenteerde, grondige levensverhalen die hij handig weet te verweven in de evolutie van de film.

De Foer is bovendien niet vies van een tegen de haren in strijkende mening, wat heel verfrissend werkt. Zo vindt hij Raging Bull, toch alom geprezen als een klassieker van twee artiesten op het toppunt van hun kunnen (Martin Scorsese en Robert De Niro), eigenlijk een miskleun. Beschouwt hij Apocalypse Now als zwaar overroepen én noemt hij Meryl Streep een van de meest overschatte actrices uit de filmgeschiedenis. Het geeft aan dat hij niet bang is om heilige huisjes in te trappen, maar hij onderbouwt zijn stellingen ook. Hij choqueert dus niet om te choqueren.

Vrouwe Cinema

Heeft het boek dan geen minpunten? Niet dat het echt als negatief element kan gelden, maar de conclusie van De Foer is wel héél zwartgallig en fnuikt op slechts enkele pagina’s het leesplezier dat je uit de andere pagina’s haalde. Akkoord, zijn bevindingen over de hedendaagse cinema zijn wellicht raak, maar zo dramatisch als hij het voorstelt is het volgens ons toch niet. En zelfs als het zo is, is het toch jammer om zo donker te eindigen. Maar nogmaals, dat is detailkritiek: Hollywood Boulevard is een dijk van een filmboek, vlot geschreven, rijk aan boeiende anekdotes en van begin tot einde doordrenkt van liefde voor Vrouwe Cinema.

Philip K. Dick
Boeken / Fictie

Het onvoorstelbare voorgesteld

recensie: Philip K. Dick - De man in het hoge kasteel
Philip K. Dick

Wat zou er gebeurd zijn als de nazi’s de Tweede Wereldoorlog gewonnen hadden? Je kunt het je moeilijk voorstellen, maar toch is dat precies wat cultschrijver Philip K. Dick deed in zijn onlangs opnieuw vertaalde De man in het hoge kasteel.

Dick staat vooral te boek als schrijver van sciencefiction. Het lot dat hem als genre-auteur is beschoren, is dat zijn boeken voornamelijk door een kleine groep liefhebbers worden gelezen. Dick is bij het grote publiek bekender om de op zijn werk gebaseerde verfilmingen, zoals Blade Runner, Total Recall, Minority Report en A Scanner Darkly. Vorig jaar kwam daar de tv-serie The Man in the High Castle bij, gebaseerd op het gelijknamige boek uit 1962. Omdat de eerdere Nederlandse vertaling te wensen overliet, heeft uitgeverij Lebowski het boek opnieuw laten vertalen. De man in het hoge kasteel is daarvan het resultaat.

Dystopie

De roman focust op een aantal personages die zich ieder op eigen wijze proberen te handhaven in een onheilspellende wereld. In Dicks wereld hebben niet de geallieerden, maar de Duitsers en de Japanners de Tweede Wereldoorlog gewonnen. Hij beschrijft een scenario waarin Franklin D. Roosevelt in 1933 is omgelegd. Hierdoor neemt de geschiedenis een andere wending en geven de geallieerden zich in 1947 over.

De man in het hoge kasteel speelt zich vijftien jaar later af. De westkust van de Verenigde Staten is bezet door Japan terwijl de oostkust bezet is door Duitsland. Het binnenland vormt een neutrale zone. In dit gebied woont de man in het hoge kasteel, schrijver van De sprinkhaan sleept zich voort. Het boek speelt een centrale rol in deze roman. Hoewel het boek door de Duitsers is verboden, lezen meerdere personages het. Immers, De sprinkhaan sleept zich voort gaat over een wereld waarin niet de nazi’s, maar de geallieerden de Tweede Wereldoorlog winnen.

Dubbele lagen

Hoewel Irving Pardoens vertaling vlot leest, is De man in het hoge kasteel geen gemakkelijke kost. De vele dubbele lagen, plottwists en perspectiefwisselingen maken het boek soms wat chaotisch. Dit is geenszins een verwijt; het is simpelweg de manier waarop Dick met zijn materie omgaat. Hij overdondert, geeft een stortvloed aan informatie maar biedt daarbij weinig handvatten.

Het is de vraag of De man in het hoge kasteel echt sciencefiction is. Alternate history zou een meer specifieke aanduiding voor dit werk zijn, aldus de exacteling. Dick maakt korte metten met deze discussie door hem uit te besteden aan twee van zijn personages die De sprinkhaan sleept zich voort aan het lezen zijn. Het is een van de vele dubbele lagen die Dick heeft verwerkt in dit verontrustende maar magistrale werk.